
Zvizdal: Tsjernobyl, zo ver zo dichtbij door Berlin/Het Zuidelijk toneel
De makers van het Antwerpse collectief van filmers en performers Berlin interesseren zich in hun voorstelling/installatie Zvizdal niet voor het kernreactorongeluk in Tsjernobyl in 1986. Ze volgen vier jaar lang twee tachtigjarige bewoners uit de streek rond de reactor in Oekraïne. Nadia en Pétro. Een boerin en een boer, met een droogstaande koe, een kreupel paard en een hond. Ze zijn in het landschap de enigen geworden. Na de ramp in de centrale, waarover het hier dus niet gaat, weigerden ze het evacuatiebevel van de autoriteiten. Nu leven ze in een natuur die voor gevaarlijk doorgaat.
Wij zitten aan twee kanten vanaf tribunes te kijken naar ronddraaiende schaalmodellen van hun land en de ruïnes waarin ze wonen (en die wij nooit van binnen te zien krijgen). Boven de modellen zweeft een camera en er hangt een groot scherm, waarop we Nadia en Pétro volgen door de seizoenen heen. Soms worden die uitvergrote beelden piepklein gereproduceerd in de schaalmodellen. Dan zie je op het scherm én op de muur van een nagebouwd schuurtje de hond lopen, die ook in het schaalmodel staat, als een wit beeldje. De realiteit wordt in brokstukken opnieuw geënsceneerd. Pétro leidt ons rond in een dorp dat niet meer bestaat. ‘Daar stond het postkantoor. Er werd geschreven. Er werd verstuurd. Er werd bezorgd. Alles weg.’ In korte Tsjechov-zinnetjes spreken ze. ‘Liever een leeg huis dan een wrede schoonmoeder.’ Ze roepen God aan zoals mijn ouders en grootouders op de boerderij baden voor het eten: alsof ze met hun kruistekens vliegen wegjoegen.
De liefde van Nadia en Pétro voor elkaar is rauw als het gras waarop ze kauwen. De dood houdt hier grof huis en ook dat maken we mee. Na afloop weet je dat je dit nog nooit hebt gezien en hierna nooit meer zult zien. Verbluffend.
Jeroen Bosch’ Tuin der lusten door Danscompagnie Marie Chouinard
Brabanthallen. Alles is hier enorm. Het toneel een dansvloer. Links en rechts hangen bolvormige schermen, waarop uitsneden uit Jeroen Bosch’ beroemde triptiek, dat eerder dit jaar niet naar de Grote Tentoonstelling in Den Bosch mocht komen. Nu is het er in gedanste vorm. Achterin staat de Tuin der lusten, geprojecteerd. Het drieluik opent en sluit zich als klapdeuren met schoolplaten. De tien dansers bewegen op de beelden van Jeroen Bosch. Wij kijken of het een beetje lijkt. Mijn leraren op de kweekschool voor onderwijzers noemden praten bij schoolplaten een halve eeuw geleden plaatlummelen. Wij, de aspirant schoolmeesters, kregen daar strafpunten voor. Maar in het onderwijs werd het vaak beoefend. Dit hier is dus plaatlummelen met Jeroen Bosch. Intrigerende beelden platkletsen met danspasjes.
Het middendeel, de hel, is het ergst. Een complete rommelzolder wordt uitgeruimd, alle voorwerpen van het schilderij worden uitgestald. Dansexpressie uit de jaren zestig. Ik denk aan Hans van Manen en zijn uitspraak ‘Dans stelt dans voor’. Hier stelt dans van alles voor behalve dans. In de bus terug naar de stad lees ik in Cees Nootebooms boek over Jeroen Bosch: ‘Wat hebben de gedachten van die mensen nog met de schilder uit Den Bosch te maken die nooit geweten heeft wie Freud was, die nog nooit een surrealistisch schilderij gezien had, die de commentaren van de geleerden die zich met zijn werk bezighielden waarschijnlijk niet eens zou kunnen begrijpen. Het is weg, het schilderij heeft afscheid van Bosch genomen. Een half millennium is hij nu van zijn werk gescheiden, ik probeer me voor te stellen wat hij zou denken als hij nu hier kon zijn, maar het lukt me niet.’
Mona door NTJong
Ze is tien, Mona. Haar moeder is omgekomen bij een auto-ongeluk. Er komt een nieuwe vrouw in het leven van haar vader, die zich probeert binnen te wurmen in het leven van Mona. Dat gaat niet goed. Ze wordt gek van de haar omsingelende volwassenen die er een puinbak van maken. Dat, en veel meer, is Mona. Op een tekst van Griet Op de Beeck, in een regie van Alexandra Broeder, afwisselend gespeeld door twee meisjes. Die ook allebei tien zijn. Ik heb Ilja van Zanten gezien. Achterin is een regenboog met de tekst Im will by happy evryday. Links voor staat een oude pick-up waarop aanhoudend het Spaanse hitliedje Porque te vas (‘Waarom je gaat’) wordt gedraaid, uit de film Cria cuervos van Carlos Saura (1976), een film die me al een half leven achtervolgt. Het meisje van tien playbackt het hitliedje almaar mee. Zij speelt in Mona een vol uur dat meisje van tien. Ze spreekt de woorden die een volwassen vrouw voor een meisje van tien heeft bedacht. Om mij heen zitten volwassenen, misschien vaders en moeders van meisjes van tien, zichtbaar en hoorbaar met hun tranen te vechten. Ik ben vooral benieuwd naar wat mij hier aan het overkomen is.
Ilja van Zanten doet haar best, laat dat gezegd zijn. Ze ademt heftig en zoekt een paar keer steun bij de souffleur. Verder mist ze overgangen en enkele passages zijn onverstaanbaar, ondanks (of dankzij) de zendmicrofoon. Er gaan betekenissen in de tekst verloren. Af en toe breekt mij plaatsvervangend het klamme angstzweet uit. Over de regisseur hoor ik na afloop dat ze haar jonge speelsters zowel een personage wil laten vormgeven als zichzelf laten zijn. Ze verwerkt eigen(aardig)heden van ‘haar’ meisjes in Mona. ‘Het moet eruitzien alsof het niet geregisseerd is’, zegt ze ergens. Mona ziet er inderdaad enorm niet geregisseerd uit, geforceerd ‘gewoontjes’. Ik ben na afloop in de war en vraag aan mijn gezelschap of het raar is dat we voor het werk van toneelspelen naar toneelspelers zoeken. Mijn gezelschap zegt dit ‘schuldeloos spelen’ erg mooi te vinden omdat die kleinerende toontjes die acteurs soms aanslaan als ze kinderen spelen hier afwezig zijn. Ik vermoed dat mijn gezelschap al een poos helemaal geen, of alleen erg slecht kindertheater heeft gezien. Op een prikbord zie ik dat bij een aantal kritieken over Mona opeens die rare ballen en sterren zijn weggelaten. Wat laf. Waarom eigenlijk?
Ik besluit hardvochtig en preuts: voor dit soort net-echt acteren kom ik niet naar het toneel. Ik wil hier liever niet naar kijken. Dat voornemen gaat me tijdens dit festival nog opbreken.

Zieke jeugd door Zuidpool
In deze ronde spelen volwassen acteurs jonge mensen uit Krankheit der Jugend, een stuk van de Oostenrijkse schrijver Ferdinand Bruckner uit 1926. Zieke jeugd heet de voorstelling van de Antwerpse groep Zuidpool. Een titel als diagnose. Zeven jongeren in een Weens studentenhuis in 1923. Dat is het jaar waarin Hitler om de hoek (in München) zijn mislukte staatsgreep pleegt. Niet dat het er hier iets toe doet. Terwijl de wereld om hen heen smeult, zijn die zeven pubers vooral bezig met zichzelf. Twee zielsverwante vrouwen willen misschien iets meer met elkaar dan zielsverwantschap. Ze vallen pas in elkaars armen wanneer de vertrouwde bedgenoten hun ontrouw zijn. Hun intieme relatie blijkt een misverstand. Er zijn ook te veel stoorzenders in de buurt. Vriendelijk gezegd zijn de personages in dit stuk aan het uitzoeken wie ze zijn. Dat zelfonderzoek verloopt verre van zachtzinnig, zelfs uitgesproken wreed. Ze analyseren elkaar de vernieling in. Nietzsche en Freud zijn favoriete huisspoken. Het is een fascinerend stuk, geestig, spits en intelligent geschreven, meteen ook het enige stuk van Bruckner dat de tand des tijds heeft doorstaan. Vier jaar geleden bewerkte Casper Vandeputte de tekst voor een voorstelling bij de Toneelschuur.
De Nederlandse première van Zieke jeugd vindt op dit festival plaats. Regie: Koen van Kaam en Jorgen Cassier. Op een kale, deels van achter belichte, hoge toneelvloer spelen zeven energieke Vlaamse spelers, onder wie Jonas Leemans en Maya Sannen. Voor mij in meerderheid nieuwe gezichten. De vertelling zit strak in haar vel. Er wordt met felle uithalen en met een kalme verinnerlijking gespeeld. Het jonge ensemble komt in de stilering een heel eind. Met als hoogtepunt een ijzingwekkende playbackversie van Mahlers Um Mitternacht uit de Rückert-Lieder, door Marjan De Schutter: ‘Hinaus in dunkle Schranken/ Es hat kein Lichtgedanken/ Mir Trost gebracht/ Um Mitternacht!’
Five Easy Pieces door CAMPO Milo Rau
En dan is er nog, als pièce de résistance, de alom geprezen voorstelling over het kindermisbruikschandaal dat sinds het midden van de jaren negentig in België Marc Dutroux heet. Gereconstrueerd door zeven kinderen in de leeftijd van acht tot dertien jaar. Kinderen dus die het hele Dutroux-verhaal alleen kennen als een gruwelsprookje van ver weg en hoogstens van horen zeggen. Want ze zijn allemaal tien tot vijftien jaar na de affaire geboren. Het project is bedacht binnen het International Institute of Political Murder van de Zwitserse regisseur Milo Rau, en wordt uitgevoerd door de Gentse toneelformatie CAMPO. Het heet, naar een partituur met klavieroefeningen van Strawinsky, Five Easy Pieces. De zeven kinderen spelen onder leiding van een acteur hun audities na. Ze tonen wat ze kunnen (accordeon spelen), wat ze willen laten zien (een dansje op Satie: open doekje), hun eigenaardigheden (‘ik heb de lever van een dood kind’).
Daarna repeteren ze op een filmset die op de toneelset is nagebouwd een paar nare dromen (Alone in the night), een gespeeld essay over het genre toneel (Wat is acteren?). En ten slotte enkele akelige oefeningen in onderwerping. Waarin een meisje van acht, met een blik van gesmolten onschuld in de camera kijkend, brieven voorleest over wat Dutroux deed met het meisje dat zij nu speelt. En waarin andere kinderen naspelen hoe volwassen acteurs naspelen hoe de ouders van een Dutroux-slachtoffertje het doodsbericht van hun kind incasseren. ‘Je moet nu huilen. Hier is de glycerine-stick voor onder je ogen.’ Het is allemaal reuzeslim gedaan. Geraffineerd kun je het ook noemen. Het is kindertoneel waarin de kids moeten doen wat de toneelpapa zegt. Volgens de makers is dat in metaforische zin een relatie die goed vergelijkbaar is met de band tussen een pedofiel en zijn slachtoffer.
De voorstelling veroordeelde mij als het ware tot een verlammend voyeurisme. Ze probeerde mij stap voor stap, tergend langzaam, van mijn kritische distantie te ontdoen. Ik gaf me uiteindelijk gewonnen. Niet van harte overigens. Uit pure ademnood. Ik stikte bijna. Is dat kwaliteit? Misschien. Ik weet het niet.
Zvizdal: Tsjernobyl, zo ver zo dichtbij staat van 25 t/m 28 augustus op Noorderzon in Groningen en is de rest van het najaar overal in Nederland en Vlaanderen (en in het buitenland) te zien; hzt.nl. De gedanste versie van Jeroen Bosch’ Tuin der lusten reist naar Milaan, Brugge (14 oktober) en Quebec; mariechouinard.com. Mona door NTJong is het hele komende seizoen overal in het land te zien, om te beginnen in standplaats Den Haag en in Amsterdam; ntjong.nl/mona. Zieke jeugd speelt vooral veel in Vlaanderen; zuidpool.be. En voor Five Easy Pieces zult u vooralsnog naar Singapore moeten (18 t/m 20 augustus) of naar Genève (10 t/m 12 september); campo.nu
Beeld: (1) Zieke Jeugd (Koen Broos); (2) Five Easy Pics (Phile Deprez)