De verkiezingen gaan volgens alle lijsttrekkers over de toekomst. Een van de thema’s is de vergrijzing. Het aantal 65-plussers ten opzichte van het aantal werkenden verdubbelt de komende dertig jaar. Aangezien de aow en de gezondheidszorg vooral door de werkenden worden betaald, neemt het beroep van de ouderen op de jongeren toe.

Het gaat echter niet om de vraag of we de oplopende kosten kunnen betalen. Dat kunnen we. De vraag is wie de rekening gaat betalen. De balans tussen de generaties kan alleen worden hersteld als ook een bijdrage van welvarende ouderen wordt verlangd, bijvoorbeeld via fiscalisering van de aow-premies, minder subsidies op het eigen huis (zonder alle bestaande gevallen te ontzien), meer private financiering van de zorg en hogere belastingen op erfenissen en vermogensinkomsten.

De verkiezingscampagne is nu zo misleidend omdat de vergrijzing ten onrechte wordt voorgesteld als een betaalbaarheidsprobleem. Het Centraal Planbureau is debet aan deze blikvernauwing. Het kijkt alleen naar de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, maar heeft nagelaten om van ieder verkiezingsprogramma de koopkrachteffecten per generatie uit te rekenen. Normaal gesproken maken politici een fetisj van de inkomensplaatjes, maar nu heeft er vreemd genoeg geen haan naar gekraaid.

Geen enkele partij slaagt er uiteindelijk in voldoende dekking te vinden voor de oplopende vergrijzingskosten. Het ongedekte restant wordt doorgeschoven naar de toekomst. Maar de cruciale vraag is of de gevonden dekking in verkiezingsprogramma’s wel leidt tot een eerlijker verdeling van de vergrijzingslasten over de generaties.

En wat blijkt: ook dan wordt de rekening doorgeschoven. De houdbaarheid van de overheidsfinanciën verbetert omdat partijen nu expliciet maken dat ze welvarende ouderen de facto buiten schot houden en de toekomstige generaties laten opdraaien voor de kosten met belastingverhogingen of bezuinigingen. vvd en cda zeggen de vergrijzingskosten op te vangen met maatregelen die op de keper beschouwd helemaal niets van doen hebben met de vergrijzing. Ze schaffen de heffingskorting voor de niet-werkende partner af en laten de toekomstige kostwinners meer belasting betalen. De vvd verlaagt de overheidsuitgaven door de uitkeringen te koppelen aan de prijzen in plaats van aan de lonen en door te bezuinigen op de bijstand. Toekomstige uitkeringsgerechtigden betalen.

cda en vvd doen slechts één voorstel dat de balans tussen de generaties kan herstellen: bezuinigen op de gezondheidszorg. De saillante implicatie is dan wel dat de solidariteit tussen de generaties verbetert door met name zorgbehoeftige ouderen te laten opdraaien voor de vergrijzingskosten.

Ook de sp verzwaart de lasten voor de toekomstige generaties en zet de solidariteit tussen de generaties nog verder onder druk. Net als vvd en cda schaft de sp de heffingskorting voor niet-werkende partners af. Ook betalen de toekomstige generaties meer belasting door de aftopping van de hypotheekrenteaftrek en de pensioenpremies. De ouderen hebben nauwelijks last van deze maatregelen, want ze hebben al een pensioen opgebouwd en hun hypotheek afgelost. De sp koerst verder op hogere zorguitgaven die met name de jongere generaties moeten ophoesten. Kortom, ook de sp verlangt geen enkele solidariteit van welvarende ouderen.

Ironisch genoeg is de pvda hekkensluiter in de vergrijzingssommen na alle commotie rond de fiscalisering van de aow-premies. Als ouderen geleidelijk wat meer belasting betalen, wordt de verdeling tussen de generaties rechtvaardiger. Dit effect is zeer beperkt vanwege de lange overgangstermijn. Maar wat de pvda binnenhaalt met de fiscalisering geeft ze vervolgens direct weer uit. Dus ook de pvda schuift de rekening volledig door.

Alle grote politieke partijen hebben lak aan de solidariteit tussen de generaties. Als het cpb de koopkrachtplaatjes per generatie zou berekenen, wordt in één oogopslag duidelijk dat de politieke partijen zonder uitzondering de vergrijzingskosten op de jongeren afwentelen. Het is lood om oud ijzer of de vergrijzingsrekening wordt doorgeschoven met struisvogelpolitiek (pvda) of via maatregelen die toch alleen jongere generaties raken (vvd, cda, sp).

Het is nogal een gotspe dat vvd en cda de pvda verwijten ‘niets’ te doen aan de vergrijzing. vvd en cda laten net zo goed de vergrijzingsrekening vrijwel volledig door de jongere generaties betalen, aangezien welvarende oudere generaties geen substantiële bijdrage leveren. De vergrijzingskwestie zal dus niet tijdens de komende kabinetsperiode worden opgelost. Maar bij de verkiezingen van 2010 is het te laat. Dan worden de eerste babyboomers 65 en zijn nette overgangstermijnen onmogelijk geworden. Zij kunnen zich dan niet meer aanpassen aan nieuwe maatregelen.

Deze verkiezingen zaaien onheilspellende kiemen voor een generatieconflict.