
Elle s’en va van Emmanuelle Bercot voelt als een film van heel lang geleden. Dat is niet positief bedoeld. De vormgeving is ouderwets: statisch en saai. Het verhaal is rechtlijnig en daardoor oninteressant. De pianomuziek is mierzoet en voegt niets toe. Het is een roadmovie, maar van psychologische beweging of van een symbolische reis waarin een personage iets nieuws over zichzelf of de wereld ontdekt is geen sprake.
Wat er dan nog overblijft is Deneuve. Diva. Ze was eigenlijk nooit een groot actrice. In haar beste films wisten de regisseurs een spanning te creëren tussen haar ‘uitstraling’ en het personage dat ze speelde. Hierbij gaat het dikwijls om onschuld en corruptie, bijvoorbeeld in Roman Polanski’s Repulsion (1965) en in Luis Buñuels Belle de jour (1967). In Hustle (1975), een Amerikaanse film van Robert Aldrich, is ze een prostituee die verliefd wordt op een cynische rechercheur op zoek naar verlossing. Dat ligt verleidelijk binnen handbereik bij Deneuve. Haar schoonheid dient als masker, als belofte van verborgen betekenis. Eronder moet er meer zijn, iets van diepte of menselijkheid of karakter. Ze is koel en afstandelijk, maar daardoor het object van begeerte van iedereen met wie ze in aanraking komt. Dat geldt ook voor de toeschouwer. Als je naar haar kijkt valt er van alles in te vullen. Daarom is Deneuve ‘filmster’ eerder dan actrice.
Met precies dit vloeibare beeld probeert zowel regisseur als actrice te spelen in Elle s’en va. Deneuve is een voormalige Miss Bretagne, en dat zie je: ze is nog altijd beeldschoon, hoewel onduidelijk blijft of haar rijkelijk met botox gevulde gezicht deel van de verhaalwerkelijkheid is. Gaat het hier om zoiets als vervlogen glorie, om de tragiek van iemand die het verleden niet kan loslaten? Tijdens haar reis krijgt ze het verzoek een reünie van regionale missen van weleer bij te wonen. Eerst ziet ze het niet zitten. Haar leven ligt in scherven. Eerste man overleden, nota bene terwijl hij haar bedroog met de vrouw van háár minnaar, tweede man ervandoor gegaan. Dochter wil niets van haar weten. Haar eigen moeder is een tiran. Geen wonder dat ze vlucht.
Tijdens de reis pikt ze haar kleinzoon op. Dat lijkt een verandering te markeren. Nu kiest ze er wel voor naar de bijeenkomst met de missen-op-leeftijd te gaan. Deze scènes zijn goud in de handen van de regisseur, maar ze benut dat niet. Veel te kort komen de koninginnen van gisteren in beeld, met hun slappe gezichten, futloos haar en overdreven make-up, maar nog altijd hoopvol dat de oude glorie moeiteloos valt te herhalen. Wanhoop, inderdaad.
Dat laatste is evenwel niet het punt in deze film. Op onverklaarbare wijze blijkt er juist ‘hoop’ te zijn: Bettie’s kleinzoon is vooral ‘leuk’, te meer wanneer blijkt dat zijn opa, een boer en succesvol plaatselijk politicus, wel bijzonder aardig en aantrekkelijk is. Ook het conflict met haar dochter levert weinig spanning op. Het verwijt dat Bettie geen echte moeder kan zijn, dat ze alleen maar voor haar gasten in haar restaurant kan zorgen, snijdt hout. Maar Bettie kan er niet op reageren, misschien omdat haar karakter dat niet toelaat. Haar voornaamste motivering, eindeloos liefdesverdriet, blijft vaag. Eigenlijk is ze een personage dat te eenvoudig is in een verhaal zonder spanning – een fatale mix voor een diva.
Te zien vanaf 31 oktober