De debuutroman van Alain Robbe-Grillet uit 1949 heet Een regicide. Dat woord kende ik niet, in de laatste gedrukte versie van Van Dale komt het ook niet voor. Wikipedia geeft ‘koningsmoord’ en legt uit hoe het zit: het is een samenstelling van de Latijnse woorden rex (koning) en occidere (doden); in het Frans en het Engels is regicide het gangbare woord voor zowel koningsmoord als koningsmoordenaar. In het Duits bestaat regicide niet, dus ligt het voor de hand dat de Duitse vertaler het boek gewoon Ein Königsmord noemde. Waarom de Nederlandse vertaler heeft gekozen voor een woord dat in het Nederlands niet of nauwelijks bestaat in plaats van voor het onmiddellijk begrijpelijke koningsmoord weet ik niet, zelf geeft hij daarvoor in zijn nawoord ook geen toelichting.

In het voorwoord van de auteur en het nawoord van de vertaler wordt wel de moeizame geschiedenis van het boek uit de doeken gedaan. Meteen toen Robbe-Grillet het af had ging hij ‘naar een vooraanstaande Parijse uitgeverij om er heel vriendelijk te worden afgewezen’ (zijn eigen woorden). Die uitgeverij was het gerenommeerde Gallimard, dat ook geen heil zag in de boeken waarmee Robbe-Grillet het in de vroege jaren vijftig nog eens probeerde. Dat betrof allereerst Les gommes, in 1953 bij Les Éditions de Minuit verschenen en dus zijn feitelijke debuut. Un régicide verdween in een la en kwam daar pas in 1957 weer uit, nadat La jalousie was verschenen en de auteur, met dank aan Roland Barthes, zekere faam had verworven.

Die faam, aldus kan in terugblik wel worden geconstateerd, dankt Robbe-Grillet (1922-2008) vooral aan zijn pleidooien voor een nieuwe, eigentijdse roman die onder de titel nouveau roman in de literatuurgeschiedenis is bijgeschreven. Die titel is een geuzennaam, in 1957 werd hij door een bespreker van Le Monde in negatieve zin gebruikt voor La jalousie, vervolgens in positieve zin door de auteur overgenomen in een reeks essays waarmee hij zijn eigen boeken en die van feitelijke of vermeende geestverwanten begeleidde en die hij in 1963 onder de titel Pour un nouveau roman verzamelde. De negentiende-eeuwse roman naar het model van Balzac moest het ontgelden, de moderne tijd had alle zekerheden onder het bestaan weggeslagen en dus kon ook een romanschrijver niet doen alsof hij nog met trein en postkoets in tachtig dagen om de wereld reisde en daarvan verslag kon uitbrengen via uitgewerkte karakters, een coherent, liefst chronologisch verhaal en een eenduidig, betrouwbaar perspectief.

Alain Robbe-Grillet in Parijs © John Foley / Opale / Leemage / HH
De mist ‘verstikt’ en ‘vermorzelt’ alles, laat ons als blinden rondtasten en vertwijfeld jammeren

Dat alles moest op de helling en Un régicide is daarvan een eerste proeve, althans van Robbe-Grillet zelf, talloze anderen hadden de door hem noodzakelijk geachte veranderingen op hun manier al lang in praktijk gebracht. Dat het boek door Gallimard werd afgewezen zal de auteur indertijd ongetwijfeld betreurd hebben, maar naderhand kon hij er goed garen bij spinnen: wat draagt er meer bij aan het ‘gelijk’ van een gearriveerde en veelbekroonde schrijver, een schrijver nog wel die een heel nieuw romangenre de wereld in heeft geholpen, dan het onbegrip van de onnozelaars die bij de eerste proeven van die schrijver geen idee hadden met welke geniale vernieuwingen ze te maken hadden?

Uiteindelijk verscheen die feitelijke eersteling trouwens ook niet in 1957 maar, in een herschreven editie, pas in 1978. En nu dus, bijna veertig jaar later, in het Nederlands. De vraag is wat de lezer heeft gemist. Je kunt je ook afvragen waarom uitgerekend dit debuut vertaald moest worden, aangezien verreweg het grootste deel van Robbe-Grillets oeuvre, waaronder het veel beroemdere Le voyeur (1955), nooit in het Nederlands is verschenen. Te meer vraag ik me dat af omdat het boek me behoorlijk tegenviel. Of misschien moet ik zeggen: ik kreeg er geen vat op, prima dus eigenlijk, want dat was precies wat de auteur moet hebben beoogd. Maar je kunt op verschillende manieren geen vat krijgen op een tekst. Kafka en Beckett, om maar eens twee namen te noemen met wie Robbe-Grillet haast ritueel in verband wordt gebracht, verzoenen je ook allesbehalve met het oude waanidee van een mooie, samenhangende wereld, maar ze dwingen je wel door stijl en vormkracht tot het uiterste om in de resterende brokstukken je weg te vinden. Dat verlangen voelde ik bij Een regicide niet, ook niet toen ik het boek voor de tweede keer las. Dat ik nogal eens de weg kwijtraakte, liet me onverschillig, de auteur wilde er wat mij betreft maar niet in slagen me het belang van de door hem met zoveel graagte opgetrokken mistgordijnen te laten zien.

Anders ligt het met de letterlijke mistgordijnen die hij op zowat elke bladzijde de weersomstandigheden laat bepalen, het opdringerigst uiteraard in het slothoofdstuk. Die mist ‘verstikt’ en ‘vermorzelt’ alles, is ondoordringbaar, laat ons als blinden rondtasten en vertwijfeld jammeren, het is symbolische mist, mist als een a priori van het bestaan, Mist met een hoofdletter, waar je als ongelovige met gemak doorheen kijkt.

Het is vaagheid troef in dit boek, ook in woordkeus en stijl. Een politieke partij heet de Kerkpartij, kennelijk zonder programma of ideeën, de hoofdpersoon werkt in een Algemene Fabriek. De man wil de koning vermoorden, over de achtergronden van die koning geen woord en waarom hij dood moet is onduidelijk. Duidelijk is wel dat de lezer niet mag geloven dat dat allemaal echt gebeurt, of toch wel, of toch niet, dat die man alles alleen maar fantaseert, ook dat paradijselijke eiland en die sirenen waar we regelmatig bij wijze van contrast van horen. Mist zijt gij, en tot mist zult gij wederkeren. Nee, ik begrijp wel waarom die redacteur van Gallimard niks zag in dit magisch-realistische abracadabra.