
Simone Signoret kreeg indertijd ook een César voor haar vertolking van Madame Rosa, de joodse ex-prostituee die in het Parijs van na de oorlog de verzorging van hoerenkinderen op zich nam, om ze uit de handen van de kinderbescherming te houden. Als de vertelling begint heeft ze nog één kind over, Momo, een jonge moslim wiens moeder uit jaloezie werd vermoord door zijn vader. Tussen Momo en Madame Rosa bestaat een hechte band. Rosa heeft een paar jaartjes gejokt over zijn leeftijd om hem wat langer bij zich te kunnen houden. Momo blijft op zijn beurt bij haar tot ze aftakelt en sterft. Door een slimme truc houdt hij haar weg uit het ziekenhuis.
Tot de aardschokken die de film destijds los tikte hoorde de lichte toon waarop over euthanasie werd gesproken. En het feit dat Momo het lichaam van Madame Rosa nogal lang in het huis verborgen houdt. Nu is er een toneelversie van de roman, Madame Rosa. Naast Rosa en Momo heeft het stuk van Xavier Jaillard nog twee bijrollen (de huisarts Katz en Momo’s vader) en de stem van de oudere Momo op de band. Het stuk, een voorstelling van het Nationale Toneel, reist nog lang door het land, ter gelegenheid van het vijftigjarig toneeljubileum van Anne Wil Blankers (1940). De regie is in handen van Theu Boermans.
Het ouderwetsige toneelbeeld (Bernhard Hammer) van het overvolle huisje op de zesde verdieping van een oude woning in het 20ste arrondissement lijkt hyperrealistisch, herbergt echter ook een paar geestige verrassingen en een verborgen kelder. Bovendien wordt de ruimte al snel gevuld met de aanwezigheid van Anne Wil Blankers en haar jonge tegenspeler Aziz Akazim, een vroege twintiger die een verbluffend helder en grappig hakkelend naturel als voornaamste spelwapen in de voorstelling strooit. Aangelengd met enkele simpele maar wel goeie joden arabieren-oneliners. Bovendien steelt hij veel harten met een oprechte amateur-uitvoering van een beroemd Chaplin-nummer. Zijn rechttoe, rechtaan socratische vragenspel is sterk, hij heeft werkelijk op ieder antwoord een goeie wedervraag. Stefan de Walle maakt een mooi portret van de huisarts die inziet dat in dit huishouden van Mosje-Steen kalmerende middelen zo ongeveer de medicinale bovengrens vormen. Mohammed Azaay, die ook de flashback-monologue-intérieur van Momo heeft ingesproken, maakt van de terugkerende vader van het joch (‘mijn gezondheid staat dit niet toe’) een verbaal slapsticknummer op hogeschoolniveau. Het bandstoten met Anne Wil Blankers gaat hem in die scène zeer goed af.
En dan de jubilaris. De vormgeving mag hier en daar een hoog Residentieel jaren-vijftig-kitchen-sink-gehalte hebben, zolang ‘La’ Blankers daar doorheen laveert is er zo ontzettend veel aan de hand dat je ogen en oren te kort komt. Haar gevatte en onderkoelde humor, haar met een klein gebaar en in één enkele oogopslag fijn geëtst portret van een echt Menschen-mens, maakt dat je in de loop van de mooie toneelavond steeds meer van Madame Rosa gaat houden. Als ze haar ogen sluit, ben je plaatsvervangend blij voor haar slotakkoord, dat het erop zit, na al dat nummertjes maken, en de Gestapo, en het kamp, en die rotpooiers ook nog eens. En je bent plaatsvervangend trots op Momo. Dat-ie als enige Arabier Jiddisch praat. En in die taal vlekkeloos uit de grond van zijn hart kan zeggen: ‘Mittornischt sorgen.’ ‘We mogen niet klagen!’
Madame Rosa speelt nog t/m 7 mei door het hele land. nationaletoneel.nl
beeld: Madame Rosa, Anne Wil Blankers en Aziz Akazim. credits: Kurt van der Elst.