Over de rug van de Andes © VPRO

Stef Biemans koopt cocabladeren en een fles alcohol van 96 procent. We zijn in Potosí, Bolivia, hoogstgelegen stad ter wereld. Ze zijn bestemd als cadeau voor mijnwerkers in de roemruchte zilvermijn, eeuwen geëxploiteerd door de Spanjaarden. Van alle gewonnen zilver, zeggen ze, zou je een weg van Potosí naar Spanje kunnen aanleggen. Maar van de botten van slaven die in de mijn werkten ook. Nu werken er ‘vrije’ arbeiders, die volgens het marxisme loonslaven zijn. Lage lonen, zwaar werk en een gemiddelde leeftijd van 45 jaar door stoflongen. Maar, zegt een van hen, we proberen tevreden te zijn: wíj hebben tenminste werk. Zo lang als het duurt, want de Spanjaarden hebben ‘de stam’ van de zilverboom laten delven, wat rest zijn steeds moeilijker bereikbare takken.

Biemans koopt zijn spullen, wil van de drank proeven. Dan moet hij van de koopvrouw wel eerst druppels aan Moeder Aarde offeren – wat een van zijn thema’s illustreert: de vermenging van katholicisme en inheemse religies. Hij neemt een piepkleine slok en blijft er bijna in. Zij komt niet meer bij: ‘U bent echt een slappeling.’ ‘Drinkt u het ook?’ krijgt hij er met moeite uit. ‘Ik ben een dame’, zegt ze stralend. En ik denk: zo houd je machismo mooi in stand, want het drinken lijkt me niet alleen funest voor de mannen, maar minstens zo voor hun niet-drinkende vrouwen. Armoe en drank, garantie voor mishandeling en andere ellende. Stef heeft het ook over drankmisbruik, vooral op roomse feestdagen. Hij is er op het feest van de Heilige Bartholomeus, patroon van de mijnwerkers, en onder de toeschouwers van de processies wordt menigeen laveloos.

Zo ook de zoon van een van de mijnwerkers die wegteren in een ziekenhuisje en die het nodig vindt om op het bezoekuur een gigantische scène te schoppen omdat dat tuig daar niets voor zijn vader doet – sterker, hem vermoordt. ‘Die ouwe gaat dood’, huilt hij – dat kun je er net bij hebben op je ziekbed. Typisch Biemans: die leidt hem met zachte dwang weg. Zoals hij bij een ritueel waarbij een weduwe met zeven kinderen zich moet verzoenen met de dood van haar in de mijn verongelukte man, haar krijsende baby uit de draagzak op haar rug haalt waardoor het ventje bedaart. Hij heeft, net als Ruben Terlou, maar dan weer anders, een natuurlijk gemak in de omgang en poseert nooit. Hij is geestig en respectvol. Ik ben fan van zijn werk en vind Americanos, over Latijns-Amerikanen die in de VS proberen te komen, een van de beste series ooit. Maar wat hem hier bezielt om aan een doodzieke mijnwerker te vragen ‘hebt u het gevoel dat u hieraan doodgaat?’; ‘bent u bang voor de dood?’; ‘45 jaar is wel erg jong om te sterven – hoeveel kinderen laat u achter?’ – dat ontgaat me totaal. Alsof de situatie niet duidelijk en heftig genoeg is. En dan zegt Stef zelf dat hij dat niet had moeten doen. Wat hem siert, maar toch. Overigens herhaalt de geschiedenis zich: Chinezen winnen nu lithium op de zoutvlakte. Die daardoor binnen twintig jaar is uitgedroogd. Weer grondstoffen en rijkdom naar elders.

Stef Biemans, Over de rug van de Andes, VPRO, zes delen vanaf zondag 4 maart, NPO 2, 20.15 uur