Roman heet het verslag over de geestelijke onttakeling van de moeder van de Canadese politicus Michael Ignatieff (1947), in het verleden vooral bekend als publicist en wetenschapper. Op de vraag waarom hij dit verhaal moest vertellen, geeft Ignatieff verscheidene antwoorden, waarvan het eerste het overtuigendst klinkt: de impuls om het begin terug te halen; hoe zij blootsvoets in haar schilderskleren een biertje dronk en in zichzelf zat te neuriën. Dat was wat hij moest zien te redden van haar overlijden.

Het werd een intiem portret te meer daar hij de enige zou zijn die wist waarom zijn moeder ooit, vóór haar ziekte, van het ene moment op het andere was opgehouden met schilderen; zij had hém het verwoestende werk laten doen. Ze was zich ervan bewust geweest dat ze nooit beter zou worden en met minder wilde ze het niet doen – ‘Ze gaf het niet op. Ze liet gewoon los’ – die spreuk heeft de verteller van Moe, een patiënt van zijn broer de hersenchirurg. De man kan zich niet meer bewegen en praat door via een rietje een toetsenbord te bewegen en heeft alles op bewustzijn gesteld, het enige dat zin geeft. En dat is ook wat de zoon in de moeder observeert: wat blijft er over als eerst de taal in het ongerede raakt, dan herinneringen niet meer de hare zijn, maar zij nog wel over gedachten kan nadenken – tot de breuk: wanneer zij anderen niet meer herkent omdat haar zelfbeeld is opgelost. Wat als iemand zijn lijden geen vorm meer kan geven?

Een verhaal apart is de reactie van de wetenschappelijke broer in contrast tot die van de verteller, die de moeder zeer nabij blijft en het proces van stap tot stap volgt. Zijn hulpeloosheid is groot, wel het meest als hij zijn toevlucht tot filosoferen en theorie neemt: de dementerende vrouw wordt dan een geval. Vreemd genoeg objectiveert Ignatieff nog het sterkst wanneer hij zich beperkt tot volgen en beschrijven.

Ik snap ook niet zo goed dat zo hoognodig gezegd moest worden dat dit boek fictie is en iedere gelijkenis onbedoeld is. Tenzij hij ironisch heeft bedoeld dat fictie onmisbaar was om zo’n verhaal aan anderen te kunnen vertellen, een verhaal dat iedereen kent en dat toch alleen in bijzonderheden waar wordt. ‘Ik ging mijn moeder zien als een filosofisch probleem’, staat er ergens. Dat is inderdaad een probleem, waar Ignatieff, gezien zijn ontreddering na de dood van de vader halverwege en het einde van de moeder, niet ongeschonden uit kwam. Het verhaal is overigens van 1993.