Ik weet het even niet. Ik ben aan het wachten tot het bananenbrood is ontdooid dat ik gisteren heb ingevroren en blader in een dik boek dat net uitkwam, Het nut van angst en somberheid: Inzichten uit de evolutionaire psychiatrie. Soms weet je pas wat je bezielt door wat je aan het doen bent. Net zoals je er pas achter komt in welk humeur je bent wanneer je iets tegen iemand moet zeggen. Ik blijf hangen bij het hoofdstuk ‘De kunst van het opgeven’.
O ja. Ik heb net bedankt voor mijn hardloopklasje. Wat een hele secce samenvatting is van een gevecht dat zich over weken uitstrekte, zo niet een jaar. Het was niet dat ik dacht te zullen neervallen tijdens het lopen. Een beetje maar. Het was niet dat ik de langzaamste was. Wat het geval was. Het was zelfs niet dat de trainer dacht dat ik Maartje heette. Al maakte dat alles nog erger.
Op een dag moet je leren op jezelf te vertrouwen. Een ander doet dat niet voor je, niet echt. Ik denk dat ik lang heb gewacht tot iemand iets in me zag, misschien doe ik dat nog steeds wel. Ik denk ook dat ik aanmoediging nodig heb, en schrik van berispingen. Maar klopt dat wel, en is het belangrijk om te weten? Ik werkte een paar jaar in een organisatie waar mijn collega’s begonnen te lachen als ik zei dat ik nog nooit in therapie had gezeten. Er zat medelijden in die lach, misschien zelfs geringschatting.
Wat was het ook weer, laatst? Dat iemand tegen me zei: denk toch niet de hele tijd dat je iets niet kán. Ik geloof dat het erom ging dat ik dacht de Jumbo niet te kunnen vinden vanaf mijn huis.
Behalve aan therapie werd er bij die organisatie waar ik werkte ook grote waarde aan astrologie gehecht. Op de vraag welk sterrenbeeld ik was, had ík nu weer moeite niet te gaan lachen. Terwijl ik wel altijd bij voorbaat clementie heb met mijn medeschorpioenen. Kun je ook zonder in therapie te gaan erachter komen wie je bent? En dan?
Kruis de juiste formulering aan:
O Ik hou niet van opgeven
O Ik ben van de generatie dat opgeven geen optie was
O Schorpioenen geven nooit op
Volgens het dikke boek komt de kunst van het opgeven erop neer dat je niet blijft hangen in een strijd die je niet kunt winnen. Als je daar wel in blijft hangen, word je depressief. Als je je verlies neemt, word je hoogstens tijdelijk somber. Het lijkt zo logisch, maar wanneer weet je dat je niet kunt winnen?
Voor het slapengaan lees ik in het nieuwe Privé Domein-deel dat Gerbrand Bakker schreef: Knecht, alleen. Als jongen troostte hij zich met de gedachte dat wat er ook zou gebeuren, hij altijd boeken zou kunnen lezen. Hij had het nodig zichzelf dit voor te houden, omdat hij in feite al vanaf zijn derde of vierde wist dat hij alleen was, ‘ondanks al die broers en die ene zus en vriendjes en een vader en moeder en ooms en tantes en opa’s en oma’s’.
De kleine Gerbrand, alleen in zijn bedje, verlangde ernaar dat op zeker moment hijzelf door de deur zou komen. Hij schrijft: ‘Ik zou met mezelf moeten zijn. Dat was de oplossing voor een probleem dat ik niet eens onder woorden kon brengen.’ Zoveel mensen als hij om zich heen had, niemand anders dan hijzelf zou ooit voelen wat hij voelde.
Misschien is dat hem, de strijd die niet te winnen valt. Een gek besef alleen te zijn dat je nooit te boven komt, maar waar je je wel bij moet zien neer te leggen. Tot het een zoet besef wordt. In het Vliegenbos was ik mijn mederenners kwijtgeraakt. ‘Maartje, naar links!’ had mijn trainer vast geroepen, en ik was vergeten dat ik dat was. Ik ben vier jaar oud, en bevind me alleen op de wereld. Verlaten maar goddank op mezelf.
Ondertussen is mijn bananenbrood ontdooid, en blijken de buren een feestje te vieren. Ik hoor ze meezingen op het uitzinnige ‘Chandelier’, van Sia. Ik voel het kriebelen. Kruis de juiste formulering aan:
O Ik laat me geen gelegenheid tot dansen ontgaan
O Een feest is pas een feest als ik erbij ben
O Ik zou niet weten wat ik zonder mezelf moest