Waar de dood van de ‘eerste democratisch verkozen president van Egypte’ in de westerse media tot grote ophef leidt, is het in Egypte angstig stil. Het land houdt z’n hart vast voor represailles aangestuurd door de lange armen van Turkije en Qatar, grote vrienden van de Moslimbroederschap én wijlen president Morsi. De kerken mochten afgelopen weekend wel hun missen houden, maar moesten verder worden gesloten. Alle christelijke activiteiten zoals scoutingclubs en tripjes naar kloosters en badplaatsen werden op verzoek van de overheid afgelast. Grote demonstraties blijven uit. Dat kan ook niet anders; de fanatieke aanhangers van de Moslimbroederschap zijn allemaal gearresteerd of dood. De Egyptische veiligheidsdiensten hebben het land in een ijzeren greep.

Dat was onder het bewind van Morsi wel anders. Na twee zeer omstreden verkiezingsrondes, waarbij in de eerste ronde de liberale en socialistische kandidaten een absolute meerderheid behaalden, maar alleen Mohamed Morsi en oud-legerleider Ahmed Shafiq in de tweede ronde belandden, volgde een onmogelijk keuze: stem je op het gehate leger of de nog meer gehate Moslimbroederschap? Velen maakten hun stem ongeldig door het biljet blanco in te vullen of juist beide vakjes aan te kruisen. Vrouwen zonder hoofddoek werden door knokploegen geïntimideerd. Christelijke Egyptenaren hoorden in de stemhokjes dat hun stembiljet ongeldig was.

Toen er op het internet beelden opdoken van dozen vol reeds ingevulde stembiljetten ten voordele van de Moslimbroederschap bij de drukkerijen van de nationale bank en de nationale post was het beeld voor de meeste Egyptenaren compleet: met de verkiezingsuitslag was geknoeid. Zo dacht het Egyptische hooggerechtshof er ook over, terwijl de westerse media, aangevuurd door Al-Jazeera, de ‘eerste democratische president’ van het land bejubelden. Ondertussen was de gangbare gedachte dat het leger het met de Moslimbroederschap op een akkoordje had gegooid: in ruil voor politiek gezag zou het leger meer soevereiniteit krijgen.

De in 1951 in het delta-dorpje El-Adwah geboren Mohamed Morsi trad op 30 juni 2012 aan. Vrijwel niemand wist wie hij was. Toch werd hij al snel de marionet van de religieuze gids van de Moslimbroederschap genoemd. Hij had geen politieke ervaring en schoffeerde internationale leiders als Angela Merkel met zijn lompe gedrag (hij zat aan zijn kruis voor hij haar een hand gaf en keek constant op zijn horloge).

Dat Morsi in 2013 weigerde af te treden, bleek zijn grootste fout

Politie en veiligheidsdiensten waren na anderhalf jaar onophoudelijke demonstraties volledig geïmplodeerd. De Egyptische munt werd steeds zwakker. Al snel waren er voedseltekorten, vielen elektriciteit en water zelfs in de rijke wijken voortdurend uit en stonden er urenlange rijen voor de benzinestations. Ondertussen namen de president en zijn kabinet wetten aan die tot groot protest leidden. Het opnieuw legaliseren van vrouwelijke genitale verminking bijvoorbeeld. Het terugbrengen van de huwbare leeftijd voor meisjes van achttien naar twaalf jaar (met een toekomstige afbouw naar negen). Een avondklok voor winkels, clubs en restaurants. Een aangescherpt verbod op het nuttigen van alcohol. In april 2013 – ruim twee maanden voor Morsi’s gedwongen vertrek – verbrak Egypte het wereldrecord protesteren met een gemiddelde van vier spontane demonstraties per uur met minstens vijfduizend demonstranten per keer.

Maar de vermoslimbroederisering van de samenleving ging door. Van politietop tot overheidsambtenaren, van voetballers tot ondernemers: je moest lid worden van de partij of werd vervangen door een partijgenoot. De president belandde in een hevig gevecht met het Egyptische hooggerechtshof, die twee derde van de senaat vanwege verkiezingsfraude ontbond. Morsi weigerde verkiezingen uit te schrijven. Vervolgens brak er een strijd uit over de nieuwe grondwet. De eerste constitutionele raad was in maart 2012 door het parlement aangewezen, maar werd in april door het hooggerechtshof ongrondwettelijk verklaard. Er kwam een tweede constitutionele raad. De uiteindelijke grondwet werd op 26 december 2012 door Morsi ondertekend en met een referendum (waar opnieuw veel onrust over bestond) met tweederde meerderheid aangenomen. In de grondwet behield het leger niet alleen zijn macht, maar bleef, aldus Human Rights Watch, het terechtstellen van burgers voor militaire rechtbanken onveranderd. Ook werden de godsdienstvrijheid en vrijheid van geweten verder aangetast.

De zeer expliciete rol voor het leger (en de islam) in de grondwet versterkte het publieke idee dat de Moslimbroederschap en het leger een deal hadden gesloten. Toen Morsi een decreet uitvaardigde dat hem feitelijk alleenheerser over Egypte maakte, was de woede compleet. Er kwam een landelijke volkspetitie voor zijn vertrek op gang die door miljoenen Egyptenaren werd ondertekend. Op 30 juni 2013 volgden volksprotesten die groter waren dan die tegen ex-president Hosni Mubarak. Met dit verschil dat het volk niet langer verenigd was: in kleinere aantallen werd juist vóór de president gedemonstreerd. De demonstraties liepen uit op vechtpartijen en massale bloedbaden waarbij nooit helemaal duidelijk werd of de demonstranten op het Rabaa-plein nu wel of geen wapens bezaten.

Ondanks grote druk weigerde Morsi af te treden. Het bleek zijn grootste fout. Had hij nieuwe verkiezingen uitgeschreven, dan had Egypte nu mogelijkerwijs civiel bestuur gehad. In plaats daarvan werd Morsi op 3 juli 2013 door het leger afgezet en brak er vervolgens zo veel geweld uit dat het volk massaal in de armen van de huidige president Abdel Fattah al-Sisi werd gedrukt.