Nederland is een merkwaardige democratie. Hier wordt besloten tonnen bommen boven een Europees land uit te storten zonder dat de regeringsleider zich geroepen voelt het thuisfront daarover officieel toe te spreken. Hier worden duizenden troepen (lees: zonen en dochters van stemgerechtigden) uitgezonden op grond van emotionele en machtspolitieke argumenten. Hier wordt de gruwelijke koloniale oorlog tegen Indonesië nog steeds «politionele actie» genoemd. En hier wordt de pijn van veertigduizend Molukse Nederlanders zo lang genegeerd dat een kleine groep overgaat tot het dreigen met terreuraanslagen.

Het dreigement komt voort uit wanhoop en frustratie, daar over is iedereen het eens. Over de onmogelijkheid de eisen in te willigen (het bewerkstelligen van een internationale interventie) ook. Maar de Nederlandse politiek blijft de schouders ophalen: wij zijn niet het aangewezen land om Indonesië terecht te wijzen, heet het. Op zijn minst had Nederland tijdens zijn lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad kunnen proberen het onderwerp op de agenda te krijgen. Dat zou internationaal gezichtsverlies hebben betekend, maar Nederland zou daarmee hebben getoond zijn nek te willen uitsteken voor de Molukken.

Ook het publiek laat het afweten. Over een nationale tv-actie die naast het inzamelen van een grote som geld voor humanitaire hulp ook de publieke opinie eindelijk zou kunnen mobiliseren, wordt al sinds december gesproken, terwijl een dergelijke actie met betrekking tot Kosovo zo gepiept was.

Tijdens de slachting in Oost-Timor gingen Portugezen massaal de straat op om hun medeleven met de oud-kolonie kenbaar te maken. En de Portugese politiek wierp zich bilateraal in de strijd met de Indonesische regering. In Nederland blijft het bij vriendelijke stille diplomatie en wat vrijblijvende opmerkingen van de premier tijdens zijn mini-toespraakje op de VN-millen niumtop.

De deur staat open, zei premier Kok onlangs toen hij reageerde op de terreurdreiging. Maar daarvoor is het te laat. Eerder bedankten de Molukkers voor een gesprek met minister Van Boxtel van Grote Steden en Integratiebeleid. De Nederlandse Molukkers zijn uitstekend geïntegreerd. Een gesprek met Van Boxtel is in hun ogen terecht een belediging. Maar Van Aartsen, tot wie ze zich hadden gewend, gaf niet thuis.

Net als in de jaren zeventig worden de Molukkers in de kou gezet. Dat een klein deel van hen nu opnieuw dreigt met terreur, is een onacceptabele bijwerking van de al even onacceptabele Nederlandse politieke arrogantie. Maar het is begrijpelijk. Dat Nederland nauwelijks solidariteit toont met de Molukken en dat de politiek het ronduit laat afweten, tart echter alle wetten van het verstand.