Als er een canon van de Nederlandse toneelgeschiedenis zou bestaan, dan maakt Het Werkteater (1970-1985) daar deel van uit. De toneelspelers vormden een collectief. Ze improviseerden scènes over grote ziektes van kleine mensen. Ze maakten voorstellingen over psychisch ontspoorden (Toestanden). Over de angstige achterkant van wat wij nu de ‘vergrijzing’ noemen (Avondrood). Over de onhandige wijze waarop het medisch establishment omgaat met terminale vormen van kanker (Als de dood en Je moet ermee leren leven). Ze speelden die voorstellingen in kale, on-theatrale ruimtes, zonder decor, met tafels, stoelen, bedden en banken. Voor de zomers, die toen nog lang en klam waren, maakten ze oer-Hollandse komedies die in een tent werden gespeeld. Over rijke dames uit Amsterdam-Oud-Zuid die een bonte avond willen verzorgen voor ‘de gewone mensch uit de Schemer van de Zamenleving’ (Hallo! Medemens!). Of over een uit de hand lopende variété-voorstelling voor ambtenaren-en-hun-dames (Een zwoele zomeravond), met een aanstekelijke Gerard Thoolen als de Surinaamse mevrouw Emanuels. Almaar diezelfde briljante toneelspelers, die zich een slag in de rondte werkten: Cas Enklaar, Joop Admiraal, Shireen Strooker, Helmert Woudenberg, Marja Kok, Olga Zuiderhoek, Gerard Thoolen, Peter Faber, Yolande Bertsch, Daria Mohr, Hans Man in ’t Veld, de gebroeders Groothof.

De jaren van Het Werkteater zijn goeddeels vergeten. Dat kán natuurlijk niet. Iedere poging om het toneelgeheugen van Nederland op te frissen verdient steun en lof. Onlangs bracht de Vara een doos met dvd’s uit onder de titel Het Werkteater compleet 1970-1985, negen voorstellingen die werden geregistreerd of verfilmd, plus twee documentaires.

De verzameling begint met een voltreffer. In het begeleidende boekje onthult Shireen Strooker dat het haar hartenwens was om hun voorstelling Avondrood (over leven en sterven in een bejaardenhuis) op te nemen in een studio, met één camera en in één take. Ze vond de Duitse cameraman/regisseur Jochen Wolf, die hetzelfde wilde. In drie dagen stonden de Duitstalige én de Nederlandse versie erop en we mogen het duo Strooker/Wolf dankbaar zijn dat ze het hebben aangedurfd. Het is alsof de camera dwaalt door het tehuis – een hagelwitte ruimte, belicht in nagenoeg één lichtstand – en flarden van mensenlevens observeert. Dit filmische avontuur laat tevens zien hoe scherp in timing en hoe down to earth het toneelspelen van de Werkteater-acteurs was: geen tóóneel-tonen maar echt tonen, demonstraties van menselijk gedrag. Dat zie je ook terug in de film Opname, die Erik van Zuylen in 1979 maakte uit de twee voorstellingen over het gedrag, de angsten en de behandeling van kankerpatiënten. Opname is misschien wel het bekendste ‘Werkteater-produkt’, overal in de wereld te zien geweest, overladen met prijzen, en nog altijd – ondanks de niet al te beste (geluids)kwaliteit – een mijlpaal in de historie van het gezelschap. De slotscène van de film is van een onvergankelijke schoonheid. De camera lijkt hier opgesloten in een benauwde ziekenhuiskamer, waar twee opgegeven patiënten (Helmert Woudenberg en Frank Groothof) feestelijk afscheid nemen van hun leven. De scène duurt lang maar geen seconde té lang.

Er zitten ook missers in de verzameling, die overigens niet compleet is (waar is Gebroed van de broertjes Groothof?). De studioregistratie van Hallo medemens is een tragische vergissing – alles wat in de tent (en in Carré) geweldig werkte slaat hier dood als bier in een vet glas. Daar staat tegenover dat Joop Admiraals U bent mijn moeder voor het nageslacht is bewaard, net als de fraaie documentaire die Niek Koppen maakte over de geschiedenis van Het Werkteater. Het geheugen van het Nederlandse toneel functioneert verre van voorbeeldig. Beelddragers als deze maken het mogelijk dat we kunnen kijken naar vergeten momenten uit die geschiedenis. Momenten die er werkelijk toe deden. En toe doen.

Het Werkteater compleet 1970-1985, € 34,95