De Sociaal-Economische Raad (ser), symbool van Nederland Polderland, bestaat zeventig jaar en vierde dat uitgerekend in de week dat het mondkapje na lang getouwtrek in samenleving en parlement alsnog op de lijst dringend aanbevolen coronaregels van de rijksoverheid terecht is gekomen. Daardoor doet het mondkapje nu alsnog zijn intrede in publieke binnenruimtes, resultaat van polderen anno nu. De ser zelf is daar overigens niet officieel aan te pas gekomen, maar polderen is meer dan alleen het overleg tussen werkgevers, werknemers en kroonleden.
Ik vond die toevallige samenloop van het ser-jubileum en de uitkomst van de soms verhitte discussie over mondkapjes des te fascinerender omdat er mensen zijn die roepen dat in deze coronatijden gestopt moet worden met polderen. Leiderschap willen zij! Maar dan uiteraard wel met de maatregelen die zij zelf voor ogen hebben.
Mét het coronavirus valt inderdaad niet te polderen, maar over de bestrijding van het virus wel, want daarover verschillen de meningen, in het parlement, tussen wetenschappers en andere deskundigen, en in de samenleving. Toen ik begin vorige week dan ook een nonchalant weggegooid mondkapje zag, dacht ik: kijk, daar ligt het symbool van deze tijd, van haat en nijd, van richtingenstrijd. Zelfs als je die strijd soms wel een onsje minder zou willen: iedereen vindt wat van de coronamaatregelen, want het virus en de bestrijding daarvan raakt ons allemaal. Alleen ieder van ons op een andere manier en dat maakt dat de belangen onderling verschillen. Hé, is dat niet juist waar het bij polderen om gaat, rekening houden met verschillende belangen, en daarmee ook, of zelfs juist, het algemeen belang in het oog houden?
Maar de overheidsregels zijn zo onduidelijk, is een veelgehoorde klacht. De inmiddels lange lijst aan coronamaatregelen, waar die gelden, voor wie en wat daar dan weer de uitzonderingen op zijn, het is inmiddels inderdaad knap ingewikkeld geworden. Maar, en ook dat is ondanks alles zo fascinerend, scherper dan ooit zie je dat wij, burgers, maar wat graag ook nog eens onze eigen uitzonderingen maken op die regels.
Dat geldt niet alleen voor de aanhangers van Viruswaarheid of voor de leden van de kerk in Staphorst, maar ook voor mensen die zich wél wat willen aantrekken van de gevaren van het virus. Ook ik heb – bewust – een regel overtreden, omdat ik deze maatregel uit de periode van de intelligente lockdown ondoordacht en niet fair vond. Eigenbelang? Jazeker, om geestelijk overeind te kunnen blijven in die maanden.
Wij, burgers, zijn bovendien ook maar wat graag recalcitrant als iets van bovenaf wordt opgelegd waar we de zin niet van inzien. Terwijl we tegelijkertijd smeken om duidelijke regels, zodat we zelf niet hoeven na te denken of om te ontkomen aan de sociale druk om ergens aan mee te doen.
In de Tweede Kamer worstelen de politieke partijen met al die verschillende belangen van mensen, instellingen en bedrijven, en met hoe die zich verhouden tot de maatschappijvisie van de eigen partij. Daar komt dan ook nog het belang van de eigen partij bij, zeker met de verkiezingen op komst. Dit eigenbelang speelt een grotere rol in de debatten naarmate de desbetreffende partij minder een samenhangende mens- en maatschappijvisie uitdraagt. Dat geldt met name voor de pvv en Forum voor Democratie, die er vooral op uit zijn tegen het kabinet te zijn.
Nu zijn de niet-medische mondkapjes er dus toch gekomen, in de publieke binnenruimtes in heel Nederland, en niet alleen in de drie grote steden. Maar het rivm in de persoon van Jaap van Dissel had toch steeds gezegd dat deze mondkapjes weinig bijdragen aan de bestrijding van het virus? Klopt. Dat kwam vorige week bij het coronadebat nog eens duidelijk naar voren.
Nadat minister-president Mark Rutte op aandringen van een Kamermeerderheid én vanwege de behoefte aan eenduidigheid in de samenleving meeging om het kapje in heel Nederland dringend te adviseren, kwam meteen de vraag uit het parlement of het advies ook voor scholen zou gaan gelden. Rutte voelde daar niet voor. In zijn antwoord herkende je de reden waarom Van Dissel het mondkapje steeds heeft ontraden. Omdat een mondkapje op scholen er weleens toe zou kunnen leiden dat geen anderhalve meter afstand meer wordt gehouden. En die anderhalve meter is nu juist een regel die wél veel bijdraagt aan het terugdringen van het virus. Maar Rutte heeft dat standpunt niet kunnen volhouden. Omdat de scholen bleven aandringen op mondkapjes.
ser-voorzitter Mariëtte Hamer refereerde in het SERmagazine aan het ontstaan van de Raad tijdens de verzuiling, zeventig jaar geleden, toen mensen zich nog aansloten bij vakbonden en hun kinderen naar scholen stuurden op basis van geloof of politieke overtuiging. Inmiddels leven we in een tijd die je kunt duiden met het woord versnippering, als gevolg van het individualisme. Een tijd die volgens Hamer door de groeiende tegenstellingen in de samenleving juist des te meer behoefte heeft aan overleg tussen verschillende groeperingen, zoals in de ser.
Je ziet dat ook als het gaat om het coronavirus. Eerst was er alleen het Outbreak Management Team dat het kabinet adviseerde. Toen richtten andere deskundigen het RedTeam op. Leden daarvan worden inmiddels door het parlement én het kabinet gehoord. Zo ontstaat er rond corona een eigen ‘polderlandschap’. Maar het is aan de gekozen politici daar de beste maatregelen uit te destilleren.