Daarom is het fijn dat er nog steeds vertalingen verschijnen van bewezen klassiekers zoals de kleinoden van de Zwitser Robert Walser (1878-1956). Zijn boeken zijn dun en het oeuvre is klein, maar daarom niet minder belangrijk. Hij is van grote invloed geweest op Franz Kafka, en Elias Canetti en J.M. Coetzee bespreken hem met grote waardering. Oorspronkelijk verscheen Jakob von Gunten in 1909 en De wandeling in 1917. Beide zijn dit jaar verschenen in vertaling van Machteld Bokhove. De jonge Jakob von Gunten vertelt over zijn belevenissen in het instituut Benjamenta waar hij wordt opgeleid tot bediende. In het instituut leren de pupillen ‘verliezen te lijden en te verdragen’ met een opgewekt gemoed. En dat is eigenlijk de toon van het hele werk. De wandeling is precies dat: de wandeling van een verteller in wie uitbundigheid en diepe wanhoop elkaar razendsnel opvolgen zodat een simpele namiddagwandeling een monumentale gebeurtenis wordt. Uitgegeven met een biblio- en biografie en essay van W.G. Sebald is dit de perfecte introductie tot Walser.
Een andere favoriet van dit jaar is de roman Gaan, gingen, gegaan van Jenny Erpenbeck waarin de schrijfster op integere en inventieve wijze de vluchtelingenproblematiek opneemt in een roman. Een gepensioneerde professor klassieke talen helpt een groepje vluchtelingen dat gevestigd is in zijn rustige buitenwijk. Erpenbeck gebruikte voor dit boek haar eigen ervaringen en in haar roman laat ze een bescheiden, maar daardoor niet minder doeltreffende vorm van beschaving zien. Erpenbeck weet in haar boek een didactische toon niet altijd te omzeilen, maar het gebrek aan cynisme en defaitisme over zulke ingrijpende en globale problemen, getoond via enkele romanpersonages, is verfrissend.
Robert Walser, De wandeling, Lebowski, 112 blz., € 12,50
Jenny Erpenbeck, Gaan, gingen, gegaan, Van Gennep, 314 blz., € 19,99