Een boottocht over de Rijn en een ‘Europese’ rouwplechtigheid in Straatsburg. Via zijn testament geeft Helmut Kohl de Europese integratie en de Frans-Duitse samenwerking nog een laatste en indringende impuls. Het is ook een laatste buiging van Kohl naar Frankrijk, François Mitterrand in het bijzonder – de man die Kohl het staatsmanschap gunde.

Op 22 september 1984, zeventig jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, ontving de Franse president Kohl met militaire eer in Metz. Dit was een opmerkelijke geste. Daarna vlogen zij naar Verdun; onder hen de akkers van de grote oorlogen van de twintigste eeuw, ook een geografie van familiale tragedies van beide mannen. Voor het knekelhuis van Verdun stond een katafalk met aan beide zijden een erehaag van Franse en West-Duitse soldaten.

Mitterrand en Kohl stonden voor de kist en luisterden naar de muziek. Eerst Das Lied vom guten Kameraden, de hymne voor treurceremoniëlen van de Bundeswehr, vervolgens het Deutschlandlied en de Marseillaise. Na de muziek bleven Mitterrand en Kohl in de stromende regen staan. Plotseling strekte Mitterrand zijn hand uit. Dit was niet gepland. Kohl werd volgens eigen zeggen ‘overweldigd’ door emoties. Hij nam de hand aan. Het beeld werd meteen een monument.

In de persverklaring achteraf stond het volgende te lezen: ‘Europa is ons gezamenlijke culturele vaderland. Daarom hebben wij – Duitsers en Fransen – een einde gemaakt aan de onderlinge strijd en broedermoord. We hebben ons verzoend. We zijn het eens geworden. We zijn vrienden geworden.’ Dit werd onderstreept door de afschaffing van de grenscontroles voor personenverkeer.

De basis voor het moment van de hand was gelegd in de jaren daarvoor. Jaren waarin twee kwetsbare leiders elkaar op doorslaggevende momenten gesteund hadden via de Europese band. Mitterrand had het aanvankelijk zeer wankele kanselierschap van Kohl ondersteund met een indrukwekkende vriendschapsrede in de Bondsdag.

Kohl had Mitterrand vervolgens even ruimhartig gered uit de economische malaise die veroorzaakt was door diens socialistische experimenten. Strikt genomen handelden beiden in strijd met de nationale positie van hun land om de binnenlandse politiek voor de ander gunstiger te stemmen. Zoiets wordt niet vaak vertoond in de politiek. Zo werkt echte politieke vriendschap. Kohl moest huilen tijdens de dodenmis van Mitterrand in 1996.

Thatcher vond Kohl een ‘worst etende, corpulente Teuton’

Vanaf begin jaren tachtig ging er bijna geen maand meer voorbij zonder dat de vrienden elkaar troffen voor een diner in een van de vele sterrenrestaurants in het uitgestrekte Frans-Duitse Rijnland. Europese politiek speelt in de provincie.

In zijn Huizinga-lezing uit 2002 werkte Benno Barnard dit thema uit: ‘Veel kosmopolieten zijn het product van een kleine provinciestad.’ Barnards lezing begint met een pleidooi voor een Europese opvoeding in de vorm van een lofzang op de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie van voor 1914; haar kunst, haar ruimte voor diversiteit, én haar dubbelzinnigheid, ‘eigen aan een land waar het biechtgeheim gold’.

Barnard volgt dan de historische diagnose die de schrijver Joseph Roth stelde in de jaren na de Eerste Wereldoorlog: ‘Het waren principes die men nu huichelachtig noemt.’

Voor Mitterrand en Kohl ging dat laatste niet op. Voor hun voorgangers, Adenauer en Schuman evenmin. De lessen van de Tweede Wereldoorlog waren hard. Alle vier waren zij staatsmannen en (katholieke) provincialen ineen, geen nationalistisch-ideologische leiders. Alle vier koesterden zij de deugden en geheimen van de lokale gemeenschap en de kakofonie en troebelen van de grensregio, als het weefsel van de Europese cultuur.

Thatcher vond Kohl een ‘worst etende, corpulente Teuton’; een hekel had ze aan hem. Volgens Lubbers was Kohl ‘in staat tranen te laten vloeien zonder dat het serieus is’. Hij zag de bondskanselier als ‘een Teutoonse romanticus’. Mitterrand had in 1982 meteen al geconcludeerd dat Lubbers ‘trop marin’ was, ‘te veel van de zee, te veel van Atlantis’. De diepere betekenis daarvan ontging Lubbers, zoals hem wel meer ontging in Europa.

Het hart van Europa is vaak ver verwijderd van Londen en de Randstad. Straatsburg ligt meer in de richting. Deze provinciale Rijngrensstad is een reflectie van de Europese dubbelzinnigheid. De maandelijkse verhuizing van het Europese Parlement daarheen mag inefficiënt zijn, ze is niet zonder betekenis. Kohl koos deze stad als laatste halte voor zijn begrafenis, een stad die hier symbool staat voor alles wat ‘fout’ is aan Europa. Het zou te denken moeten geven.