Maar wie een beetje bekend is met de beeldesthetiek van het Internet, trok een andere conclusie. Hier werd juist een grote stap voorwaarts gedaan! Deze beelden kwamen tot ons via het wereldwijde computernetwerk, en die wetenschap zal voor velen voldoende zijn geweest om de slechte beeld- en geluidskwaliteit te vergeten. Met zo'n Internet-videoverbinding wordt om de zoveel seconden een foto doorgegeven, zodat er een schokkerig filmpje ontstaat. Het geluid loopt intussen gewoon door, wat bijdraagt aan de samenhang van de reeks opeenvolgende plaatjes. De Amsterdamse kabelkijkers stonden ‘live’ in verbinding met het Amsterdamse Vrieshuis, waar de voorstelling Kopfsprung bezig was, een choreografie van Frank Händeler en Diane Elshout.
Een dergelijke Internet-registratie was al eerder op de Amsterdamse kabel te bewonderen. Maatschappij Discordia zond afgelopen zomer dezelfde schokkerige beelden uit van een voorstelling. Met dezelfde hoofdpijnkwaliteit; het was een conceptuele uitzending. Het ging om het idéé dat je thuis aanwezig kon zijn bij een unieke theatergebeurtenis. Dat je bitter weinig zag van de ongetwijfeld weer oogstrelende vormgeving van de voorstelling, dat je geen gezichtsuitdrukking kon onderscheiden en dat de stemmen schetterden - het deed er allemaal niet toe. Het ging erom dat de camera aanstond en er verbinding was. Dat je later mee kon praten over hoe lang het duurde en over hoe vaak Jan Joris Lamers weer aan het woord was geweest. Met een half oog kon je in de huiskamer de boel in de gaten houden. Als er iets schokkends zou gebeuren in het schokkerige beeld - een acteur die flauwviel of in opstand kwam tegen Lamers, een toeschouwer die uitbarstte in een litanie tegen het gesubsidieerde toneel - zou je het als eerste weten, samen met het publiek in het theater.
In het geval van Kopfsprung kon je nog meer in de gaten houden. Het was bij deze uitzending namelijk mogelijk om via het Internet teksten toe te voegen aan het beeld. ‘Add your own thoughts’ stond er onder het vierkantje met dansplaatjes, en daaronder een uitnodigend Internetadres. Zelf gaven de makers het voorbeeld met regelmatig terugkerende, poëtische uitspraken als: ‘my world’, ‘my body’, enzovoorts. De Internetters die zich geroepen voelden om mee te praten, drukten zich minder poëtisch uit. Ze kwamen eigenlijk niet verder dan een voetbalsupporter die plotseling in de camera kijkt: ‘hallo!’ was favoriet, en natuurlijk de groeten thuis. Maar het leuke was dat er zo nu en dan werkelijk commentaar werd gegeven op de beelden. Commentaar van de computeraars thuis, die er niet over peinzen om zich naar zo'n theater te begeven, hoe dichtbij het ook is. Dat gaf de kabelkijkers ineens een reden om werkelijk naar de dansplaatjes te kijken. ‘Mooie onderbroek’, vond een meeprater toen er eindelijk een danser in close-up verscheen. En toen de beelden weer wazig werden, vroeg iemand hoe lang dit nog ging duren. Eindelijk een alternatief voor het officiële Kijk- en Luisteronderzoek: we kregen een blik op de voorstelling, èn in het hoofd van de nietsvermoedende toeschouwer.
Rubriek
Mooie onderbroek
Amsterdamse televisiekijkers konden de afgelopen weken op een wonderlijk beeld stuiten. Het was uitnodigend om er even bij te blijven hangen, omdat er zo weinig gebeurde. Regelmatige laatkijkers dachten misschien dat het zo'n minimale tv-uitzending was van P.A.R.K.-tv, maar daarvoor was het te vroeg. Midden in het beeld stond een vierkant kader, waarin zich een schemerig bewegingsspel afspeelde. Het was een dansvoorstelling, waar de kabelkijkers live getuige van konden zijn. Theater om vanuit de huiskamer van te genieten? Nou, nee. Beeld en geluid waren daarvoor te slecht. Het leek een stap terug in de tijd, toen er over het fenomeen dansfilm nog niet werd nagedacht en men genoegen nam met een camera op de achterste rij die vanuit een vast standpunt een voorstelling registreerde.
www.groene.nl/1997/37