Toen Sjostakovitsj de opera Lady Macbeth schreef, was hij 27 en de meest geprezen componist van de Sovjet-Unie. Die status raakte hij kwijt nadat Stalin de opera had gezien. Twee dagen later verscheen in Pravda een anoniem artikel onder de kop: «Chaos in plaats van muziek». De recensies van de opera waren tot dan zeer lovend geweest, maar dit stuk maakte korte metten met Sjostakovitsj’ schurende harmonieën, de openlijke seksualiteit van het stuk en de ingewikkelde vermenging van genres. Het gerucht ging dat Stalin zelf het artikel had geschreven. Waar of niet, het was duidelijk dat de inhoud van het artikel direct vanuit het Kremlin was gedicteerd. De boodschap was helder: Sjostakovitsj is uit de gratie, de opera voortaan verboden. Zelfs lang na het begin van de perestrojka bleef een opvoering van Sjostakovitsj’ meesterwerk in zijn vaderland onbespreekbaar.

Valery Gergjev is al vanaf het eind van de jaren tachtig artistiek en zakelijk directeur van het Sint-Petersburgse Mariinsky Theater, en geniet daar veel macht en prestige. Toch waagde de dirigent het niet Lady Macbeth op te voeren. Het zou tot 1996 duren voordat de oude «dissident» Mstislav Rostropovitsj erin slaagde de opera op de planken te krijgen. Pas een jaar daarna volgde Gergjev. Typisch, zo menen Russische critici. Gergjevs muzikale prestaties zijn onomstreden, maar zijn al te opportunistische gedraai bij het politieke en zakelijke establishment en zijn conservatieve artistieke maatstaven, beginnen in Rusland irritatie te wekken. Op een enkele uitzondering na is Gergjev altijd trouw gebleven aan het artistieke ideaal en beleid van de Sovjet-Unie: uitvoeringen van zeer hoog niveau, maar zonder modernistische fratsen. Hij slaagde er niet in om een hedendaagse operapraktijk op te zetten, en moderne regisseurs en componisten krijgen pas de laatste jaren ruimte in het Mariinsky. Daarom is het logisch dat hij, pratend met westerse journalisten, het thema «politiek» liever laat rusten, en zich concentreert op de muziek. Tegen NRC Handelsblad zei hij afgelopen week als vooruitblik: «Ik probeer de muziek in Sjostakovitsj’ composities te horen en minder de politieke statements.»

Toch is dat niet mogelijk. Sjostakovitsj schreef de opera ten tijde van de genocide op de koelakken in Rusland. Wie toen een opera schreef waarin «de verstikkende sfeer van de koopmansklasse» wordt bekritiseerd en de zinloze moord op een aantal kooplieden wordt toegejuicht, die doet politieke uitspraken, gewild of niet. De opera moest een hymne zijn op de vrouw die in de bourgeoismaatschappij wordt onderdrukt, maar desondanks haar eigen weg gaat. De negentiende-eeuwse schrijver Nikolai Leskov heeft het verhaal geschreven van Katerina Izmailova, de kinderloze echtgenote van een succesvolle zakenman. Het leven waarin haar man en schoonvader haar onderdrukken, staat haar tegen. Zij neemt haar toevlucht tot ongebreidelde seks, liefst niet met haar echtgenoot. Door haar escapades komt ze in de problemen en begint ze te moorden. Ze wordt naar Siberië gestuurd en vermoordt daar tot slot ook nog een medegevangene, die Katerina meeneemt in haar val. Dit alles maakt haar beduidend bloeddorstiger dan Shakespeare’s Lady Macbeth, aan wie ze haar bijnaam dankt.

Als overtuigd marxist was Sjostakovitsj vertrouwd met het idee om gruwelijke overtredingen van een algemeen aanvaarde moraal als «historisch noodzakelijk» te zien. Katerina Izmailova was, vond Sjostakovitsj, een onderdrukte vrouw met een grenzeloze passie die door de bourgeoismaatschappij tot moorden werd gedreven. In het oorspronkelijke programmaboekje van de première schreef hij: «Haar misdaden zijn een protest tegen de teneur van het leven dat zij gedwongen is te leven, tegen de duistere en verstikkende atmosfeer van de koopmansklasse in de laatste eeuw. (…) Katerina is een glimp van licht in het koninkrijk der duisternis.»

Teneinde het bloeddorstige monster deze «glimp van licht» te geven, moest Sjostakovitsj wel enige veranderingen aanbrengen in het verhaal. Zo probeerde hij met muzikale middelen Katerina positief te onderscheiden van het haar onderdrukkende bourgeois-manvolk. Als enige krijgt Katerina welluidende lyrische monologen, terwijl de haar omringende mannen een eclectisch muzikaal schuurpapier naar buiten brengen.

Het bleek niet genoeg. Niet alleen bij stalinisten, maar in heel Rusland heeft de opera nog altijd een gewaagde status. Maar er is hoop: vooral in Moskou is een nieuwe generatie theatermakers opgestaan die muziektheater weten te maken dat verrassend, speels en vernieuwend is. Pijnlijk voor Gergjev is dat het kleine, Moskouse Helikon-gezelschap uitgerekend met de Ledi Makbet alle grote prijzen voor Gergjevs neus weggriste tijdens het prestigieuze Gouden Masker-festival. De Rotterdamse uitvoering van afgelopen maandag had daarom in het teken van de revanche moeten staan, ware het niet dat de maestro er door de aanslagen in Amerika niet op tijd bij kon zijn. De zoon van Sjostakovitsj nam zijn plaats in. Daardoor heeft Gergjev nog altijd niet het initiatief kunnen overnemen van oude rotten als Rostropovitsj en Rozjdestvenskij, die, anders dan Gergjev, wél politieke risico’s durfden te nemen en daarmee vooralsnog de echte muzikale ambassadeurs van Rusland zijn.