Na een half uur begon ik de vreselijkste dingen te denken. Ik bedoel: een van de vreselijke gedachten van een toneelverslaggever kan zijn: hadden ze maar een ander stuk gekozen. Ik hoorde Gaius Julius Caesar, Romeins veldheer en zelfbenoemd dictator voor het leven (100-44 voor onze jaartelling) in scène 7 woedend roepen dat hij zo spoedig mogelijk uit «deze morele negorij» (bedoeld is Egypte) wenste te vertrekken. Vlak voordat de faraodochter Cleopatra (69-30 voor onze jaartelling) uit een binnengesmokkeld tapijt wordt gerold, en Caesar in haar oogverblindende aanwezigheid een goeie aanleiding ziet nog even in de «morele negorij» (wat ís dat eigenlijk?) Egypte te blijven.

De scène is beroemd geworden door de duurste flop uit de filmgeschiedenis, Cleopatra (1963) van Joseph L. Mankiewicz, met Elisabeth Taylor als de titelheldin en Rex Harrison als Caesar. Maar ja, in die film liep een dramatisch boeiende antiheld, zeg maar gerust loser rond, Marcus Antonius (Richard Burton). De vreselijke gedachte van de toneelverslaggever na dat eerste half uur was: hadden de makers maar voor Shakespeares Anthony and Cleopatra gekozen.

De jaarlijkse openluchtvoorstelling in het Amsterdamse Bos is door regisseur Frances Sanders en haar dramaturg Martine Vos maer geschreven, «losjes gebaseerd» op het libretto van Nicola Haym voor de opera Giulio Cesare in Egitto van Händel, zoals het programmaboek discreet vermeldt. Caesar jaagt op zijn rivaal in de macht, Pompejus. Die wordt op last van de (tijdelijke) Egyptische heerser Ptolemaeus en zijn foute raadgever Potinus onthoofd. De Romeinse veldheer Caesar raakt vervolgens verwikkeld in een Egyptische machtsstrijd, maakt een kind bij Cleopatra en reist weer af naar Rome. En dat was het dan. Er zijn nog wat verhalen over onderhorigen, waar in de enscenering veel in is geïnvesteerd. Maar ze brengen niet echt schwung in de vertelling. Want de protagonisten, de helden die de voorstelling moeten dragen, Caesar en Cleopatra, zijn hier twee gemoderniseerde, geforceerd geactualiseerde bleekscheten. Zeg maar George W. Bush versus Heleen van Royen. Veel te melden hebben ze niet. Hun liefde is een mengsel van op-het-eerste-gezicht en opportunisme. En dat schiet niet echt op. Zelfs het Bush-citaat «Wie niet voor ons is, is tegen ons», klinkt hier als een slappe moderniteit.

Het ziet er allemaal oogverblindend uit. Stans Lutz heeft een massief paleis ontworpen, vol gebeeldhouwde katten en poezen (hét heilige dier in Egypte), de belichting van Reier Pos en de kostuums van Willemijn van Brussel zijn fraai. De muziek swingt lekker. Maar ja… die teksten die worden gezongen. De dienares annex vertelster Azza die zich buigt over het ontzielde hoofd van Pompejus: «Hoe fier stond ooit dit trotse hoofd/ op zijn gespierde tors!/ De roem en eer aan jou beloofd/ met één fatale slag gedoofd./ Verdwenen is het allemaal./ De vliegen en de wormen/ vieren feest vannacht/ hen wacht/ een bacchanaal.» Tja.

Caesar als een lul-de-behanger-op-verkiezingspad, Cleopatra als ongeleid projectiel, een omgeving waar de corruptie vanaf druipt — het is allemaal drama van de verschroeide aarde, het komt nergens vandaan en het gaat nergens naartoe. Verder veel komische vondsten (doodvermoeiend), liedjes die in een mislukte VandenEnde-musical niet zouden misstaan. En aan het eind wordt de liefde tussen de protagonisten wreed verbroken, omdat Ceasar door middel van een brief door Rome wordt teruggeroepen om ergens een provinciale ruzie te beslechten. «Laat Rome in de Tiber zinken», jat het schrijversduo van Shakespeare: «Let Rome in Tiber melt». Waar kwam die zin ook al weer vandaan? Was die niet van Marcus Antonius? Kwam die niet uit Anthony and Cleopatra? Hadden ze dát stuk maar gespeeld!

‹Caesar en Cleopatra› door Frances Sander (ook regie) en Martine Vosmaer. T/m 4 september in Theater het Amsterdamse Bos, woensdag t/m zaterdag, 21.30 uur. Geen entreeprijs, geen reservering. Bij twijfelachtig weer 020-6433286 (na 18.00 uur), inlichtingen: www.bostheater.nl