
Wie zichzelf toestaat hoogdravende abstracties te negeren moet nuchter vaststellen dat het Nederlandse parlement in essentie een doodgewoon kantoorgebouw is. Wandel erdoorheen en je wandelt door Nederland. Verlaat op de zevende verdieping de activistische gang waar bij1 en SP huizen, steek bij de liften over, en je kunt geestelijk de Veluwe op lopen door de sgp-gang te betreden. Er heerst rust, de mensen spreken er plechtiger en de kranten die rondslingeren zijn anders dan op andere etages. Daal één verdieping af en je staat in de kosmopolitische branie van partijen als d66 en Volt, waar vlaggen en ironische plakkaten de muren sieren. Voor het compromisloze dierenactivisme van de Partij voor de Dieren hoef je slechts een minuutje door te lopen. Daal nóg een verdieping af en je betreedt de sjofele studentenkamers van Forum voor Democratie, waar de kunst en de klokken van grootmoeder lijken geleend.
De mogelijkheid om binnen één gebouw een voettocht door de Nederlandse samenleving af te leggen is een van de grootste privileges van een Haagse redacteur. Waar je je in de samenleving bevindt zie je in het Kamergebouw aan pakken (of juist slobbertruien), hoor je aan tongvallen of proef je als je tijdens de lunch een vorkje zou meeprikken.
Partijen zijn altijd culturen geweest, spiegels van groepen die ook in de samenleving bestaan. Toch leggen gemeenteraadsverkiezingen al dertig jaar bloot hoe burgers op lokaal niveau zich afkeren van de Tweede Kamer – dat je niet ziet wat je niet ziet. Het aantal mensen dat op iets anders stemt dan een landelijke partij groeit en bereikte dit jaar opnieuw een hoogtepunt. Met 37 procent van de raadszetels zijn ‘de lokalen’ de onbetwiste winnaar.
Er kleven risico’s aan het ontwaren van grote landelijke trends in het mozaïek van 333 lokale verkiezingen waar bijna duizend partijen aan meededen. Dit jaar geldt dat meer dan anders. Een oorlog in Europa en nucleaire dreiging verhullen dat er voorafgaand aan dat wapengekletter ook al weinig enthousiasme was voor de lokale verkiezingen. Chagrijn over een bijna een jaar durende formatie heeft de zin in politiek niet vergroot. Het droeg er mogelijk aan bij dat lokale partijen zich eerder distantieerden van Den Haag dan dat ze zich ermee engageerden.
In een enquête van EenVandaag gaf 46 procent van de raadsleden aan last te hebben van het imago van de landelijke partij. Vooral Wopke Hoekstra had er goed aan gedaan zich de afgelopen weken te verbergen; 82 procent van de cda-raadsleden vreesde dat de landelijke partij een negatieve impact had op hun uitslag. ‘Landelijk denk je misschien wel twee keer na om cda te stemmen, maar lokaal hoef je niet te twijfelen: wij zijn echt anders’, beloofden de christen-democraten uit Leiden op hun verkiezingswebsite. ‘Bij het cda zijn geen Kim-Jung-Hoekstra-praktijken. Elke cda-fractie besluit helemaal zelf over haar standpunten.’
Nederland stemde niet alleen zeer lokaal, het stemde ook historisch weinig. Verklaringen worden gezocht, de minister van Binnenlandse Zaken kondigde een onderzoek aan, maar zou het iets te maken kunnen hebben met de vrijwel volledige afwezigheid van zichtbare ideeënstrijd? Met de absentie van inhoud in campagnetijd? Dat grijpt terug op een onheilspellende trend die in Het Nationaal Kiezersonderzoek van vorig jaar ook werd beschreven: burgers hebben in toenemende mate moeite om partijen inhoudelijk van elkaar te onderscheiden. Dit jaar bleek dat opnieuw: 32 procent van de niet-stemmers zei tegen onderzoeksbureau Ipsos dat ze ‘niet konden kiezen’. Dat duidt niet op desinteresse of groeiend wantrouwen, maar eerder op het onvermogen van partijen om verschillende visies te presenteren.
Terwijl er in Den Haag steeds meer gangetjes worden ingericht, steeds kleinere spiegeltjes van steeds kleinere stukjes samenleving, heeft diezelfde samenleving steeds meer moeite om zichzelf daarin te herkennen. De paradox: de keuzemogelijkheden groeien, maar kiezen wordt steeds moeilijker.
‘Dit is een typisch geval van een “informatie-arme verkiezing”’, zegt UvA-politicoloog Bert Bakker, gespecialiseerd in de invloed van emoties en psychologie op stemgedrag. ‘Als je in Amsterdam woont heb je nog een lokale krant zoals Het Parool, maar daarbuiten is het als burger zeer moeilijk om inhoud tot je te nemen. Inhoud doet ertoe bij stemkeuze maar als die ontbreekt, dan is het aannemelijker dat perifere factoren zoals bijvoorbeeld identiteit een rol gaan spelen.’
Het cynische is dat politieke partijen in toenemende mate ook geen ideeën meer presenteren, maar eerder iets wat je zou kunnen omschrijven als een levenshouding. ‘Jouw buurt blijft goed, wordt beter’, hing er in bushokjes verspreid over het hele land. Wat er volgens de vvd dan beter moet of wat er precies goed is? Dat bleef vaag en ongedefinieerd. Partijleden die de afgelopen weken in bodywarmers langs de deuren gingen hadden een scriptje meegekregen: vraag eerst wat er al goed is, en daarna wat er beter kan.
Politiek niet als marktplaats van ideeën maar van emoties. Vaak is opgemerkt hoe politieke nieuwkomers met identiteitspolitiek zich slechts inzetten voor deelbelangen. Geruisloos wordt geaccepteerd dat juist winnende centrumpartijen in toenemende mate identiteitspolitiek etaleren. Sta je tevreden in het leven? Stem liberaal! Vorig jaar schreef dit weekblad naar aanleiding van de nationale verkiezingen al eens over ‘de zege van het vrolijke liberalisme’. Zij die het goed hebben – het grootste deel van Nederland – stemmen op partijen die dat optimisme belichamen.
‘Wij zijn ook andere mensen’, hoor je op de vvd-gang in Den Haag. Daarmee wordt bedoeld: optimistisch, goedgemutst en wars van hoogdravendheid. Die houding was er altijd al maar is de laatste jaren bewust nadrukkelijker in stelling gebracht.
De partij onttrekt daarmee het zicht aan de omwenteling die óók al jaren plaatsvindt. Terwijl de vvd haar ideologische veren één voor één verliest, maskeert ze die radicale gedaanteverandering door in verkiezingstijd geen inhoud maar vrolijkheid te communiceren. Op de vvd-gang weten ze zelf heel precies aan te wijzen waar ze inhoudelijk veranderen, ze sommen het zelf op als je ze ernaar vraagt: Europa, klimaat en het grote bedrijfsleven.
De scepsis over Brussel is geweken – ‘dat opjutten van het negatieve werkt uiteindelijk niet’ – evenals het verzet tegen klimaatmaatregelen. ‘Er zijn nog steeds mafketels die het ontkennen, maar we worden allemaal geraakt door klimaatverandering’, zei de Rotterdamse lijsttrekker Vincent Karremans. In toenemende mate valt de partij het grote bedrijfsleven aan, iets wat Klaas Dijkhoff tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2019 deed toen hij het Eindhovense bedrijf Philips aanviel op het feit dat het zich niet meer engageerde met de stad waarin het was ontstaan. Inmiddels klinken er zelfs voorzichtig Piketty-kreten op de vvd-burelen: ‘Het is toch belachelijk dat je minder verdient uit werk dan uit vermogen?’ Al is hier nog geen concrete verandering te zien; bij het laatste regeerakkoord waren het onder meer de liberalen die ingrepen in box 3 verhinderden.
Voor de ideologische metamorfose bestaan twee verklaringen: een cynische en een niet-cynische. Cynisch gezien kun je stellen dat het grensverkeer tussen de partij en de rechts-radicalen in de afgelopen jaren is opgedroogd. Politicologen als Tom van der Meer wijzen erop dat Nederland de facto uit drie electorale blokken bestaat: links, centrum-rechts en radicaal-rechts. Na jarenlange concurrentie met partijen uit dat derde blok is die bron leeg en valt er wellicht nog iets te winnen bij het slinkende linkerblok.
De niet-cynische verklaring kan gevonden worden in een term die ik onlangs tegenkwam in de London Review of Books: technopopulisme. In die lezing is de vvd niet gedraaid maar juist zeer consistent. Er is geen absentie van een ideologie maar juist een heel nauw gevolgde intellectuele lijn.
Technopopulisme is de elegante verknoping van twee politieke opvattingen die op het oog tegenovergesteld lijken: technocratie en populisme. Toch hebben ze, zo schrijven de politicologen Christopher Bickerton en Carlo Invernizzi Accetti in hun boek daarover, veel gemeen. Ze vertrekken beide vanuit het idee dat er iets bestaat als een absolute waarheid, al verschillen ze van mening over waar je die kunt vinden. De populist denkt dat die schuilt in de harten van mensen, de technocraat gelooft dat die te vinden is in harde feiten en kille spreadsheets. De overeenkomst tussen de twee denktranten is groot: niet alleen geloven ze in een juiste oplossing, maar ze verlaten ook het klassieke idee dat politiek vooral een botsing van waarden is. Dat je hetzelfde kunt zien maar simpelweg iets anders kunt vinden.
Niet voor niets is technopopulisme in individualistische tijden vol deelbelangen de denktrant die in grote delen van Europa domineert. Angela Merkel was er een representant van, Tony Blair wordt door de politicologen genoemd en Emmanuel Macron is een actueel voorbeeld.
Door die bril kan de vvd-campagne niet anders worden beschouwd dan als zuiver technopopulisme. Het zat in de cirkelredenering van fractievoorzitter Sophie Hermans toen zij bij het nos-verkiezingsdebat de vraag kreeg hoe ze het vertrouwen in de politiek dacht te herstellen. ‘Door bezig te zijn met waar wij mee bezig zijn. Dat is het oplossen van de problemen waar mensen in dit land tegenaan lopen.’ Het was een echo van die talloze gesprekjes die vvd’ers aan deuren voerden: wat gaat er goed, wat kan er beter?
Houd scherp de meerderheidsopinie van het land in de gaten en draag oplossingen aan voor hun hartenzorgen. Je zou technopopulisme ook kunnen vertalen als draagvlakpopulisme of windvaantjespolitiek. Noem het ‘ombudspolitiek’ en je ziet ineens wat de twee grootste winnaars van deze verkiezingen gemeen hebben. Hoewel lokale partijen onderling verschillen, delen ze opvallend vaak een politiek van pragmatiek zonder al te veel ideologische ballast.
Mark Rutte kwam vijf jaar geleden met een eigen synoniem toen hij na de verkiezingen van 2017 een onderscheid aanbracht tussen ‘het verkeerde soort populisme’ en een goed soort populisme. Hoe het goede populisme eruitziet demonstreerde hij sindsdien. Toen in de zomer van 2020 bleek dat in Nederland het draagvlak voor Zwarte Piet onder de vijftig procent dook, liet Rutte weten dat ook hij was veranderd in zijn denken. Toen de euroscepsis na de financiële crisis wegebde, had de vvd er ook geen last meer van. En nu Nederland ziet dat klimaatverandering ook hier ontwrichtende gevolgen heeft en vraagt om maatregelen is verzet daartegen niet langer opportuun.
Is dat draaien of meedeinen? Het is in ieder geval niet leiden maar geleid worden. En in ieder geval niet zonder risico. In technopopulisme schuilt het gevaar dat vorige week zichtbaar werd: als je ideeënstrijd opheft, kun je van burgers dan verwachten dat zij nog komen opdraven?

Wie wil appelleren aan de gemiddelde Nederlander weet dankzij inmiddels beroemd scp-onderzoek dat die in overgrote meerderheid vindt dat het met hem of haarzelf goed gaat. ‘Met mij gaat het goed, met de wereld gaat het slecht’, bromde de voormalige vvd-kroonprins Klaas Dijkhoff vorige week bij het praatprogramma De avondshow. Een jaar eerder had hij een boek uitgebracht met de titel Alles komt goed. De huidige partijleider spreekt nog altijd van een ‘gaaf land’.
UvA-politicologen deden een jaar geleden een onderzoekje naar welke politici zichzelf het vrolijkst presenteren, dat zij publiceerden op StukRoodVlees. Wie lachten er het meest tijdens het rtl-verkiezingsdebat? Het bleken Geert Wilders, Sigrid Kaag, Mark Rutte en Wopke Hoekstra te zijn. De leiders van de partijen die enkele dagen later als grootste uit de stembus kwamen. Jesse Klaver en Lilian Marijnissen lachten aanmerkelijk minder en bungelden onderaan.
Toeval? Niet volledig. ‘Emotionele expressies hebben een effect op hoe kiezers informatie verwerken’, zegt politicoloog Gijs Schumacher, die betrokken was bij het onderzoek. Overigens is dat niet per se een links-of-rechts-verschil, maar een verschil tussen macht en oppositie. De macht lacht makkelijker en uit aanvullend onderzoek blijkt dat het werkt. ‘Positieve expressies maar ook positieve slogans werken beter.’
Linkse partijen zijn veelal negatieve partijen geworden. Ze willen noodtoestanden afkondigen over het klimaat, spreken van ‘bijlen aan wortels van de verzorgingsstaat’ en bezigen een taal van alarmisme. Hoe terecht dat in veel gevallen misschien ook is, wervend is het allerminst in een land vol zelftevreden burgers. Onlangs vertelde een pvda-kopstuk mij dat zijn grote zorg was: hoe voorkom je dat de partij verwordt tot een sombere ‘loserpartij’? Een club voor mensen die zichzelf als verliezers beschouwen? Hoe voorkom je dat de tweedeling in de samenleving niet langer een ideologische scheidslijn is maar eentje van haves en have nots? Juist voor een volkspartij die gelooft dat je die in één vuist moet verenigen is dat een existentiële angst.
‘De sociaal-democratie heeft altijd gebloeid met de houding: “Het is vandaag niet goed maar morgen ietsje beter en de dag daarop wéér beter”’, zei Frans Timmermans in 2019, toen hij reflecteerde op hoe hij het populisme te lijf wilde gaan. ‘Het geloof in vooruitgang is essentieel voor ons. Dat gevoel moeten wij weer terugbrengen.’
In dat licht droeg deze verkiezing een voorzichtige andere belofte in zich. Marjolein Moorman heroverde het traditionele pvda-bolwerk Amsterdam met een campagne die wars was van somberheid. Eerder al was ze landelijk bekend geworden met een hoopvol verhaal over hoe onderwijs en ongelijkheid anders kunnen worden aangepakt. Sociaal-democratie niet als een vaag en ongrijpbaar ideaal, maar als iets wat ogenschijnlijk simpel de levens van mensen kan veranderen. Ondertussen won de mogelijke fusiepartner GroenLinks in tal van studentensteden en de thuishaven Utrecht; de zege van vier jaar geleden werd tenminste gehandhaafd.
Het is te vroeg en te voorbarig om in de theeblaadjes van deze uitslag definitieve patronen te ontwaren. Maar er ligt wel een les in besloten voor de twee linkse partijen die in de komende maanden op zoek zullen gaan naar een gezamenlijk gedachtegoed: ideeënstrijd werkt en bittere ernst hoeft daarbij niet geschuwd te worden. Zolang die maar verbonden is aan de belofte dat het morgen ietsje beter wordt.