
Op Lesbos ligt vluchtelingenkamp Moria. Dat was, zegt Katerina Koreu, restauranteigenaar op het eiland, het beste kamp van Griekenland, ondanks de grote toestroom. Er werd goed voor de vluchtelingen gezorgd, er waren veel betrokken vrijwilligers, van heinde en ver. Maar toen de Turkije-deal werd gesloten, precies twee jaar geleden, veranderde dat prompt. De vrijwilligers moesten binnen een week weg en nu is Moria het slechtste kamp, een ‘gevangenis’ vol mensen met psychische problemen. En, zegt ze, met beroerd eten, terwijl eten nog het enige is waar mensen in zulke omstandigheden plezier aan kunnen beleven. Die omstandigheden zijn inderdaad erbarmelijk, zeker in de winter, zoals we zien in filmpjes die vluchtelingen met hun mobiels maakten.
Katerina is een Barmhartige Samaritaanse, die regelmatig vluchtelingen op haar idyllisch gelegen terras een ‘met liefde’ bereide maaltijd biedt. De omelet die ze tijdens het filmen maakt is half Grieks, half Pakistaans, want ze wisselen daar naast verhalen ook recepten uit. Die gasten worden opgehaald in Moria, of lopen de vijf kilometer zelf. Ze komen gedeprimeerd aan, zegt ze, maar na eten, muziek en dansen voelen ze zich even een ander mens. Het lijkt te mooi om waar te zijn, maar ik geloof het graag. Druppel op gloeiende plaat, wat u zegt, maar in de woorden van Katerina: het vluchtelingenprobleem kun je individueel niet oplossen, maar als je iemand kan helpen moet je dat niet laten. Je hoort Gouden Dageraad, de Griekse ultrarechtse partij, knarsetanden.
Katerina is een van de indrukwekkende personages in de documentaire De deal, waarin onderzocht wordt hoe het er met de vluchtelingenkwestie voor staat. Hoofdpersoon is Gerald Knaus, de geestelijke vader van de overeenkomst tussen Europa en Turkije en oprichter van ESI, European Stability Initiative. Onvermoeibaar reist hij Europa door, van overleg naar vergadering naar brainstorm over een probleem dat zijn urgentie juist door die deal lijkt te verliezen (cynisch gezegd: er wordt minder verdronken in de Egeïsche Zee, want de stroom is ingedamd respectievelijk van locatie veranderd). Die energie is te bewonderenswaardiger omdat hij buitengewoon kritisch is over hoe er met de deal wordt omgegaan door Europa en hoe er over het probleem zelf wordt gedacht.
Ooit was Viktor Orban de geminachte rechtsextremist onder de staatshoofden, nu liggen bijna alle regeringen op zijn lijn. Knaus hamert op de menswaardigheid die uitgangspunt van alle beleid moet zijn en vastgelegd is in het Vluchtelingenverdrag van 1951, in Genève tot stand gekomen en door de meeste staten getekend. Dat zijn joodse moeder de oorlog alleen kon overleven doordat ze illegaal de Zwitserse grens over kwam, vermeldt hij tussendoor, maar het zal deels zijn gedrevenheid verklaren. Hij verdedigt de deal (in de eerste twee wintermaanden van 2016 kwamen er 120.000 mensen over de zee toen die op z’n gevaarlijkst was; in dezelfde maanden van 2017 waren dat er nog drieduizend), maar veroordeelt het achteroverleunen, de beroerde situatie van vluchtelingen in Griekenland en elders en het niet nakomen van de beloften, door Europa gedaan, om eerst 32.000, daarna nog eens 120.000 vluchtelingen, voornamelijk uit Syrië te herverdelen. Van die 120.000 is er nog geen één geplaatst. Hij hamert op de noodzaak om met Europees geld in de landen aan de Middellandse Zee asielaanvraaginstanties op te zetten die even gedegen als in Noord-Europa de aanvragen onderzoeken, maar dan in kortere tijd dan hier vaststellen wie wel en wie niet voor bescherming in aanmerking komt. Wie niet bedreigd is moet terug, al vindt hij wel dat Europa met landen als Nigeria en Senegal overeenkomsten moet sluiten, behelzend dat er quota voor legale immigratie komen.
Mij dunkt dat Rutte IV niet op de lijn van Knaus zit, zo min als de meeste Europese regeringen, die dit alles of uit zichzelf verwerpelijk vinden of uit angst voor de woede van kiezers de deur gesloten houden. Dat is trouwens wat PvdA-europarlementariër Kati Piri in een gesprek met Knaus, bevestigt. En dat de Lega in Italië inmiddels achttien procent heeft gehaald maakt de zaak er niet beter op. Toch blijft Knaus hameren: ‘Je kunt niet alleen maar zeggen “de wereld is verschrikkelijk’”; je moet naar Duitsland gaan en zeggen dat de deal met Turkije in hun voordeel is. Laat ze uit Turkije komen, dan spoelen ze niet aan in Griekenland, gaan er minder dood, en houd je je aan het Vluchtelingenverdrag. Misschien win je daar wel stemmen mee, want veel mensen hebben empathie.’ Wat me een optimistische inschatting lijkt, maar wat levert niets doen op?
In De Deal ook een portret van Ramy Qudmany, een jonge Syrische animatiefilmmaker, op Lesbos gestrand en feitelijk gevangen. Zijn familie vluchtte naar Duitsland, hij werkte in Turkije. Zijn vader bleek ongeneeslijk ziek. Hij waagde de oversteek naar Griekenland om van daar ook naar Duitsland te gaan, al was het maar voor een afscheid. De boot sloeg om, hij redde een kind dat overleden bleek toen ze opgevist werden, hij kreeg geen toestemming voor een laatste bezoek, hij mag niet naar Londen waar een filmbedrijf hem graag wil hebben. Zijn leven staat stil. Er bestaan volop nog tragischer verhalen (dat van de ouders van het meisje in zijn armen bij voorbeeld, als die tenminste nog leven), maar het probleem is dat leed door kwantiteit ons, kijkers, afstompt. Dan is het belangrijk iemand als Ramy te ontmoeten, met wie het eenvoudig te identificeren is. En voor wie een oplossing gezocht moet, net als voor al die anderen die geen artistiek beroep hebben en die hun verhaal niet in het Engels kunnen doen.
Nog altijd zijn er vrijwilligers op Samos, die met kijkers de zee af speuren, op zoek naar bootjes die langs de Turkse kustwacht (die zich keurig aan de deal lijkt te houden) zijn geslopen. Om die mensen op te vangen, zeker als verdrinking dreigt. De tweede verjaardag van de overeenkomst met Turkije levert een urgente film op bij EO/IKON. Die vooral duidelijk maakt dat Europa zich niet aan de afspraken lijkt te houden.
Els van Driel, Eefje Blankevoort, De deal, EO/IKON, woensdag 14 maart, NPO 2, 23.20 uur