
Ze is te mooi om waar te zijn, en zo is ze ook gefotografeerd op en in het nieuwe nummer van The Gentlewoman: Zadie Smith, gezien door de lens van Inez & Vinoodh. Wat een rijk blad is dit toch, loodzwaar in gewicht, ogenschijnlijk vederlicht in inhoud. Waar anders ploeg je eerst door honderd pagina’s van de meest uitzinnige reclamefotografie, zoals die van Marni waarop massieve hakken zijn uitgelicht op een blauwfluwelen fauteuil waarop een vrouw zich staande houdt, het enige wat je ziet zijn haar kuiten, en die schoenen dus.
Het zou een mooie schrijfoefening zijn voor een creative writing class: beschrijf wat je ziet op de reclamefoto’s van Chloé – orgastische vrouw op bed met tas om de schouder - , en die van Sonia Rykiel – twee vrouwen in kennelijk hoge nood die hun bony asses laten zien aan de Eiffeltoren, een van de vrouwen staat op het punt de ander te slaan – wat gaat er door het hoofd van die linkerArmanivrouw, en waar zit ze op? Schrijf telkens twee versies, eentje realistisch en eentje hysterisch; maak een eindversie waarin je beide stijlen mengt als een tribute aan Zadie Smith.
Want je koopt dit nummer natuurlijk vanwege het interview met Zadie Smith, en die foto’s van haar, om en passant ook nog verrast te worden door een uitgebreid interview met de inmiddels 98-jarige en nog immer scherp uit de ogen kijkende Diana Athill. Tussendoor tips om nooit meer te vergeten: hoe je ’s ochtends je cereals met melk fris en knapperig houdt door het juiste formaat ijsklont toe te voegen; hoe je je wenkbrauwen in de perfecte curve krijgt dankzij een epileertechniek met touw; én wat precies het effect is van de zichtbare bh, mits die perfect is, én je er – ook op 61-jarige leeftijd a la Carine Roitfeld– een look-all-you-like-smile bij opzet.

Maar la Smith nu. De interviewster treft haar in Parijs, in Jardin du Luxembourg, waar ook haar beide kinderen aan het rondrennen zijn. Moederschap is een onvermijdelijk thema, daarover zo. De nieuwe roman staat op uitkomen, dit najaar, Swing Time. Ze is een maand in Parijs met man en kinderen, omdat ze hier aan de summer school van NYU lesgeeft. Over Zadie Smith wordt altijd geschreven alsof ze een soort popster is, en dat geldt ook voor dit interview. Wat ze aanheeft (grijze jurk, rode lippen, gouden Z om haar nek), hoe ze kijkt (beetje vermoeid, maar toch glamorous), wat ze drinkt (roze champagne) en met wie ze bevriend is (Lena Dunham). Lena Dunham, really? En dan kan ze ook nog eens heel goed zingen; als ze op feestjes naast de piano plaatsneemt, schijnt ze te transformeren in Nina Simone.
Haar hometown is sinds een paar jaar Greenwich Village, NY, waar ze een huis heeft dat ze zich kan veroorloven dankzij haar aanstelling aan NYU’s creative writing department. Amerika vindt ze een verademing, omdat ze er niet wordt geconfronteerd met het racisme dat wel in Londen en Parijs aan de orde van de dag is. Als ze haar kleding naar de wasserette brengt in Parijs, wordt er niet tegen haar gepraat omdat ze denken dat ze een Arabier is.
Schrijven en lesgeven, daar draait ’t om in haar leven. Als ze zich ergens tegen verzet is dat het idee dat schrijven isolement vereist, en eindeloos veel tijd en concentratie. Schrijven moet gewoon deel uitmaken van de dagelijkse routine. En als het één klaar is, hup, naar het volgende. Het is ‘a condition’ legt ze uit, eentje die ze herkent bij andere schrijvers. Acteurs hebben het ook, maar dan tragischer. Dat je eigenlijk zelf niemand bent. Zo gauw je met schrijven stopt grijnst die vreselijke waarheid je aan: dat je in feite niemand bent. In tegenstelling tot de gelukkige mensen, die gewoon zichzelf zijn.
Over de combinatie van schrijver en moeder zijn: het is gewoon zo. Dickens had tien kinderen, maar was niet met ze bezig. Tolstoj idem. Zij schreven de hele dag. Vrouwen denken wel aan hun kinderen, wat niet erg is. Het maakt het schrijven anders. ‘It’s a female consciousness, a female writer. And that’s what I’m doing. My books are filled with children – the thought of them, the memory of them, and the round experience of having been one and then having them. To me, that’s an enrichment of literature.’
Dat haar kinderen te maken hebben met een moeder die het liefst in een boek zit, so be it. En daar gaat ze weer, de warmte van de Parijse namiddag in, de interviewster mijmert over wat zich onder die rode tulband afspeelt, een gelijkelijke verdeling van Kafka en kinderen.