Ik las dit omdat ik onder de indruk was van Noodweer, de tweede roman van deze schrijfster die dit jaar verscheen en waarover ik onlangs in de papieren Groene schreef. Mensen in de zon is haar debuut. Nu ik het oppakte, herinnerde ik me dat ik dat ook drie jaar geleden had gedaan, om het ook weer – ongelezen – weg te leggen. Dat lag allereerst aan het omslag, of misschien is het het omslag in combinatie met de titel. Er staan Amerikaans jaren vijftig ogende, té lachende types op de cover. Ik dacht: o, het is ironie. En ik heb een allengs grotere hekel aan ironische literatuur. Durf ernstig over affectie of het gebrek daaraan te schrijven, zou ik iedereen wel toe willen schreeuwen. Verschuil je niet achter een of ander misantropisch, misogyn of andersoortig superieur perspectief. Ik denk dat ik het boek toen ook nog wel had opengeslagen en definitief afknapte op de expliciet aangeduide perspectiefwisselingen, dus dat ieder hoofdstuk de naam van een personage draagt. Vaak is het een zwaktebod, een relatief eenvoudige manier om te laten zien dat er altijd meer kanten aan een verhaal zitten.
Maar goed, allemaal onzin en zwartkijkerij in het geval van deze roman, al denk ik dat hij nu ook van meer waarde is voor mij omdat ik de schrijfster van Noodweer erin door zie schemeren. Niet zwak, niet ironisch, maar onderzoekend op het gebied van vriendschap, verwachtingen, levensvragen, liefde, ambitie. Precies en intelligent geschreven bovendien, en zorgvuldig gecomponeerd.
Mensen in de zon volgt een weeklang de levens van vijf vrienden, die elkaar ooit zeer nabij stonden. Een uitnodiging voor een reünie van de nestor van de groep, IJsbrand, doet iedereen terugdenken aan wat twintig jaar eerder de vriendengroep uiteen deed vallen. Een auto-ongeluk, waarbij de geliefde van IJsbrand om het leven kwam. Een van de vrienden heeft zelfs een roman over het gebeuren geschreven, die zorgde voor verdere splijting. Zoals dat gaat: de meesten zijn een ander pad opgegaan dan ooit gedacht, of verlangd.
Schermer is er goed in om de verschillende personages neer te zetten, in hun goede bedoelingen, hun zwaktes, hun verstoorde dromen. Misschien omdat ze dacht dat die levens anders wat te vrijblijvend zouden voortkabbelen, heeft ze die reünie als schrikbeeld aan het eind van de week geplaatst, en is er ook nog iets met een schuldvraag. Want wie veroorzaakte toentertijd nu eigenlijk dat dodelijke ongeluk?
Ik was andermaal getroffen door de opmerkingsgave van deze schrijfster. Mijn favoriete personage is Clara, de vrouwelijke nerd, die zich liever vastbijt in mathematische vraagstukken dan in het vlees van de man op wie ze verliefd wordt. Die rustig constateert dat die befaamde onkenbaarheid van de ander ook te maken heeft met het ophouden geïnteresseerd te zijn in die ander. Het liefst lees ik driehonderd bladzijden vanuit haar. ‘Fictie gaf haar het gevoel dat ze de dingen op een diep en niet nader gespecificeerd niveau begreep.’ Wat dat betreft was en is Noodweer, met als vertellend personage de terughoudende Emilia, een opvolger naar mijn hart.