Dat belooft weinig goeds



 


‘Vergeet niet te schrijven dat het goddelijke lijven zijn’, fluistert mijn buurvrouw met een blik op mijn bloknootje. Ze heeft gelijk. Zowel de dansers, de ruiters als de paarden hebben prachtig getrainde lichamen. Sterk, gespierd, trots. Tegelijk is daarmee bijna alles gezegd over de openingsvoorstelling van het Holland Festival die afgelopen vrijdag zijn première beleefde.


Zingaro is een Frans gezelschap dat voorstellingen brengt die je het best kunt omschrijven als paardenballet. Triptyk, dat een voortijdig startschot voor het Holland Festival geeft, is gemaakt op Le sacre du printemps en de Psalmensymfonie van Stravinsky, met een klarinetsolo van Pierre Boulez als middendeel. De weergave van Stravinsky’s muziek op band laat veel te wensen over. In de piste van de gashouder is elke suggestie van ruimtelijkheid afwezig: de muziek komt zo plat als een dubbeltje uit één hoek. De volle koorklanken van de Psalmensymfonie veranderen daarentegen in een akoestische soep. Maar het meest smakeloos is wel het geluid van een stemmend orkest waarmee de tape steeds begint.


De fake-authenticiteit die daaruit spreekt is kenmerkend voor de hele avond. De eerste delen van de Sacre zijn leuk om naar te kijken. Inderdaad mooie lichamen. De choreografie voor de dansers is elementair, aards en sensueel. Perfect toegesneden op de Sacre. Hetzelfde geldt voor de elegante oerkracht van de paarden. De voorstelling is gemaakt vanuit een zelfde soort nostalgie naar primitieve culturen als de choreograaf Diagilev koesterde die in de jaren tien van de vorige eeuw Stravinsky opdracht gaf dit offerritueel op muziek te zetten.


Het theater van Zingaro heeft een hoog circusgehalte. Terwijl de paarden in volle vaart door de piste galopperen, halen de ruiters halsbrekende toeren uit. Vanaf de paardenruggen maken ze halve salto’s, ze rijden achterstevoren, staande of met losse handen. Toch gaan deze krachttoeren al snel vervelen. Die paarden blijven maar rondjes rennen en de choreografische mogelijkheden raken snel uitgeput. De vraag dringt zich op waar je eigenlijk naar zit te kijken. Want in feite is dit hele circus niets anders dan een negentiende-eeuwse paardenromantiek compleet met warme, trillende lichamen, krakend leer, briesende beesten, stoere ruiters en lieflijke meisjes met lange wapperende haren.


De paardenerotiek ontbreekt ook niet. Een scène is gereserveerd voor drie witte paarden die los rondlopen en met elkaar dollen. Drie frêle meisjes schuiven quasi-dromerig langs de rand van de piste. Dan gaan ze ieder een paard voeren: wellustig bijten ze een stuk wortel af om aan het dier te geven. Met evenveel sensualiteit krult een van de rijdsters zich in de gebogen hals van haar paard als was het haar minnaar.


In deze sfeer passeren alle clichés over de kracht van de natuur en de relatie tussen mens en paard de revue. Het schijnt dat de Holland Festival-leiding alle mogelijke moeite heeft gedaan dit theater naar Nederland te halen. Dat belooft niet veel goeds voor de rest van het festival.



Jacqueline Oskamp



Zingaro, t/m 9 april, Westergasterrein te Amsterdam