In 2000 verscheen Sarah, het de buut van de Amerikaanse schrijver J.T. LeRoy. Of nee, het «schokkend autobiografische» debuut van J.T. LeRoy. Over dat autobiografische element is het laatste woord nog steeds niet gesproken, maar ontregelend was het boek zeker. Hoofdrolspeler Cherry Vanilla (12) wil een betere hoer worden dan zijn moeder Sarah. Dus noemt hij zich naar haar en bevredigt hij truckers die naar rauwe uien stinken. Het «onnadenkende schoffie» wil de «beste truckerteef» worden. Moeder Sarah verzorgt zijn make-up. «Ik vond het heerlijk als ze haar vinger natmaakte en er zachtjes mee onder mijn ogen ging. Het deed me altijd denken aan die natuurfilms van een moedervogel die voedsel uitbraakt in de bek van een jong en ik voelde me voldaan, alsof ze me op die manier voedde.»

I Am a Bird Now van Antony and the Johnsons doet denken aan Sarah. Net als J.T. Leroy is Antony een man, maar dan vooral op papier: het begrip androgyn schiet hier te kort. En net als LeRoy verstaat Antony de kunst om een universum te creëren dat hoogst particulier lijkt, waarin het verdriet zo hard toeslaat dat de toeschouwer grinnikt uit ongemak, waarin ge slacht gelijk staat aan verwarring («One day I’ll grow up and be a beautiful girl/ But for today I am a child/ For today I am a boy») en familieverbanden de meest ellendige liefde opleveren: «The way we loved made me experience pain», zingt Antony in You Are My Sister, een duet met oppernicht (en Antony’s idool) Boy George.

Een universum, kortom, dat alles in zich heeft om op luisteraars uiteindelijk te veel als een rariteit over te komen om echt door te dringen. Hoogstens prikkelend als freakshow. Een zelf bewuste freakshow zelfs: de beroemde zwart-witfoto op de albumhoes, van de uit onder meer Andy Warhols films bekende travestiet Candy Darling op zijn sterfbed (leed aan leukemie na een leven dat aan drama al geen gebrek had), genomen door Peter Hujar (stierf dertien jaar later aan aids) mag een wel erg treffende inleiding heten in een album dat begint met de woorden: «Hope that someone will take care of me when I die».

En toch dringt I Am a Bird Now diep door. Het is het muzikale equivalent van een pageturner. Strikt genomen begeeft Antony zich in zijn negen gedragen ballads en een gedicht ergens in de afmosferen van Tindersticks, Roxy Music, Lou Reed, Rufus Wainwright (die beiden ook meezingen) en Nick Cave. En toch lijkt hij er niet op, vooral omdat hij de overdaad niet schuwt. Het is die overdaad die zich gemakkelijk tegen hem had kunnen keren, maar juist het tegenovergestelde bewerkstelligt. Hoe meer de strijkers aanzwellen, hoe dramatischer Antony zingt, hoe theatraler hij zijn pianotoetsen aanslaat, hoe geloofwaardiger hij wordt. Net zo als LeRoy er niet alleen mee wegkomt dat zijn truckers fijne Franse sjalotjes in ingedikte kreeft-chocoladesaus met een vleugje saffraan eten, maar ook dat zijn wereld er alleen maar aannemelijker van wordt. Het is exact hier waar LeRoy en Antony samen komen: het kan niet, maar je hoort geen twijfel, dus dan zal het toch wel.

Antony and the Johnsons spelen vrijdag 15 april in Rotterdam tijdens het Motel Mozaïque festival