
Het zag er wat onbeholpen uit toen Jeremy Corbyn half april voor de camera’s van de bbc verscheen met een eerste reactie op het besluit van Theresa May om vervroegde verkiezingen uit te schrijven. Alsof de Labour-leider overdonderd was door de strategische zet van de premier en slechts de tijd had gehad om een paar obligate zinnetjes in te studeren. Hij was blij met deze kans om zijn visie voor Groot-Brittannië te etaleren, zei hij. Maar hoe zit het met de belabberde uitgangspositie van Labour? vroeg de interviewer. Wij gaan ijveren voor een ‘eerlijke samenleving’ en een ‘economie die werkt voor iedereen’, antwoordde Corbyn. Wat gaat u doen om de publieke opinie te kantelen? probeerde de journalist nog eens. Opnieuw begon de oppositieleider stoïcijns over de zaken die volgens hem van belang waren: de problemen in de gezondheidszorg, het tekort aan betaalbare woningen en de toenemende ongelijkheid.
Bij de start van de verkiezingscampagne was de vraag niet óf Labour zou gaan verliezen, maar hoe groot het verlies zou zijn. De sociaal-democraten stonden er historisch slecht voor in de peilingen, intern werd driftig aan de stoelpoten van de leider gezaagd en hoe graag Corbyn ook over sociaal-economische onderwerpen wilde praten, aanvankelijk leken deze verkiezingen rond één thema te draaien: de Brexit. Dit alles speelde Theresa May in de kaart, precies de reden waarom zij, in weerwil van haar eerdere belofte, had besloten tot een nieuwe stembusgang. Nu Labour in de touwen hing zou dit hét moment zijn voor de genadeklap om vervolgens met een stevig mandaat de Brexit-onderhandelingen in te gaan. Als een mantra herhaalde May de woorden ‘strong and stable leadership’, in de hoop dat ze vanzelf werkelijkheid zouden worden.
Tevergeefs, bleek vorige week donderdagavond. De Conservatieven bleven weliswaar de grootste partij, maar verloren hun meerderheid en moeten om verder te regeren een onverkwikkelijk verbond sluiten met de Noord-Ierse Unionisten. Labour daarentegen verbaasde vriend en vijand met een sterk resultaat. Met Corbyn aan het roer haalde de partij 262 zetels – dertig meer dan in 2015. Gemeten in landelijke percentages was dit zelfs het beste resultaat voor Labour sinds 1997. Ja, Corbyn moet nog steeds plaatsnemen in de oppositiebanken, maar de man die vooraf zelfs door partijgenoten was afgeschreven als een onverkiesbare radicaal die zijn partij in de afgrond zou storten, bewees dat een stevig linkse agenda wel degelijk levensvatbaar is.
Het opzienbarende verkiezingsresultaat is het laatste hoofdstuk in het al even opzienbarende verhaal over de opkomst van Corbyn. Dat verhaal begon in mei 2015, kort nadat Ed Miliband was afgetreden als Labour-leider. In een uitgebreide reconstructie beschrijft The Guardian hoe een groepje gelijkgezinden op de linkervleugel vastberaden was de daaropvolgende leiderschapsverkiezingen te gebruiken om een debat aan te zwengelen over de koers van hun partij. Naar hun smaak was die te lang bepaald door het New Labour-kamp, dat zo succesvol was onder Tony Blair, maar ondertussen geen overtuigend antwoord bood op de aanhoudende economische onzekerheid. Door een provocatieve leftwinger naar voren te schuiven, hoopten ze de boel op te schudden. Corbyn wierp zich op als vrijwilliger, al was het nog niet zo eenvoudig om hem überhaupt op de kandidatenlijst te krijgen. Pas op het allerlaatste moment verzekerde hij zich van de benodigde 35 handtekeningen van parlementariërs, nadat enkele Kamerleden op de valreep waren gezwicht voor de smeekbedes van zijn aanhangers. Een gezonde discussie kon immers geen kwaad, redeneerden ze. En Corbyn was toch kansloos, daar was iedereen het over eens. Achteraf verzuchtte een van hen dat die handtekening ‘een van de grootste politieke fouten’ van haar carrière was.
Terugblikkend was dat namelijk het startschot voor een stormachtige transformatie van de Labour-partij: Corbyn won de leiderschapsverkiezingen met een overtuigende meerderheid en in enkele maanden schoot het ledenaantal van Labour omhoog. Telde de partij begin 2015 nog minder dan 200.000 leden, na de leiderschapsverkiezingen waren dat er ruim 380.000 en inmiddels is Labour met 800.000 leden veruit de grootste sociaal-democratische partij van Europa (afgelopen week zouden zich maar liefst 150.000 nieuwe leden hebben gemeld).
Corbyns ‘ouderwets’ linkse verhaal blijkt een nieuwe energie los te maken, zeker bij geëngageerde jongeren. Ze roemen Corbyn als een oprecht politicus, iemand die wars is van opsmuk en trouw blijft aan zijn principes – deugden die hij deelt met Bernie Sanders, die andere populaire socialist op leeftijd. Terwijl veel sociaal-democratische collega’s in de jaren negentig voorzichtig globalisering en marktwerking omarmden, volhardden deze linkse oudgedienden in hun verzet tegen een losgeslagen kapitalisme. Tijdens het bewind van New Labour stemde Corbyn 428 keer tegen de wetsvoorstellen van zijn eigen partij, meer dan elke ander Labour-parlementariër. Destijds werd hij genegeerd, maar nu de dissident zelf een gooi doet naar de macht, blijkt zijn rechtlijnigheid plots een wapenfeit.
Toch leek het lange tijd onvoldoende om een serieuze bedreiging te vormen voor de Conservatieven. Op het moment dat May de verkiezingen uitschreef had haar partij een virtuele voorsprong van zo’n twintig procent. De enigen die ervan overtuigd waren dat Corbyn opnieuw alle verwachtingen zou overstijgen, waren de fanatieke corbynista’s die volhielden dat, als hij de kans kreeg om zijn beleidsplannen uit de doeken te doen, kiezers uiteindelijk zouden bijdraaien.
Ze kregen gelijk. Een keerpunt in de campagne was de presentatie van het Labour-manifest, waarin Corbyn en zijn geestverwanten de vrije hand hadden gekregen om hun visie in beleidsvoorstellen te vertalen. Publieke diensten als de spoorwegen en het elektriciteitsnet zouden opnieuw worden genationaliseerd, het collegegeld zou worden afgeschaft en er zou fors geïnvesteerd worden in infrastructuur en gezondheidszorg, terwijl de belastingen voor bedrijven en rijken worden opgeschroefd. Het compromisloze programma maakte in één klap duidelijk wat een breuk met de gematigde koers van New Labour in concreto betekende.
Vooraf was het schrikbeeld dat zo’n zwaai naar links zou leiden tot een Tory-landslide, zoals 34 jaar geleden toen Margaret Thatcher de vloer aanveegde met het Labour van Michael Foot. Die vrees bleek ongegrond: het manifest bevatte plannen waar het merendeel van de Britten zich in kon vinden. Econoom Joseph Stiglitz prees het programma van Labour, omdat het eindelijk ondubbelzinnig brak met het gefaalde austerity-beleid. Waar het Labour-manifest uit 1983 de boeken in ging als het ‘langste zelfmoordbriefje uit de geschiedenis’, kan dit manifest wellicht de basis vormen voor de wederopstanding van de sociaal-democraten. ‘Deze verkiezingen gingen niet alleen over de Brexit’, zei Corbyn in The Andrew Marr Show, ‘ze gingen over iets anders. Ze stelden een economische consensus ter discussie die zoveel mensen in armoede heeft gestort.’
Naarmate de campagne vorderde kwamen thema’s als gezondheidszorg en sociale zekerheid inderdaad meer op de voorgrond, blijkt ook uit een media-analyse van de Universiteit van Loughborough. Dat werkte niet in het voordeel van May, die liever bleef praten over de noodzaak van stabiel leiderschap in onzekere tijden. ‘De fout van May is dat ze probeerde personality politics te spelen, zonder dat ze de personality heeft’, analyseerde Labour-activist Lorna Finlayson in een podcast van de London Review of Books. ‘Bij Labour draait het om het platform. Dat is populairder dan de persoon.’
In veel opzichten is Corbyn ook een gebrekkige kandidaat. Hij is geen charismatisch redenaar, heeft nauwelijks bestuurlijke ervaring en zocht in het verleden de dialoog met terroristische organisaties als Hezbollah en Hamas, die hij ontving als ‘vrienden’. Genoeg munitie voor de Britse roddelpers om een genadeloze karaktermoord te plegen. ‘JEZZA’S JIHADI COMRADES’, kopte The Sun de dag voor de verkiezingen; The Daily Mail noemde Corbyn een ‘apologist for terror’.
Dat de mediahetze minder impact had op de verkiezingsuitslag dan verwacht, komt mede doordat jongeren nauwelijks tabloids lezen. En juist de jeugd vormde een doorslaggevende factor voor het succes van Corbyn. Was het opkomstpercentage onder kiesgerechtigden tussen de 18 en 24 jaar in 2015 slechts 43, nu worden voor diezelfde leeftijdsgroep percentages van boven de zeventig voorspeld (op basis van peilingen, officiële cijfers laten nog op zich wachten).
Een van de verklaringen voor deze ‘youthquake’ was het feit dat Corbyn vol inzette op een grassroots-campagne, concludeerde The Observer in een analyse met de veelzeggende kop ‘How Jeremy Corbyn turned a youth surge into general election votes’. De aanwas van Labour-leden vormde de basis voor een leger vrijwilligers dat de afgelopen maanden langs deuren en universiteiten trok om te canvassen – geheel in lijn met Corbyns diepgewortelde overtuiging dat blijvende verandering alleen van onderaf vormgegeven kan worden.
Tekenend was ook de steun die Corbyn ontving uit de grime-scene, typisch Britse rapmuziek met elektronische beats en razendsnelle rhymes. Hoewel de songteksten vaak politieke boodschappen bevatten, hadden grime-artiesten lange tijd een afkeer van partijpolitiek. Totdat Corbyn aantrad. ‘My man Jeremy. I dig what he says!’ verklaarde grime-ster Stormzy. ‘Ik heb het gevoel dat hij begrijpt wat etnische minderheden, daklozen en de arbeidersklasse doormaken.’ Rapper Akala liet in een opiniestuk in The Guardian weten dat hij voor het eerst van zijn leven naar de stembus ging en riep zijn fans op om hetzelfde te doen.
Vanaf dag één was de kracht van Corbyn dat hij groepen wist te bereiken die zich gedesillusioneerd hadden afgewend van de politiek, of in ieder geval van Labour. Jongeren die het gevoel hadden dat Westminster niet naar hen omkeek of gefrustreerde arbeiders die hun heil hadden gezocht bij de rechts-populisten van Ukip. Want hoewel May hoopte te profiteren van de implosie van Ukip door zich te profileren als Brexit-premier, lijken veel oud-Labour-stemmers na een uitstapje naar Ukip te zijn teruggekeerd op het rode nest. Het leverde Corbyn complimenten op van oud Ukip-leider Nigel Farage: ‘Wat opmerkelijk is aan de prestatie van Corbyn is dat hij zowel de Remain-stemmen in Londen krijgt als de Ukip-stemmen in de rest van het land.’
Voor Tom Watson, de vice-partijleider van Labour, is het zelfs reden om te geloven dat Corbyn nog voor het einde van het jaar zijn intrek kan nemen in Downing Street 10. En dat terwijl Watson een van de vele prominente Labour-figuren is die het afgelopen jaar openlijk gebrouilleerd raakte met Corbyn. Maar na het succes van vorige week donderdag moeten zelfs zijn grootste critici erkennen dat de partijleider het zo slecht niet heeft gedaan. De grote vraag is dan ook wat Corbyn kan bereiken met een verenigde partij achter zich. Daar gaan we de komende tijd wellicht antwoord op krijgen, nu ook de New Labour-politici die zich warmliepen in de coulissen, klaar om over te nemen in het geval van een electoraal debacle, zich schoorvoetend achter de nieuwe partijlijn scharen. Als er iemand is die dankzij deze verkiezingen een steviger mandaat heeft gekregen, dan is het wel Jeremy Corbyn.