De crisis is ten einde, heette het een paar weken terug. Schäuble: er schijnt licht aan het einde van de tunnel. Rehn: we hebben het ergste achter de rug. Draghi: we hebben het vertrouwen van de markten herwonnen. Van Rompuy: het dieptepunt ligt achter ons. Knot: nog even doorbijten, mensen.
Ook al proberen de heren ons wijs te maken dat Cyprus niets om het lijf had, de fase tussen Draghi’s ‘we-zullen-alles-doen-wat-nodig-is’ van juni 2012 en de slag om Cyprus zal toch echt de geschiedenis ingaan als een ‘phoney war’. U weet wel: die schotloze periode tussen de invasie van Polen in september 1939 en de inval in Frankrijk in mei 1940.
16 maart markeerde het einde van de Europese monetaire vrede. Cyprus heeft gedemonstreerd dat de grens van Noord-Europese solidariteit is bereikt. Niet meer dan tien miljard mocht de reddingsactie kosten. Meer zou Merkel haar achterban niet kunnen verkopen. Maakt niet uit dat het Duitse ‘Nein’ haaks staat op Draghi’s monetair messianisme. Maakt niet uit dat Cyprus het onschuldige slachtoffer was van de Griekse schuldherstructurering van zomer 2012. Het is de Duitse kiezer die bepaalt. En die heeft geen zin meer in overdrachten. Zeker niet aan corrupte Russische oligarchen, in het racistische Europa een probaat middel om het denken te doen stokken en de empathie te doven.
‘Nieuwe’ gevallen – een derde ‘bail-out’ voor Griekenland, een eerste voor Slovenië en Estland, een tweede voor Portugal en Cyprus, en, wie weet, Spanje en Italië – hoeven niet meer op clementie te rekenen, is de boodschap. Ze zullen voortaan zelf moeten bijlappen voor hun ‘redding’.
Dat bijlapprincipe is in Cyprus voor het eerst toegepast. In eerste instantie ook op kleine spaarders onder een ton. Dat is terecht een flater genoemd. Strijdig met beginselen van rechtsstatelijkheid komt het neer op doodordinaire roof. Op Twitter constateerde iemand ironisch dat de eurozone Rusland daarmee toch maar mooi een lesje rechtsstatelijkheid had gegeven. En ook al is het uiteindelijk teruggedraaid, de schade is blijvend.
Door het faillissementsrisico weg te halen bij kleine spaarders voorkomen depositogarantiestelsels dat rekeninghouders bij het minste of geringste van bank A naar bank B naar bank C hollen. Het was een van de belangrijkste lessen van de jaren dertig. De cascade van bancaire faillissementen die toen Duitsland, Oostenrijk en de Verenigde Staten lamlegde, stond aan de wieg van de depressie en daarmee van de machtsovername door de nazi’s en uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog.
Die les is zaterdag 16 maart om vier uur ’s ochtends definitief ten grave gedragen. Dijsselbloem kon in een toelichting op het Cypriotische reddingsplan spaarheffingen ook in de toekomst niet uitsluiten. Daarmee is de bijl aan de wortel van het Europese bancaire stelsel gezet. De geringste twijfel kan tot kapitaalvlucht leiden: van kleine banken naar grote, van zwakke naar gezonde, van kleine lidstaten naar grote, van kredietonwaardige naar kredietwaardige, van geld naar goud.
Zaterdag berichtte een Spaanse krant dat 62 procent van de Spanjaarden vreesde voor zijn spaargeld. Reken op meer van dit soort berichten. En reken op meer kapitaalrestricties. Het einde van de eurozone als uniforme monetaire ‘ruimte’ is zo een zichzelf waarmakende voorspelling geworden.
Maar de belangrijkste consequentie van Cyprus is naar mijn mening het demonstratie-effect. Voor het oog van de hele wereld zal zich de komende maanden in Cyprus een ongehoord financieel, economisch, sociaal en politiek debacle afspelen. Ramingen leren dat als de trojka eenmaal klaar is met het eiland de economie er een kwart tot een derde kleiner zal zijn. Denk aan Griekenland – maar dan geconcentreerd in een paar maanden tijd.
Na Cyprus ziet voor alle lidstaten het kostenplaatje er anders uit. De belofte van Kok, Kohl en Mitterrand dat de euro vrede, veiligheid en welvaart zou brengen, is een loze gebleken. De euro dwingt beleid af dat democratische grondrechten met voeten treedt, bevolkingsgroepen tegen elkaar opzet en lidstaten dwingt het eigen kroost – fraai of niet – te offeren op het altaar van de Duitse exportmachine. Drie jaar lang is ons voorgehouden dat het licht dooft als de euro sneeft. Cyprus leert ons het tegenovergestelde. Dankzij de goudstandaard 2.0, de euro, ontbeert het de mogelijkheid om zich via IJslandse devaluaties uit de ellende te prijzen. Eurosceptici hadden zich geen betere illustratie van hun gelijk kunnen wensen.