Elk decennium heeft zijn eigen «Bürgerschreck». Even generaliseren. In de jaren zeventig waren het Molukkers die de fatsoenlijke burgers de dampen aanjoegen. Met gewapende bezettingen en treinkapingen zetten jongeren, die hun ouders te lijdzaam vonden, Nederland op zijn kop. In de jaren tachtig doken Surinamers op als hét probleem. Zeedijk en Bijlmermeer werden na zonsondergang «no-go area’s» voor onbekommerde passanten in Amsterdam. In de jaren negentig klopten er Marokkanen hardhandig aan de deur. De jongens verwierven uiteindelijk het voorvoegsel «kut», ze deden alsof ze zich gekwetst voelden maar pikten het op als ware het een geuzentitel. In de jaren nul krijgen ze thans concurrentie van Antillianen. Van Den Helder tot Tilburg trekken jeugdigen een spoor van vernieling, soms zelfs moord en doodslag.

Elk decennium heeft, eveneens grof geformuleerd, zijn eigen interpretatie: van politiek schuldbesef, via sociale emancipatie en burgerlijke integratie, tot religieuze cultuurstrijd.

Molukse jongeren werden plat gepraat en afgekocht. Erkenning van historische wrok en sociale achterstand ging hand in hand. Surinaamse hosselaars kregen hun eigen welzijnswerk op hun dak, niet alleen een uiting van schuldgevoel van de Hollanders maar ook een eigentijdse variant op het aloude idee over «soevereiniteit in eigen kring» die een paar centen mocht kosten. De Marokkaanse jongens werden eerst met de mantel der multiculturele liefde bedekt en vervolgens om religieuze redenen afgeschreven. En nu zijn er die Antillianen.

De duiding van de recentste golf laat nog op zich wachten. Er is namelijk een probleem. De rotzakjes zijn onder Hollandse, zij het tropische, verhoudingen opgegroeid en allesbehalve moslims. Zou vandalisme en geweld dan toch niet alleen zijn terug te voeren op de koran?

Toegegeven. Het antwoord is niet simpel. Net zo min als bij intelligentie — de genen van de ouders, de opvoeding en de maatschappelijke omgeving: de onderlinge percentages staan niet precies vast — is exact te berekenen hoe geest en materie zich verhouden tot fysiek wangedrag.

Eén conclusie is niettemin gerechtvaardigd. De moskee is niet de bron van elk kwaad en de kerk niet de bakermat van al het goede. Door het tuig generiek te culturaliseren worden we blind voor de details.

Ook een prognose is al mogelijk. In de volgende fase zijn Oost-Europeanen de kwade pier. Zeker na de uitbreiding van de Europese Unie zullen de klachten een vlucht nemen, klachten over onderkruipers op de arbeidsmarkt, openbare dronkenschap en meedogenloze maffiapraktijken. De schuld? Katholieke of orthodoxe achterlijkheid, we zoeken immers naar de culturele component.

Makkelijk is het zeker. Zinvol is het amper.