Die avond waar ik het over had. Die nacht. Enkele meters verwijderd van de pijnlijke schermutseling aan gene zijde van het biljart. Je kunt niet aan alles tegelijk denken, daar schuilt een volgorde in, maar het blijft merkwaardig dat in het zicht van de eigen en soms zelfs alleen maar het uitzicht op andermans kleine beslommeringen zoveel andere dingen wegvallen. Ongeweten blijven, ook. Met z'n allen verbannen naar niemandsland. Stel dat buiten op dat moment de regen voor wel één minuut lang kaarsrecht omhoog viel, er in galop een kudde olijfgroen fluorescerende paarden langskwam en ean Genet stond, wederopgestaan, opnieuw te genieten, maar ditmaal bij de Febo, van twee broodjes half-om, hem uit panische bewondering aangeboden door Hans Culeman. Ik zou het nooit weten. Het door onlust lastiggevallen viertal intussen. Ging over tot maatregelen.