Ten eerste de vraag of het nodig is dat de overheid op omroepgebied regelend optreedt. Op het gebied van de oude media (drukpers) pleegt de overheid immers onthouding te betrachten. Maar die media hebben dan ook een eeuwenlange inhoudelijke ontwikkeling achter de rug en opereren in een zodanige marktstructuur dat ze vanuit zichzelf aan zeer uiteenlopende behoeften uit de samenleving kunnen voldoen. Dat is geheel anders bij de nieuwe media (ether, kabel, satelliet). Die media zijn nog steeds in ontwikkeling - zowel in technische zin als wat betreft hun maatschappelijke plaats en verantwoordelijkheid. Dit vereist een overheidsbeleid dat de voorwaarden schept waaronder zij optimaal kunnen functioneren.
Dat kan niet meer op basis van de oude private organisaties. Die hebben in de eerste decennia van de televisie een bijdrage geleverd in het omverhalen van de schotten tussen de zuilen, maar die taak is nu volbracht. Wat is het alternatief? Een ‘nationale omroep’? Het is een beeld uit een ver verleden, in 1960 en 1981 voortreffelijk vormgegeven door VPRO-commissies. Zij streefden ernaar het toenmalige bestel naar de eisen des tijds om te bouwen, maar kortzichtigheid van zowel Hilversum als Den Haag stond dat in de weg. Inmiddels is het begrip ‘nationale omroep’ voor velen haast synoniem met de BBC. Dat is ongetwijfeld een eerbiedwaardig monument, maar onomstreden is de BBC niet, al was het alleen al door de bureaucratie die bij dit soort massale apparaten per definitie op de loer ligt.
Voor het Nederlandse omroepbestel is het vruchtbaarder na te denken over twee, drie nieuwe organisaties. Het verdelen van de macht in de publieke omroep is ook in het belang van de programmamakers die, daar waar omroep als publieke dienstverlening wordt bedreven, zich natuurlijk graag bij meer dan een loket willen vervoegen.
Er zal sprake moeten zijn van gezond concurrerende instellingen, vooralsnog bestuurd volgens zekere representativiteitseisen, al is het model dat de VPRO in 1960 voorstelde - een bestuur van 34 personen, aangewezen door zeventien maatschappelijke, culturele organisaties - anno 1995 ondenkbaar. Een klein bestuur van gehonoreerde Kroonleden, dat zich fulltime van zijn taak kwijt, valt verre te prefereren. Frappant genoeg neigt nota bene de BBC inmiddels ook naar zo'n model: de benoeming van de BBC-Board of Governors ligt namelijk zo onder vuur dat sommige Britse omroepspecialisten pleiten voor de inschakeling van broadcasting societies.
Een eigentijdse pluriformiteit dus. Stel dat het VPRO, Vara en NPS inderdaad lukt een organisatie op Nederland III te vormen, ondanks de zwarte rook die rond dit voorstel kringelt. Stel je eens voor dat, onder de indruk van de omroepellende in Nederland, ook andere omroepen tot een fusie besluiten. .. Dan moeten wij daar in ons denken toch ruimte voor laten?