Stel je voor: je bent nog geen 25, en ze zeggen nu al dat je over je hoogtepunt heen bent. Nog maar een paar jaar geleden was je – volgens dezelfde mensen – het grootste talent sinds Cruijff, en werd je van alle kanten het Nederlands elftal in geschreven. Van heinde en ver kwamen de topclubs om naar je te kijken, maar jij bleef bij Ajax, in elk geval voorlopig. Want je was jong en begon eigenlijk pas net aan de wereldroem.

Zo jong ben je dus nog, en dan beginnen ze te schrijven dat je te dik bent. Dat je de scherpte van weleer mist. Dat je doorbraak nog niet is gekomen. Ook de roddelbladen schrijven over je, omdat je bent getrouwd met iemand die de mensen kennen van de televisie.

Stel, je bent Rafael van der Vaart.

Net twintig geweest en nu al «over zijn hoogtepunt heen». Dat vindt het verzuurde voetbalminnend Nederland. Zo’n grote belofte, zo’n enorm talent, maar niet waar gemaakt. Niet doorgebroken. Op het moment dat hij er moest staan, stond hij er niet. Raffie. Speelde vijf jaar bij Ajax, en vijf jaar lang wachtte iedereen op De Doorbraak.

Van lieverlee ging Van der Vaart er ook uitzien alsof hij over zijn hoogtepunt heen was. Sjokkend als een oude man, hobbelend met zijn te dikke buikje over het middenveld, dat eigenlijk veel te breed voor hem was om helemaal te kunnen bestrijken.

Ze begonnen hem uit te fluiten, op de tribunes. Omdat hij steeds molliger werd. En dan was er ook nog die vrouw. De vrouw van Rafael, Sylvie, van de televisie. Voordat hij het in de gaten had, was Van der Vaart opeens een celebrity, over wie de bladen willen schrijven. Wist hij veel. En opeens begonnen ze op tribunes te zingen dat zijn vrouw een «hoer» was. Er zijn er voor minder geëmigreerd.

Deze week nam Rafael van der Vaart afscheid van Ajax. Tijdens het prestigieuze Amsterdam Tournament in de Arena had de club nog een gaatje gevonden om zijn held van weleer uit te luiden. Plichtmatig toespraakje, obligaat bosje bloemen, flauw applausje.

Van der Vaart bleef onaangedaan. IJskoud. Het leek hem weinig te interesseren.

Hij gaat naar Hamburger SV. Ja, echt. Van Ajax naar HSV, dat klinkt alsof een profvoetballer op leeftijd bij een club in Japan of Saoedi-Arabië zijn carrière gaat afbouwen voor veel geld. Niet als een grote stap vooruit in de loopbaan van een enorm talent. HSV is een stap terug in vergelijking met de clubs die nog niet zo lang geleden werden genoemd als mogelijke nieuwe werkgevers van de super-nummer-10 van Ajax. Grote clubs in Spanje, Italië of Engeland.

Dat moet allemaal door hem heen zijn gegaan toen Van der Vaart, na zijn verplichte wande lingetje door het stadion, uit eindelijk voor de F-side belandde. Daar brachten de echte supporters hem, hun idool, hun nummer 10, hun eigen eer betoon, door tien bulderende donderslagen af te steken, hem te bedanken voor die vijf jaar, en hem ten slotte massaal toe te zingen: You’ll Never Walk Alone.

Van der Vaart huilde. Eindelijk. En alleen al bij het zien van de foto van die huilende Van der Vaart lopen de tranen over je wangen.

rob van erkelens