Het is zondagochtend, lente, vogels, et cetera, en na een slok sinaasappelsap lees ik: Uw belastingadviseur of boekhouder doet namens u belastingaangifte: u hebt hem hiervoor gemachtigd. Hij wil voor u controleren hoe wij die aangifte afhandelen.

Het is geen verstandig idee om het weekend met de Belastingdienst door te brengen en toch kan ik het niet helpen. Blauwe enveloppen die op ‘het juiste moment’ liggen te wachten zijn voor mij een grote bron van onrust en angst, en ik stel veel uit in het leven maar paniek handel ik graag zo snel mogelijk af.

‘Dit kan niet’, zeg ik en het is echt waar: ik voel tranen opkomen.

‘Gewoon een machtigingsvraag’, zegt mijn geliefde, die kalm de krant leest in een mooie reep zonlicht. ‘Ze willen dat je de manier bevestigt waarop Ida je aangifte doet. Don’t worry.’ Ida is mijn boekhouder, ze is nog niet zo lang in mijn leven, net als omzetbelastingen en kwartaalaangiftes, met het verschil dat Ida een verrijking is.
‘Maar dit gaat niet over Ida’, zeg ik.
‘Tuurlijk gaat dit over Ida, liefje. Je hoeft die aangiftes niet meer zelf te doen. Ontspan.’
‘Nee’, zeg ik en nu gebeurt het, ik begin te huilen. ‘Nee, dit gaat dus níet over Ida. Er staat: “U hebt hém hiervoor gemachtigd”, en “híj wil voor u controleren”.’ Mijn stem slaat over. ‘Er staat “hem” en “hij”. Dat gaat dus niet over Ida. Dat gaat over alle mannen die ooit boekhouder waren, leuke mannen vast, kundige mannen, maar het gaat niet over Ida.’ Ik huil en huil, boosheid gaat bij mij in tranen zitten, waarom toch.
‘Jeetje’, zegt mijn geliefde. ‘Ze bedoelen met “hij” en “hem” ook vrouwen hoor. Zo zeggen ze dat gewoon.’

Ik ben ineens zo woedend en ik huil steeds harder, ik schrik er weer van. ‘O’, zeg ik zacht, sissend bijna. ‘O, ze bedoelen ook vrouwen, o prachtig, dat zit er gewoon allemaal bij in. Wat óntzettend handig.’

Dichter Hagar Peeters noemde haar nieuwste bundel De schrijver is een alleenstaande moeder om verwarring te zaaien. Bij het woord ‘schrijver’ denken we namelijk in eerste instantie toch meestal nog aan een man, niet aan een vrouw met een kind. Een schrijver is eerder de buurman in peignoir achter de halfgesloten gordijnen dan de vrolijke meid achter de Bugaboo. Maar ik geloof niet dat de Belastingdienst op een poëtische strategie als die van Peeters te betrappen is.

Ik adem in. ‘Dus jij denkt dat het een onschuldige zaak is, al die mannelijke voornaamwoorden?’

‘Je reageert gevoelig.’
‘Natuurlijk reageer ik gevoelig’, zeg ik traag. ‘Dit gaat over ongelijkheid, dat is een gevoelige zaak. Maar jij doorvoelt dat niet want jij bent een man.’ Terwijl ik het zeg weet ik: deze ochtend gaat lang duren.
‘Ah juist’, zegt mijn geliefde net zo traag. ‘Dus jij diskwalificeert mij voor de discussie omdat ik een man ben. En ik dacht nog wel dat het een gezellige zondag zou worden.’

De schrijver is
een alleenstaande
moeder zoals hij

bij zichzelf een woord
opwekt de weeën
weerklinken in hem
als de echo van een ander

hij hoedt het
voelt het binnenwendig
zelf volledig medeplichtig
aan een eenmansgraf

[…]

niemand anders
doet het hij kan
die verantwoordelijkheid
voor wat het zijne

tegenover deze wereld
is niet afschuiven in
peignoir achter de half
gesloten gordijnen

Hagar Peeters
Uit: De Bezige Bij, 2019