Het was voorspelbaar dat iemand de doodstraf weer zou willen invoeren. Elke tien jaar komt die drang publiekelijk op. (Dagelijks heb ik hem in stilte.) Toen Fortuyn nog leefde, was ik ervan overtuigd dat hij het thema weer op de agenda zou zetten. Je moet tenslotte als politicus zonder program constant in beeld blijven. Op zijn favoriete nummer, het klagen over een tegen hem en zijn onderwerpen ingesteld spreekverbod, zat een logische houdbaarheidsdatum. Op een gegeven moment heb je zoveel mogen mopperen dat doorzeuren je je geloofwaardigheid kost. Dan moet je met ander materiaal de geves tigde orde schokken. Na Fortuyns geweld dadige dood was het aftellen tot een van zijn erflaters zou zeggen: afleggen die dader.

Je kunt er rustig vanuit gaan dat het een weldoordachte campagnestunt van de blozende bewindsman H. Nawijn is. Zijn verlangen naar de regels van de wildernis is inmiddels wel bekend. Voor een extra zeteltje in de peilingen zal hij heus nog andere ruige ideeën lanceren. Nawijn introduceerde reeds de verbanning van criminelen en de doodstraf voor moordenaars. Wat dan vanzelf volgt, zijn de schandpaal voor fietsendieven en het mondjesmaat martelen van zware misdadigers om ze namen van medeplichtigen te ontfutselen. Beide praktijken zijn niet helemaal ongewoon in de ons omringende westerse democratieën. Het is een kwestie van aftellen tot Nawijn ze aan ons voorstelt. Zijn regeringspartners van het CDA en de VVD, beducht om voor soft on crime door te gaan, zullen het allemaal zachtjes sputterend aanhoren.

Wat opvallender is, is dat alle mensen die zich op de een of andere manier opgelucht betoonden dat Pim Fortuyn het mogelijk maakte in duidelijke taal over migranten problematiek te praten, zich afkeren van Nawijn. Over H. Nawijn viel nog geen bewonderend of tenminste gefascineerd stukje te lezen sinds hij zijn juridische en politieke enormiteiten begon af te vuren. De mensen die vinden dat democratie bij openheid gebaat is en dat je dus alles mag zeggen, hielden licht gegeneerd hun mond. De mensen die gesteld zijn op de beschaving waren boos. Van bijval was al met al nauwelijks sprake. Het openbreken van de Haagse politieke cultuur door Fortuyn kon je welwillend nog als een procedurele handeling zien. Daardoor kwam een drift vrij naar de regels van het oerwoud, en die probeert Nawijn nu heel slim inhoud te geven.

Maar de door elkaar geschudde elite vindt het genoeg geweest. De voorhoede hergroepeert zich en sluit de rijen. Ze gaat onder voorwaarden akkoord met harde taal over migranten, en daar moet het dan ook even bij blijven. Nawijn wordt zo de nieuwe Janmaat, een boze buitenstaander die dingen zegt die niemand wil horen. Als je hem die plek gunt, woekert het verlangen naar de wildernis ondergronds door. Je leest dan over een paar jaar in een groot stuk in de krant dat het verbod op een debat over de doodstraf tot een rechtstatelijk drama heeft geleid. Praat met Nawijn en navolgers, en vertel ze dat het helaas in de praktijk onmogelijk is om in Nederland mensen van staatswege te doden. Zeg Nawijn en navolgers niet dat ze fout zijn, want dat willen ze horen.