De Nederlandse multiculturele samenleving bestaat niet en kan dus niet worden afgeschaft. Maar misschien zou ik «nog niet» moeten schrijven. Inderdaad worden door zowel politiek bewuste allochtonen als door een actieve minderheid van politiek bedrijvende autochtonen pogingen ondernomen om het monoculturalisme door multiculturalisme te vervangen, of op zn minst te «verrijken». In dit verband zijn de woorden van CDA-leider Balkenende juist gekozen wanneer hij verklaart niet naar een multiculturele samenleving «te streven». Hoewel veel van hetgeen deze partij in het verleden omtrent dit onderwerp heeft ondernomen, in tegenovergestelde richting wijst. Het antwoord van Roger van Boxtel op Balkenendes pleidooi, onlangs in NRC Handelsblad, is onomwonden helder: «Nederland was altijd al een multiculturele samenleving, is dat ook nu en zal dat blijven.» Minder helder is de onderbouwing van zijn vaststelling. Om het multiculturele karakter van de Nederlandse samenleving te bewijzen, komt Van Boxtel niet verder dan het opnoemen van de groepen die eraan deelnemen of hebben genomen. Van de historische componenten (hugenoten, humanisten en joden) tot de hedendaagse (Friezen, Hollanders, Limburgers, Marokkanen of Surinamers). Volgens Van Boxtel is de constatering dat religieuze, regionale, etnische groepen en zelfs groepen die zich op een filosofie beroepen deel van een samenleving uitmaken, voldoende om deze als multicultureel te bestempelen.
Niets is natuurlijk minder waar. Een multiculturele samenleving is geen optelsom van personen die de diversiteit van de bevolkingssamenstelling vertegenwoordigen maar van de diverse culturen die de dominante richtlijn aangeven. In die zin moet de vaststelling van Van Boxtel grondig worden gecorrigeerd: «Nederland was altijd een pluriforme samenleving, is nu ook nog multi-etnisch en zal dat misschien wel blijven.»
Maar hoe je het ook wendt of keert, Nederland is een monoculturele samenleving, met de toevoeging pluriform en multi-etnisch. Ik heb het hier natuurlijk over het voornaamste domein waarop de dominante cultuur zich manifesteert: de openbare ruimte met haar constitutie, normen, waarden en specifieke wetgeving.
Deze minister heeft, zoals politici vaak hebben, een probleem met de semantiek en het rationele denken. Verbazingwekkend is de titel van zijn bijdrage: «Dwing mensen niet in een monocultureel keurslijf». Maar dit is juist waarvoor deze minister wordt betaald! Als minister voor integratie en inburgering is hij belast met de taak nieuwkomers zo snel mogelijk vertrouwd te maken met de fundamenten van de dominante cultuur. Zijn missie is pas geslaagd als hij nieuwkomers in het keurslijf van de monocultuur heeft geloodsd. Als ze de Nederlandse taal goed hanteren, de wetgeving kennen, de omgangsvormen respecteren evenals de normen en waarden. Alleen dan kunnen ze in de Nederlandse monocultuur functioneren. Als Nederland echt multicultureel was, had Van Boxtel een andere baan moeten zoeken. In eigen zuil of cultuur die je vertrouwd is en ge lijkwaardig deel uitmaakt van een geheel zonder dominante cultuur, hoef je immers nooit te integreren.
De Nederlandse monoculturele samenleving, stoelend op westerse joodse christelijke waarden, heeft in het algemeen goed gewerkt en genereerde veel welzijn en vrijheid. Ik zie niet wat een multiculturele samenleving met islamitische of Centraal-Afrikaanse normen eraan zou kunnen toevoegen. De multiculturele samenleving bestaat (nog) niet en lijkt me niet wenselijk.