
In de timmerwerkplaats Cucula in de Berlijnse wijk Kreuzberg staan professionele werkbanken en grote zaagmachines. Langs de muur staan eigenzinnige tafels en stoelen naar ontwerp van de befaamde Italiaanse designer Enzo Mari (1932) klaar voor transport. Kortom, het lijkt een hoogwaardige meubelwerkplaats. Opmerkelijk is alleen dat de vijf houtbewerkers een paar jaar geleden nog in landen als Niger en Mali woonden; cucula betekent saamhorigheid in de Afrikaanse Hasua-taal. Al even opmerkelijk is dat de winst van dit designlabel wordt gebruikt voor het opzetten van cursussen en juridische ondersteuning voor vluchtelingen.
Cucula begon twee jaar geleden als een spontaan initiatief van Berlijnse designers, sociaal werkers en een kleine groep vluchtelingen. Het kwam in een stroomversnelling toen Enzo Mari het gebruiksrecht van zijn Autoprogettazione verleende. De links-radicale ontwerper had deze doe-het-zelfmeubels in 1974 ontworpen om humaan design beschikbaar te maken voor de arbeider als een alternatief voor het zielloze plastic. Wat begon als een sympathiek buurtinitiatief heeft zich kunnen ontpoppen tot een serieus designlabel, inclusief pakkende slogan: Refugees Company for Crafts Design. Onveranderd is de ideële insteek: vluchtelingen helpen met hun asielaanvraag en het opbouwen van economische zelfstandigheid.
Design als gereedschap om het lot van vluchtelingen te verbeteren – het is een nieuwe, innovatieve bijdrage aan dit urgente vraagstuk. Nederland telt verschillende van zulke initiatieven. De Delftse ontwerper Reinier de Kraker bedacht Takecarebnb, een website geïnspireerd op Airbnb waar mensen kunnen aangeven dat ze een kamer bieden aan een asielzoeker met een verblijfsvergunning. Pim van der Mijl studeerde vorig jaar af aan de Design Academy Eindhoven met de Voorkamer. Net als Cucula biedt de Voorkamer een mogelijkheid om werkervaring op te doen door het maken van meubels die Van der Mijl hiervoor heeft ontworpen. Naast werkplaats is de Voorkamer ook winkel, leeszaal en ontmoetingscentrum. Deelnemers bouwen werkervaring en een sociaal netwerk op. Daarom komen alleen asielzoekers met een toegewezen status in aanmerking. Kortom, de Voorkamer is meer dan een bevlogen activiteitencentrum. ‘Het is een voorportaal voor integratie in de samenleving’, aldus initiatiefnemer Van der Mijl.
Inmiddels is er zelfs diversificatie in doelgroepen van designprojecten voor en door vluchtelingen. Manon van Hoeckel studeerde vorig jaar af aan de Design Academy met een project dat zich specifiek richt op illegalen. ‘Ze mogen niet blijven maar ze kunnen vaak ook niet terug naar hun geboorteland. Ze kunnen dus geen toekomst opbouwen, want ze mogen niet werken. Ze zitten in limbo zogezegd’, aldus Van Hoeckel. Voor deze groep uitgewezen asielzoekers en andere statuslozen bedacht ze de In Limbo Embassy, feitelijk niets meer dan een omgebouwde schaftkeet die neerstrijkt op evenementen als De Parade en de Dutch Design Week. ‘De reizende ambassade is een ontmoetingsplek. Elke dag praten politici, journalisten en ook burgers over illegalen maar niet met illegalen. Niemand weet dus wie die mensen zijn. Dat is toch raar?’
De focus op illegalen maakt de In Limbo Embassy politiek beladen. Een heet hangijzer dat Van Hoeckel handig omzeilt door een ‘meningloze’ aanpak. Ze wil wat doen aan de erbarmelijke omstandigheden waar deze mensen in leven en biedt ze ook een economisch perspectief. Van de illegalen zijn prachtige ‘staatsieportretten’ gemaakt, waarbij de ‘ambassadeurs’ zijn gehuld in de karakteristieke grijze nooddekens als ambtskleed. ‘Illegalen mogen niet werken maar deze foto’s kunnen onder de vrijheid van pers in de ambassade worden verkocht.’
Sympathieke initiatieven zijn het, met een daadkrachtige en probleemoplossende aanpak – precies de kwaliteiten waarop ontwerpers zich laten voorstaan. Maar het bereik ervan is lokaal en bovendien gericht op het verbeteren van het lot van slechts een kleine, geselecteerde groep individuen. Door deze kleinschaligheid zijn de Voorkamer en de In Limbo Embassy vooralsnog slechts een druppel op een gloeiende plaat. Tussen idealistische droom en harde werkelijkheid gaapt een diepe kloof van inventieve maar weinig effectieve ontwerpen.
Een zeker pragmatisme is daarom wenselijk. Om impact te hebben zijn politiek draagvlak, bestuurlijke strategie en economische haalbaarheid onmisbaar. Daarom spreekt de prijsvraag A Home Away from Home die Rijksbouwmeester Floris Alkemade uitschreef met het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (coa) tot de verbeelding. De vraag is hoe de enorme leegstand kan worden benut voor tijdelijke en flexibele woonruimte voor vluchtelingen. Of zoals de hoogste overheidsadviseur op gebied van stedenbouw en ruimtelijke ontwikkeling het verwoordt: ‘Nederland is niet vol, Nederland staat leeg.’ Van een probleem een oplossing maken, dat is de toegevoegde waarde van creatieve disciplines als design en architectuur voor het vluchtelingenvraagstuk.
Alsof het aanpakken van zowel vluchtelingenopvang én leegstand nog niet genoeg is, legt Rijksbouwmeester Alkemade de lat nog hoger. De noodopvang moet op termijn ook geschikt zijn voor huisvesting van bijvoorbeeld studenten of singles. Er bestaat een reële angst voor verdrukking op de woningmarkt van kwetsbare woningzoekenden als starters. Uiteindelijk beoogt de prijsvraag niets minder dan ‘het bevorderen van de dynamiek in de steden door plek te bieden aan een diverse bevolking’.

Grote woorden, maar ook hier doemen praktische obstakels op. Immers, veel leegstaande gebouwen komen niet in aanmerking voor de tijdelijke en flexibele opvang. Een leeg kantoor langs de A4 transformeren naar opvang heeft geen zin, want ‘alleen een dak boven het hoofd is geen thuis’, zoals de Rijksbouwmeester terecht zegt. Woonruimte moet ook toegang bieden tot voorzieningen als werk, winkels, scholen, bibliotheken en openbaar vervoer. ‘Woonruimte moet perspectief bieden op integratie.’
Daarbij zijn de middelen beperkt. Er is geen tijd – en ook geen budget – voor ingrijpende verbouwingen van leegstaande gebouwen. Terwijl kantoren maar ook lege scholen of zorgcomplexen toch niet meteen geschikt zijn voor bewoning. ‘Vereisten als soberheid en flexibiliteit vormen geen excuus om met minder architectonische kwaliteit genoegen te nemen. We zoeken nou juist naar onverwachte en innovatieve oplossingen. Er is veel onzekerheid maar tegelijkertijd is de urgentie groot. Dat biedt ruimte voor experiment.’ Behalve woningschaarste, integratie en leegstand tackelt deze prijsvraag dus ook nog eens innovatie van ‘een vakgebied dat is murwgeslagen door de crisis’.
Als pragmatisme het devies is, dan kan natuurlijk ook het bedrijfsleven inhaken. ‘Bedrijven zijn slagvaardiger, omdat ze minder gebonden zijn aan bestuurlijke protocollen en politieke consensus’, zegt Jonathan Spampinato, hoofd strategic planning bij de Ikea Foundation, een onafhankelijke stichting die leefomstandigheden in crisisgebieden wil verbeteren door slim en innovatief design. ‘Je hoeft ons niet uit te leggen hoe je een goedkoop, eenvoudig en handzaam ontwerp maakt.’ Bedrijven als Ikea zijn bovendien gericht op innovatie. ‘Wij moeten voortdurend nadenken over nieuwe materialen, constructies en producten, anders raken we onze voorsprong kwijt. Die kennis kunnen we delen voor maatschappelijke doelen.’
Het bewijs van deze slagvaardigheid is Better Shelter, een vernuftig opvanghuis van amper duizend euro dat door een internationaal ontwerpteam is ontwikkeld onder de vleugels van de Ikea Foundation. Het bestaat uit slechts 71 buizen en 35 panelen en is daardoor binnen een dag opgebouwd. De huisjes kunnen bovendien worden gekoppeld of uitgebreid met bijvoorbeeld een apart vrouwenvertrek. Een zonnepaneel zorgt voor ledverlichting. Vorig jaar werden de eerste tienduizend exemplaren afgenomen door de VN-vluchtelingenorganisatie unhcr. Elke cent die overblijft wordt geïnvesteerd in nieuwe opvangprojecten.
In samenwerking met de United Nations High Commissioner for Refugees (unhcr) en de designconferentie What Design Can Do (30 juni en 1 juli in Amsterdam) organiseert de Ikea Foundation een wereldwijde ontwerpprijsvraag voor vluchtelingenopvang. Ongeveer zestig procent van de twintig miljoen wereldwijde vluchtelingen verblijft in steden en daarom beperkt de ontwerpvraag van deze Refugee Design Challenge zich tot opvang in stedelijke gebieden. Dat kan Parijs of Amsterdam zijn maar ook Istanbul, Beiroet of Amman, zegt Dagan Cohen, hoofd van de Refugee Challenge. ‘Het is nadrukkelijk geen Europese prijsvraag. We zoeken ook geen nieuwe Better Shelter maar structurele oplossingen die zowel de vluchtelingen als de burgers ondersteunen. Dat kan een festival zijn waarmee de vluchtelingen zich presenteren maar ook een woordenboek van pictogrammen die communicatie met burgers versimpelen. Design is tegenwoordig een wijdvertakte discipline, dat maakt deze prijsvraag zo waardevol.’
Die daadkracht van bedrijven laat zich ook financieel gelden. De vijf winnende ontwerpers worden beloond met ieder tienduizend euro om hun ideeën door te ontwikkelen tot een haalbaar businessplan of werkende prototypes. Geld dat beschikbaar is gesteld door de Ikea Foundation. Daardoor wringt het ook wel een beetje, deze inmenging van Ikea. Voor je het weet is de vluchteling een target group en dat is pragmatischer dan wenselijk is.
Het zijn veelal de praktische kwaliteiten van ontwerpers waar een beroep op wordt gedaan. Maar pragmatisme alleen is niet zaligmakend. Behalve aan antwoorden is er ook behoefte aan vragen. Misschien voldoen traditionele opvattingen over werk, migratie en nationaliteit niet meer. Daarover buigt de Italiaanse ontwerper Stefania Vulpi zich met haar speculatieve project Universal Unconditional. Op een online ruilplatform kunnen inwoners van Europese landen aangeven van welke burgerrechten ze tijdelijk afstand willen doen en voor hoe lang. Vervolgens kunnen migranten kiezen welk paspoort ze willen gebruiken, met alle bijbehorende burgerrechten erbij. ‘Stel, ik ga drie maanden het land niet uit. Iemand kan dan op mijn paspoort in Europa reizen en werken. Maar mijn stemrecht kan ik desgewenst behouden.’
Het aandragen van alternatieven en het in twijfel trekken van de vastgeroeste opvattingen, dat is waarmee design zich onderscheidt in de vluchtelingenopvang – misschien nog wel meer dan pragmatisme. Niemand koestert de illusie dat het paspoortproject realiteit wordt. Maar wie weet zet Vulpi met haar verbeeldingskracht een verandering in denken in gang. Uiteindelijk is verandering de enige oplossing voor het vastgelopen migratievraagstuk.
Toekomstplanners
De Groene Amsterdammer organiseert in samenwerking met journalist Jeroen Junte en Pakhuis de Zwijger in Amsterdam de nieuwe serie bijeenkomsten Toekomstplanners. In deze gratis toegankelijke avonden verkennen professionals uit creatieve disciplines – design, architectuur, mode en games – innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken.
Toekomstplanners #1 – De toekomst van de vluchteling zoomt in op initiatieven die het lot van vluchtelingen kunnen verbeteren. Met onder anderen Floris Alkemade (Rijksbouwmeester), Indira van ’t Klooster (architectuurmagazine A10), Pim van der Mijl (Voorkamer), Tim de Haas (Better Shelter) en Alexander de Groot Bas Timmer (Sheltersuit).
Dinsdag 15 maart vanaf 20 uur, reserveren via dezwijger.nl
Beeld: (1) Cucula, Berlijn. Stoel uit de designserie Autoprogettazione van ontwerper Enzo Mari (Verena Bruning); (2) Better Shelter wordt geleverd in twee dozen, totaal 169 kilo (Jonas Nystrom)