
Weinig politieke discussies zijn zo conjunctuurgevoelig als die over Nederland belastingparadijs. Toen de Europese economieën in het slop zaten, zwol de ophef hierover aan. Burgers kregen de ene bezuiniging na de andere lastenverzwaring voor hun kiezen. In zo’n situatie is het niet uit te leggen dat grote bedrijven en vermogende families massaal fiscale sluiproutes bewandelen. De spreekwoordelijke bouwvakker die meer belasting betaalt dan de investeerder – wie durft dat goed te praten?
Een reeks onderzoeksjournalistieke onthullingen (LuxLeaks, Panama Papers, Paradise Papers) deed de rest. Uit een eerdere reconstructie in De Groene bleek dat het parlementaire debat hierover in 2016 een voorlopig hoogtepunt bereikte. Nu de financiële bomen alweer enkele jaren tot in de hemel groeien, verflauwt de interesse.
Logisch: het geld klotst de schatkist binnen, de rente die de staat betaalt over zijn schulden was tot voor kort historisch laag en aan de uitgavenkant kijken ministers niet langer op een miljardje meer of minder. De kosten van het bestrijden van de coronacrisis lopen naar verwachting op tot 83 miljard euro. Voor het uitkopen van boeren staat een pot geld van 24 miljard euro klaar – vooralsnog zonder enige garantie dat het stikstofprobleem ermee wordt opgelost.
Daar kun je van alles van vinden, maar het zou onterecht zijn om hieruit te concluderen dat belastingontwijking (voor Nederland, maar veel meer nog voor de rest van de wereld) klein bier is. Laat staan dat dit probleem is opgelost. Integendeel, blijkt uit onderzoek naar de zogenoemde ‘coworking spaces’. Daarbij wordt doorgaans gedacht aan zzp’ers die behoefte hebben aan een flexibele werkplek en lekkere koffie. In de praktijk blijken zij een minderheid. Onder de huurders bevinden zich opvallend veel buitenlandse financiële instellingen. Zij gebruiken de flexkantoren niet om te werken, maar als brievenbus. Om minder belasting te betalen. Of om, bijvoorbeeld, bezit te verhullen of te beschermen tegen de eigen overheid.
Tot voor kort domineerden de trustkantoren deze dienstverlening. Nu zij aan meer regels moeten voldoen – Russische en Belarussische bedrijven mogen zelfs helemaal niet meer geholpen worden – vlucht de klandizie het informele circuit in. Dat waterbedeffect laat meteen zien waarom beter en strenger toezicht belangrijk is, maar nooit voldoende.
Het doel moet zijn om Nederland onaantrekkelijk te maken voor partijen die niet geïnteresseerd zijn in de hoogopgeleide bevolking, goede infrastructuur of stabiele overheid. Die hier enkel neerstrijken om van het milde fiscale klimaat te genieten. De door het vorige kabinet geïntroduceerde bronbelasting op rente en royalty’s is een begin, net als de steun voor een internationaal minimumtarief voor de winstbelasting. Maar om een einde te maken aan de twijfelachtige status van kampioen geld doorsluizen is meer nodig.
Als de voortekenen niet bedriegen, gaat de economische conjunctuur de politiek een duwtje in de goede richting geven. De vette jaren kunnen niet eeuwig duren. Daarmee keert ook de vraag terug of en hoe Europese overheden de financiële teugels moeten aanhalen. ‘Met dit expansieve begrotingsbeleid stuurt het kabinet dicht langs de vangrail’, waarschuwde de Raad van State deze maand. Minister Kaag van Financiën heeft al de eerste voorzichtige bezuinigingen aangekondigd. We moeten, zei ze in gesprek met de NRC, ‘gewoon weer binnen onze marges gaan leven’.
In plaats van te bezuinigen op de zorg, het onderwijs of andere cruciale publieke taken doen politici er goed aan prioriteit te geven aan het repareren van het lek in eigen huis. De allerrijksten hebben de dans lang genoeg ontsprongen.