Hoe is het mogelijk dat, terwijl politiek Den Haag niet moe wordt te waarschuwen voor ongelijkheid, het kabinet de verschillen alleen maar groter maakt? Tot nu toe is 2022 het jaar van de onverwachte cadeautjes voor de elite. Van het spaartaksfiasco tot de verlaging van de energiebelasting. Zou het sluwe opzet zijn van VVD en CDA? Of toch vooral domme pech, zoals met de inflatie?
Inmiddels begin ik iets heel anders te vermoeden. Aanleiding is het nieuwste feestje dat welvarend Nederland te wachten staat: de financiering van de kinderopvang. Op dit moment krijgen de minstverdienende ouders 96 procent vergoed, de hoogste inkomens 33 procent. De regering wil die compensatie verhogen naar 95 procent voor iedereen. Kosten: jaarlijks twee miljard euro.
Is dat een probleem? Op zich niet. Goede, (bijna) gratis kinderopvang is een lang gekoesterde progressieve wens. Wie weet stelt het meer vrouwen in staat carrière te maken. Het kan bovendien helpen tegen de hardnekkige onderwijskloof, tussen kinderen die in hun vrije tijd de KleuterSinfonietta bezoeken en hun leeftijdgenoten wier ouders niet eens tijd of energie hebben om geiten te aaien op de kinderboerderij.
In de praktijk dreigt het omgekeerde te gebeuren. De extra miljarden stimuleren ‘vooral de vraag bij de midden- en de hoge inkomens, waardoor de kinderopvang voor lage inkomens alsnog onbereikbaar wordt en de kwaliteit dreigt te dalen’. Getekend: drie wetenschappers van de Universiteit Utrecht in economenvakblad ESB.
De verklaring ligt in het marktdenken waarvan de branche doordrenkt is. De meeste aanbieders zijn commercieel. Zij zijn vrij hun eigen uurtarief te stellen. Dus wat gebeurt er in zo’n systeem als de staat een pot euro’s neerzet, zeker in combinatie met hardnekkige personeelstekorten? Bedrijven zullen de prijzen fors verhogen. Op kosten van de belastingbetaler stijgen dan de winsten, zijn huishoudens die twee of drie keer modaal verdienen alsnog goedkoper uit, maar wordt de kinderopvang voor de lagere inkomens onbetaalbaar.
Het pijnlijkst is de rol van private equity. De grootste speler, Partou, heeft meer dan zevenhonderd locaties. Waarom die dominante positie een probleem is, toont het voorbeeld van een van de voorgangers: Estro. In 2014 ging deze met schulden overladen kinderopvangorganisatie failliet. Terwijl de Britse private-equity-eigenaren een succesvolle doorstart maakten en de top zichzelf een bonus gaf, bleven duizenden medewerkers en ouders met de rotzooi zitten.
Met die geschiedenis in het achterhoofd is het geen fijn idee dat het aandeel van private-equityfirma’s in de kinderopvang weer oploopt. Inmiddels hebben zij zo’n vijftien procent van de sector in handen. ‘Grote investeerders gaan als stofzuigers door de branche om kleinere kinderopvangorganisaties op te kopen om ze later met veel winst te verkopen’, signaleerde de voorzitter van Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang eerder dit jaar in het FD.
Ziedaar de sleutel tot het Rutte IV-mysterie. Onder journalisten heerst nog altijd het misverstand dat hogere overheidsuitgaven vanzelfsprekend links of progressief zijn. Onzin. Het gaat om de economische machtsverhoudingen. Veertig jaar lang het bedrijfsleven vertroetelen om wille van de concurrentiepositie hebben die veranderd. Vergelijk Nederland met een huis. Na de neoliberale verbouwing is het fundament hopeloos scheef. Ga je in die omstandigheden met geld strooien, dan rolt het steevast de foute kant op.
Dus vloeiden de onderwijsinvesteringen van de afgelopen jaren voor een groot deel naar de private bijlesindustrie. Zijn het de fossiele vervuilers die profiteren van gratis uitstootrechten en subsidies. En staat er ruim 24 miljard euro klaar om stikstof uitstotende, vaak vermogende boeren uit te kopen – van de melkveehouders is zelfs 43 procent miljonair.
Wie wil voorkomen dat de kinderopvang de volgende traktatie voor de rijken wordt, moet anders denken. De kloven die Nederland splijten, laten zich niet langer dempen met een zak geld. De economie is toe aan nieuwe spelregels. Het door PvdA, SP en GroenLinks bepleite verbod op winstuitkeringen zal niets uithalen tegen het private-equity-verdienmodel van opkopen en doorverkopen. De door de Utrechtse wetenschappers voorgestelde maximumprijs zou wel helpen. Maar eigenlijk is het tijd voor die ene, veel principiëlere vraag: wat hebben bedrijven die naar winst streven überhaupt te zoeken in een sector die drijft op belastinggeld?