Emmanuel Macron won de presidentsverkiezingen van Marine Le Pen. Maar betekent dat dat de Fransen zijn hervormingsplannen ook steunen? © Thomas Doebele

Zou de regering het wetsvoorstel in stemming laten brengen door de Assemblée nationale? Of zou ze kiezen voor artikel 49.3 van de grondwet dat het mogelijk maakt een wet zonder stemming in de Assemblée aan te nemen? Dat kon dan wel een motie van wantrouwen opleveren die de regering kon doen laten vallen. De regering koos voor artikel 49.3.

Onmiddellijk ging een woedende menigte uit protest tegen de ‘ontkenning van de democratie’ de straat op en braken er rellen uit in de grote steden. Het Franse volk voelt zich niet gehoord. Volgens de opiniepeilingen was ruim zeventig procent tegen het ‘onrechtvaardige’ wetsvoorstel. Het verzet van de afgelopen weken heeft niet alleen betrekking op de verhoging van de pensioenleeftijd, maar ook op het schrappen van vele in het verleden bevochten vervroegde uittredingsregelingen voor de zware beroepen, waaronder die in het openbaar vervoer en de gas- en elektriciteitsindustrie. Voorts is voor een minimumbedrag van twaalfhonderd euro bruto pensioen per maand voortaan 43 jaar premiebijdrage vereist. Wie op zestienjarige leeftijd is begonnen, heeft pech. Die mag weliswaar een jaar eerder met pensioen maar zal evengoed tot 63 jaar moeten doorwerken. En dat komt neer op 47 jaar bijdragen voor hetzelfde minimumpensioen.

De regering noemt de maatregelen ‘noodzakelijk’ als gevolg van de vergrijzing en de daarmee oplopende tekorten in de pensioenkas. Hierop kwam in aanloop naar de debatten al felle kritiek. De verhoging van de pensioenleeftijd zou niet worden gebruikt om het bescheiden tekort, twaalf miljard euro in 2027 op de huidige jaarlijkse 340 miljard euro, in de pensioenkas aan te zuiveren. Minister van Financiën Bruno Le Maire verklaarde dan ook dat de overheidskas dient te worden gevuld ten bate van het onderwijs, de zorg of het halen van de drieprocentnorm van de EU.

Economen, onder wie Thomas Piketty, droegen de afgelopen maanden tal van alternatieven aan voor het tekort in de pensioenkas: een algemene loonsverhoging, een lichte premieverhoging, gelijkstelling van lonen voor vrouwen en mannen en daarmee een verhoging van de premiebijdragen van werkende vrouwen. Waarom geen verhoging van de premie voor de hogere inkomens en een premieafdracht voor reeds gepensioneerden uit diezelfde inkomensklasse? Waarom geen hogere belastingheffing voor bedrijven die superwinsten maken, of herinvoering van de dividendbelasting? Waarom niet minder belasting heffen op arbeid en meer op vermogen, waar veel meer is op te halen, en die opbrengst besteden aan publieke voorzieningen als onderwijs en zorg?

Piketty hekelde in zijn column in Le Monde van 11 maart het ‘antisociale’ regeringsbeleid dat hij ‘uit de tijd’ noemde, oftewel de tijd van de ‘liberale euforie’ van eind vorige eeuw. De dringende investeringen in het onderwijs, de zorg en het tegengaan van de groeiende ongelijkheid worden genegeerd. Welvaart komt voort uit gelijkheid, ongelijkheid dient nergens toe, stelt Piketty. De overheid moet zich in deze tijd concentreren op een herziening van het economische en fiscale systeem en de rijksten ter wereld, multinationals en miljardairs, laten bijdragen ten bate van iedereen.

De verklaringen voor het heftige verzet lopen uiteen van de te strenge hiërarchie op de Franse werkvloer tot het ontbreken van opleidingen binnen bedrijven voor werknemers van boven de vijftig en het ontslag van de oudere, dure werknemer. Bijna de helft van de Franse beroepsbevolking boven de 55 jaar zit arbeidsongeschikt of werkloos thuis. Waar in Nederland en Duitsland allerlei verplichtingen worden gesteld aan werkgevers om hun werknemers tot de pensioengerechtigde leeftijd aan het werk te houden, toonde het Franse achtuurjournaal onlangs een nouveauté: een jonge werknemer werd door een oudere collega opgeleid binnen het bedrijf. Met de nieuwe wet worden bedrijven met meer dan driehonderd werknemers aangemoedigd om jaarlijks aan te geven hoeveel oudere werknemers men aan het werk heeft weten te houden. Zonder verplichting zal er echter niet veel veranderen, stelde de econoom Frédéric Lordon in Le Monde van 19 februari. Een blokkade lijkt het laatste redmiddel in de krachtmeting om ‘het kapitaal op de knieën te dwingen’.

De president mag zich beroepen op de verkiezingsuitslag op basis van zijn partijprogramma, inclusief de pensioenhervorming, maar daar valt op af te dingen. Tijdens de eerste ronde van de verkiezingen van juni vorig jaar kreeg ‘de huurder van het Élysée’ niet meer dan een vijfde van de stemmen. Emmanuel Macron heeft tijdens de tweede ronde kunnen winnen omdat de kiezer een stem uitbracht tégen de xenofobe Marine Le Pen van Rassemblement national. Die tweede verkiezingsronde bracht Macron overigens geen meerderheid in het parlement en zonder de steun van Les Républicains zou hij het pensioenwetsvoorstel er niet doorheen krijgen. Intussen bleef zijn regering doof voor de protesten en alternatieven uit het veld. Enerzijds door de verkiezingsoverwinning, anderzijds door het ultra-liberale beleid van privatisering, commercialisering en het belang van de Franse concurrentiepositie.

Macron, ‘koning van de bla bla’ © Thomas Doebele

Na het recordaantal demonstranten op 7 maart, waarbij de politie 1,28 miljoen en de vakbonden 3,5 miljoen boze burgers telden, vroegen de vakbonden belet bij Macron; hij weigerde. ‘Minachting’, oordeelden de vakbonden. De regering, onder wie minister van Werkgelegenheid Olivier Dussopt die – pikant detail – tien jaar geleden nog tegen de verhoging van de pensioenleeftijd van 60 naar 62 stemde, bleef stoïcijns: ‘De hervorming is moeilijk, maar noodzakelijk. Een blokkade is geen oplossing.’ Aldus Dussopts verklaring op 8 maart voor radiostation France Inter.

De enorme weerstand is volgens een kritisch redactioneel commentaar van Le Monde ook aan Macron zelf te wijten. Deze ‘pyromaan’ zou met de pensioenhervorming het land dreigen te transformeren tot een sociaal kruitvat. Zijn hardnekkige doorzetten zou een even hardnekkig verzet oproepen. Ministers, ook premier Élisabeth Borne, maakten fouten in hun uitleg van de hervorming, omdat ze niet precies wisten wat de veranderingen inhielden. De pensioenhervorming is dus niet goed uitgelegd, niet begrepen en om die reden breed verworpen.

De straat mag niet regeren en Macron is democratisch gekozen, stelde Pierre Rosanvallon onlangs in een interview in Le Monde. De historicus en socioloog, gespecialiseerd in de geschiedenis van de democratie, stelde dat Emmanuel Macron weliswaar de juridische legitimiteit maar niet de sociale legitimiteit geniet. Die is gebaseerd op het algemeen belang en de opvatting van de burger, zei Rosanvallon, verwijzend naar de breed gedragen protestmanifestaties en de vele critici die menen dat Macrons plannen niet beantwoorden aan de noodzakelijke rechtvaardigheid of solidariteit. Het parlement heeft de macht maar moet volgens Rosanvallon meer openingen bieden in de vorm van overleg met de vakbonden die het debat over de zware beroepen en de pensioenleeftijd met de regering kunnen voeren. Ook stelt hij een verbreding van het debat voor in de vorm van een burgerberaad.

De vier weken durende debatten in de Assemblée over het wetsvoorstel gingen gepaard met veel gevloek en getier in het statige Palais-Bourbon, waarin de Assemblée nationale is gevestigd. Dieptepunt was de foto die Thomas Portes, de afgevaardigde van het radicaal-linkse La France Insoumise (LFI), op sociale media had doen rondgaan waarop hij triomfantelijk zijn voet zette op een voetbal met de afbeelding van minister van Werkgelegenheid Olivier Dussopt. Portes werd voor twee weken geschorst. Minister van Justitie Éric Dupond-Moretti, die twee middelvingers opstak naar een parlementariër, kwam er vanaf met een berisping van premier Élisabeth Borne.

Uiteindelijk zorgde La France Insoumise er met dertienduizend amendementen voor dat de verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 64 jaar door tijdgebrek niet in stemming kon worden gebracht. Het speelde de regering in de kaart die de schuld voor het niet in stemming brengen in de schoenen van LFI schoof. De partij zou schaamte hebben veroorzaakt bij de kiezer en die opmerking kwam het extreem-rechtse Rassemblement national dan weer goed uit.

De grootste oppositiepartij hulde zich onder aanvoering van Marine Le Pen, hoe anders dan voorheen, in stilzwijgen in een poging respect en vertrouwen af te dwingen bij de kiezer zodat die bij de volgende verkiezingen in 2027 nu eindelijk tijdens de eerste ronde voor een extreem-rechtse kandidaat zal kiezen. Zodra zij tot president zal worden gekozen, zal iemand die veertig jaar heeft gewerkt met zestig jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, beloofde ze onlangs tijdens een uitzending van Radio France Inter.

Wat de Assemblée niet was gelukt lukte de senaat wél: het impopulaire wetsvoorstel werd op 11 maart met een bijna twee derde meerderheid van stemmen van Les Républicains op rechts aangenomen. Maar de strijd was nog niet gestreden. Het wetsvoorstel werd voorgelegd aan een commissie van zeven Assemblée- en zeven senaatsleden, waarin rechts en de regeringspartij van Macron de meerderheid vormden. Samen kwamen ze op 16 maart tot een compromis waarin de pensioenleeftijd op 64 jaar gehandhaafd bleef maar enkele wijzigingen werden aangebracht, waaronder een bonus voor moeders met kinderen die voorheen vervroegd mochten uittreden, maar voor wie voortaan ook de leeftijd van 64 jaar en 43 gewerkte jaren gelden.

Deze tekst werd op 16 maart voorgelegd aan de senaat, die de wet aannam. Diezelfde middag zou de tekst naar de Assemblée gaan, maar het kwam niet tot een stemming. Macron vreesde met zijn minderheidsregering voor onvoldoende steun van de sterk verdeelde Républicains. Onder het luidkeels zingen van de Marseillaise en opnieuw gejoel en geschreeuw vanuit de oppositie maakte een eveneens schreeuwende premier Élisabeth Borne voor de elfde keer na de herverkiezing van president Macron bekend opnieuw artikel 49.3 aan te grijpen, het ultieme wapen om een wetsvoorstel zonder stemming door het parlement te loodsen.

Onmiddellijk ontstond er een spontane demonstratie voor de Assemblée nationale, waar Jean-Luc Mélenchon, de nog zeer invloedrijke oud-leider van La Franse Insoumise, te midden van de woedende menigte verklaarde dat het ‘doel was bereikt, de tekst had geen enkele parlementaire legitimiteit’. Diezelfde avond braken er spontaan rellen uit in de grote steden en werd er geplunderd. Er zijn sindsdien honderden arrestaties verricht.

Hoe nu verder? Marine Le Pen diende een motie van wantrouwen in die Nupes, haar linkse oppositiegenoot en uit principe tegen haar partijprogramma, niet zou ondertekenen. Nupes, een samenwerkingsverband van linkse partijen, diende een verzoek in tot een referendum over de maximumpensioenleeftijd van 62 jaar. Dit laatste vergt wel enige inspanning: goedkeuring van de constitutionele raad, het verzamelen van 185 handtekeningen, oftewel een vijfde van de Assemblée-leden, plus nog eens vier miljoen handtekeningen van burgers, een tiende van het totaal aantal stemgerechtigden.

Het betekent wél uitstel van de voorgenomen wet met negen maanden. Nupes verleende wél steun aan de motie van wantrouwen van de kleine centrumcoalitie Liot (Libertés, Indépendants, Outre-mer et Territoires).

Maandag 20 maart werden beide moties van wantrouwen met een nipte meerderheid weggestemd. Les Républicains, die zelf niets hebben te verwachten van nieuwe verkiezingen, besloten de regering in het zadel te houden. Daarmee werden nieuwe verkiezingen met een gerede kans op een overwinning voor Marine Le Pen voorkomen. Opnieuw braken in de grote Franse steden spontane demonstraties en rellen uit. Hoe dan ook is de regering verzwakt na wat een ‘politieke schokgolf’ en een Pyrrusoverwinning wordt genoemd, en staat de positie van la première ministre Élisabeth Borne onder druk.

‘Il faut penser printemps’, verkondigde president Macron aan het begin van zijn eerste termijn in 2017. De lentegedachte, ontleend aan filosoof Alain Corbin, betekent zoveel als het verenigen van de ambitie en de realiteit. De president wilde deze lente na de aanname van het wetsvoorstel het ‘gesprek met de Fransen weer nieuw leven inblazen’. In plaats daarvan heeft hij zich met zijn verticale leiderschap geïsoleerd en heeft hij door het vermijden van een stemming in het parlement de staat in een legitimiteitscrisis gebracht. De vakbonden hebben de volgende, negende stakingsdag plus massale protestdemonstraties reeds aangekondigd: donderdag 23 maart. Vooruitlopend hierop werd het afgelopen weekend al een van de drie raffinaderijen van Total Energies platgelegd, raken de benzinestations in Zuidwest-Frankrijk leeg en volgden stakingen in het vliegverkeer, het spoor en het onderwijs om de Franse economie ‘op de knieën dwingen’.