
‘Ik heb nog nooit met mijn ouders over seks gesproken. Ik ben daar niet blij mee en wil dat anders doen met mijn eigen kind. Ik moedig jonge ouders en ouders in spe aan dat wél te doen. Er bestaat in de islam geen enkele hindernis om over seksualiteit te praten. Het zijn vooral culturele factoren die dat in de weg zitten, niet een reeks religieuze beperkingen. Er bestaat geen schaamte in de islam. Elk onderwerp is besproken, juist vroeger al. Ik ga dat kritische gesprek aan en kraak dan harde noten. Het punt is alleen – en dit zeg ik heel bewust vanuit mijn verantwoordelijkheid – je hebt er niets aan als je als een locomotiefje een bepaalde richting op wil om er gaandeweg achter te komen dat je alle wagonnetjes verloren bent. Het is een hele kunst niet zo ver voor de troepen uit te lopen dat ik iedereen verlies, zonder dat ik op inhoud inbind’, aldus Nourdin El Ouali (36), het welbespraakte Rotterdamse boegbeeld van de door de islam geïnspireerde NIDA-partij.
NIDA gaat uitbreiden naar Den Haag, zo werd begin 2018 bekend. El Ouali, de charismatische politicus, ex-GroenLinks, heeft hard aan de weg getimmerd. Hij is sympathiek. Inclusief. Hij neemt het zelfs openlijk op voor homorechten. Of is hij toch een wolf in schaapskleren? De fervente pro-Gaza-campagnes en harde kritiek op Israël van zijn partij roepen vragen op over heimelijke sympathie voor Hamas. En voor rechts Nederland bestaat er sowieso geen ruimte voor zoiets als een islamitische volkspartij in de polder.
Wat minder in het oog springt is dat El Ouali ook pedagoog is en vanuit die rol en functie een debat op gang probeert te brengen over opvoeding en de eer- en schaamtecultuur binnen de Marokkaanse gemeenschap. Die keuze voor pedagogiek mag minder verrassend heten voor een man met Marokkaanse roots dan het aanvankelijk lijkt. Sociaal-pedagogische hulpverlening en aanverwante studies worden veel gevolgd door Marokkaanse jongeren. Opvoeding versus de samenleving is een groot vraagstuk voor veel Marokkaanse jongeren van de tweede generatie.
Zo ook voor de vroegere El Ouali. ‘Mijn vader was analfabeet, mijn moeder had wel gestudeerd. Ik heb van hen beiden het belang van onderwijs meegekregen. Bij mijn vader vanuit gemis, bij mijn moeder vanuit de mogelijkheden die het haar bood. Best een interessant huwelijk ook.’ El Ouali lacht.

‘Ik ben altijd bezig geweest met vragen als: wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik? In de kern ben ik een heel sociaal mens. Ik was op zoek. Deed vrijwilligerswerk bij het Rode Kruis. Ik was heel erg aan het pionieren zoals zoveel mensen van mijn generatie en afkomst. Voor ons was er geen weg uitgestippeld, zo van: onze familie doet dit en dat werkt zo. Ik ben gaan studeren vanuit de overtuiging dat ik mezelf wilde ontwikkelen, niet om financiële redenen. Ik ontdekte dat ik door mensen te helpen ook mezelf verder kon helpen. Tegelijk had ik veel vragen over mijn eigen ontwikkeling en opvoeding.’
‘Het belangrijkste wat ik aan ouders meegeef, en dan aan moslimouders in het bijzonder: leer je kind onvoorwaardelijk te accepteren. Maak onderscheid tussen gedrag en persoon. Als je gedrag onwenselijk vindt, diskwalificeer dan niet de persoon met woorden als “ezel” of “domkop”. Geef gewoon aan: “Luister zoon, dochter, ik houd van je, maar met je gedrag heb ik moeite” en leg vervolgens uit waarom, dat laatste is zo belangrijk.’
‘Toen ik de ontwikkeling van het gezin in de Nederlandse context moest vergelijken met mijn eigen thuissituatie werd dit laatste zeer inzichtelijk. Je hebt het bevelhuishouden en het onderhandelingsgezin. Als we niet heel ver terug gaan in de Nederlandse tijd zien we dat het bevelhuishouden de norm was. Je had vaak drie-generatie-gezinnen in één woning en het was een bevelhuishouden. Dat lijkt erg op de Marokkaanse gezinscultuur van nu. “Zit!” “Sta!” “Trek je jas aan!” Maar als je zou zeggen “Trek je jas aan, omdat het buiten koud is en anders word je ziek”, zorgt dat voor een wereld van verschil omdat je dat bevel dan verbindt aan inzicht en oorzaak en gevolg. Het bevelhuishouden maakt mensen kwetsbaar – vooral jonge meiden – omdat je niet goed leert om je uit te spreken tegen dingen, waardoor je eigen grenzen kunnen verwateren, zeker als je mensen ontmoet die dominant zijn en je bent gesocialiseerd om gehoorzaam, meegaand en onderdanig te zijn.’
Hoe groot de noodzaak is tot bespiegeling en debat binnen de gemeenschap en tot betere bescherming van jonge vrouwen bleek de afgelopen maanden. Er was het nieuws over de zogeheten exposed-groepen op apps als Telegram waar vrouwen aan de schandpaal worden genageld, en dan vooral vrouwen met een Marokkaanse of Turkse achtergrond. Dergelijke groepen hebben soms wel duizenden leden. De gebruiker krijgt alleen toegang via de juiste link.
Zelfs met slechts een beetje inkijk of make-up op worden vrouwen al als hoer bestempeld. Ook vragen mannen of ze contactgegevens hebben van ‘hoeren’ in bepaalde steden, of roepen ze op de contactgegevens te delen van iemand die ze op straat hebben gezien door een foto van een willekeurige voorbijganger te plaatsen.
Op sociale media circuleren steeds meer foto’s, uitgelekte filmbeelden, sexting-berichten of simpelweg verzonnen roddels. Schadelijk en enorm pijnlijk voor iedere vrouw, maar extra kwetsend voor vrouwen van islamitische afkomst die geconfronteerd worden met eerverlies, verstoting en een verslechterde positie op de huwelijksmarkt.
En dan was er de sociale-mediastorm rond de rapper Boef die drie behulpzame dames die hem een lift gaven op Oudjaarsnacht keches (hoeren) noemde op Instagram. Kech is zo wel heel snel aan het integreren in de Nederlandse taal.
‘De één noemt ze kech, de ander minderwaardig’, schreef El Ouali op zijn Facebook-pagina in reactie op een artikel over Boef versus Baudet en de selectieve verontwaardiging tegenover het door beiden openlijk geuite seksisme. ‘Bitch-shaming of hoe je het ook noemt komt in alle culturen voor. Er rust geen etnisch monopolie op. Maar het heeft wel het meeste effect binnen de islamitische gemeenschap. Het heeft de grootste gevolgen voor Marokkaanse en Turkse meisjes door religie, cultuur en gemeenschap. Dat geeft mannen macht en daar gaat het om. Denk aan #metoo en de dagelijkse werkelijkheid op straat. Waarom zijn we het normaal gaan vinden dat als men gaat stappen mannen gewoon de hand op de kont van een vrouw leggen of hun borsten aanraken? Ik zie echt een gebrek aan moraal en ethiek in de samenleving. We moeten tegen dit grensoverschrijdende gedrag hard optreden.’
Dat laatste deed de gemeente Rotterdam afgelopen jaar, met hoge boetes voor gesis op straat en hardere bestraffing van ongewenste seksuele intimidatie.
‘Over de exposed-kwestie en kech-cultuur heb ik drie verschillende persoonlijke boodschappen: aan de dames, de moeders én vaders, en de daders. Tegen de dame die exposed is: verbreek alle contact met de exposer, laat je niet chanteren, doe aangifte, laat je hoofd niet hangen, wees moedig, hang je eigenwaarde niet op aan de mening van anderen maar neem je eigenwaarde in eigen beheer anders overleef je het niet – ofwel in fysieke zin, dan wel psychologisch. Dit zou ik tegen mijn zusje, nichtje, of dochter zeggen.’
‘Tegen de dader die op het punt staat iemand te exposen uit een gevoel of ziekelijke geest zou ik zeggen – zeker tegen de moslimjongere of iemand die zich daarmee identificeert: vrees God. Wees niet onrechtvaardig. Besef wat voor schade je aanricht. Besef dat je daarvoor verantwoordelijk bent en dat je die verantwoordelijkheid draagt. Ofwel de wet – en dat hoop ik – zal je een lesje leren, want het is gewoon een strafbaar feit, óf het hiernamaals. Deze jongens die dit doen, zijn in negen van de tien gevallen zelf afgelikte boterhammen, om het even onpolitiek te benoemen, en ik wil mensen niet eens op die manier beoordelen of kwalificeren, maar het is de hypocrisie die gewoon pijn doet. Zo van: wie ben jij. Het is een bepaalde macht die ze zichzelf toe-eigenen. Ik zou vooral op het geweten van zo iemand willen inpraten, daarom kies ik voor deze invalshoek.’
‘En tegen de ouders zou ik ten slotte willen zeggen, juist ook tegen de vaders, want het wordt te vaak tegen de moeders gericht: stoot je kind niet af. De gemeenschap is niet belangrijker dan je eigen kind. Sluit je kind in. Help iemand door zo’n moeilijke fase heen. Vergeef je kind, hoe moeilijk het ook kan zijn met betrekking tot je eigen dochter. Weet dat God vergevingsgezind is, waarom kun jij dat dan niet. Laat je kind niet vallen, ten koste van wat dan ook, kies altijd voor je kind, nooit voor de gemeenschap.’
El Ouali neemt een slok van zijn koffie en buigt zich naar me toe. ‘Opgroeien in een groepscultuur heeft werkelijk prachtige kanten: je staat er niet alleen voor, je kijkt naar elkaar om, je komt voor elkaar op, het individu is niet belangrijker dan de groep, je bent onderdeel van een geheel. Dit zijn allemaal prachtige kanten’, benadrukt hij met klem. ‘Ik waardeer ze in ieder geval enorm.’
‘Wanneer dergelijke sociale cohesie ontbreekt, zie je direct de schadelijke gevolgen, zoals het grote probleem van eenzaamheid in onze samenleving. Maar er is ook een schaduwkant, namelijk dat je script-boodschappen meekrijgt in de opvoeding zoals “wat zou de buurvrouw ervan vinden?” of “waarom ben je niet als neefje die en die?” Dus onze eigenwaarde wordt constant afgemeten aan de mening en opvattingen van anderen, wat direct gevolgen heeft voor onze sociale positie en maatschappelijke status.’
‘Dit maakt onze kinderen enorm kwetsbaar, niet alleen voor de mening in de gemeenschap maar ook voor wat een persoon als Wilders roept. Onze waardigheid wordt aan anderen gekoppeld. Wat iemand over ons zegt kunnen we niet naast ons neerleggen. We moeten dit mechanisme inzichtelijk maken en hierover een kritisch gesprek voeren in onze gemeenschap. We moeten onze kinderen echt weerbaarder maken voor kritiek van binnenuit en buitenaf. Het enige oordeel dat telt is dat van onze Schepper, en over Hem zeg ik: “Hij is de meest barmhartige, de meest genadevolle, de meest liefdevolle.”’
‘Niemand kan aan je waardigheid zitten. Die eigenwaarde moet echt van anderen worden ontkoppeld. Daarom zeg ik zo nadrukkelijk tegen dat zusje van mij – want voor mij is iedereen een broer of zus omdat ik geloof in de familiaire oorsprong van de mens: “Neem je eigenwaarde in eigen beheer. Ze is van jou.”’