Portret van een jonge vrouw met een witte jurk, een rode cape en een medaillon, 1780. Olie op doek 88 x 70 cm © Sergio Anelli / Electa / Mondadori Portfolio via Getty Images

Ja hoor, er is al weer een nieuwe filter ontwikkeld die belooft je mooier dan alle anderen te maken. De nieuwe ‘schoonheidsfilter’ heet Bold Glamour, hij komt van het platform TikTok en gaat technisch nog weer een stapje verder dan eerdere toepassingen. De nieuwe filter zorgt ervoor dat je in real time, tijdens het opnemen van een filmpje, een extreem glamoureuze versie van jezelf wordt.

Miljoenen downloads waren in de eerste week het directe resultaat – gevolgd door minstens zo veel opgewonden commentaren, zowel op sociale als in traditionele media. De reden voor de opwinding: je ziet er realistisch uit zoals jezelf, je ziet jezelf praten, lachen en bewegen zoals je dat altijd doet, maar toch ook weer helemaal niet.

Op honderden filmpjes zie je – vooral – jonge vrouwen ongelovig over het eigen gezicht wrijven. Je gezicht kan nog vol puistjes of rimpels zitten, maar met één druk op de knop toon je jezelf aan de wereld alsof de crew van Kylie Jenner er een uur aan heeft gewerkt. Je ogen zijn net wat groter dan normaal, de neus is net iets decenter, de lippen zijn opgeblazen tot het type mond dat Jenner pas na cosmetische ingrepen heeft verkregen.

De reactie op deze nieuwe filter liet natuurlijk ook niet lang op zich wachten. Diverse psychologen waarschuwden direct bezorgd voor de schadelijke effecten van een dergelijke filter op het zelfvertrouwen van jongeren. Ook verscheen er een lange stroom videootjes waarin de nieuwe glamourgezichten bekritiseerd en geparodieerd werden. Met zichtbaar genoegen laten mannelijke en vrouwelijke gebruikers van over de hele wereld zien hoe ze er ‘eigenlijk’ uitzien. Ze tonen hun gezichten áchter de glamourfilter, vol rimpels, met een scheve kaak of een flinke neus.

Hoe tegengesteld deze twee massale reacties op de nieuwe TikTok-filter ook zijn, ze komen voort uit hetzelfde fenomeen. De enorme resonantie laat zien hoe sterk de focus in de hedendaagse beeldcultuur op het gezicht is komen te liggen. Afbeeldingen van gezichten omringden ons in de afgelopen decennia via traditionele media al veel, maar de opkomst van de smartphone en de nieuwe media hebben ervoor gezorgd dat gezichten alomtegenwoordig zijn geworden.

Het gezicht wordt hier allereerst gebruikt als uitdrukking van de eigen identiteit. Nooit eerder in de geschiedenis heeft de mens zo veel afbeeldingen van het eigen gezicht kunnen maken als nu, nooit eerder heeft hij een zelfportret zo veelvuldig de wereld in kunnen sturen als nu met selfies of video’s gebeurt. Als gevolg hiervan is in korte tijd een compleet nieuwe ‘gezichtencultuur’ ontstaan om dat gezicht het best tot z’n recht te laten komen. Er zijn speciale gezichtsexpressies ontstaan die op het beeldscherm een bepaalde boodschap het snelst kunnen overbrengen; dankzij digitale schoonheidsfilters kan het gezicht zo worden bijgeschaafd dat het precies past bij het heersende ideaal, en in speciale ‘selfiestudio’s’ kan het juiste decor worden uitgekozen ter omlijsting van het gezicht.

Het gezicht is als gevolg van deze beeldcultuur ook steeds belangrijker geworden om de ánder te identificeren. We leren anderen letterlijk steeds meer via het gezicht kennen. Via Facebook, Instagram of LinkedIn bepalen we onze voorkeuren eerst via een klein fotootje van het gezicht, vaak afgesneden van de rest van het lichaam; op dating-apps als Tinder en Bumble is het gezicht de eerste ingang voor de liefde, niet biografische informatie, laat staan geur of gedrag.

De volgende stap is niet ver meer. Sinds de opkomst van sociale media zijn er miljarden beelden van gezichten online geplaatst die men van zichzelf of anderen heeft gemaakt. Tot voor kort openbaarden deze foto’s van gezichten weinig concreets over de betreffende persoon als je die informatie er niet zelf expliciet bij schreef. Maar dat begint nu te veranderen, door de snelle ontwikkeling van digitale gezichtsherkenning. Eén foto van een gezicht zegt nog niet veel, maar als een softwareprogramma je gezicht op tientallen andere online beelden weet te identificeren, van Facebook-feestfoto’s tot foto’s van verkeersovertredingen, komt er ineens veel biografische informatie bij elkaar.

Jij bent je gezicht, de ander wordt zijn of haar gezicht. Er wordt zelfs ijverig met digitale middelen aan gewerkt om het zielenleven aan de hand van iemands gezicht ‘wetenschappelijk’ te kunnen ontcijferen. De digitale emotieherkenning met behulp van gezichtsexpressies is in de afgelopen jaren een miljardenindustrie geworden en wordt mede door technologiebedrijven als Amazon en Meta verder ontwikkeld.

Natuurlijk, je zou een aantal technische oorzaken van deze extreme focus op het gezicht in het digitale tijdperk kunnen aanwijzen. Zo heeft de opkomst van smartphones met frontcamera sinds 2010 de aandacht aanwijsbaar vernauwd: op het scherm van de smartphone is voor het hele lichaam nauwelijks plek, maar het gezicht past precies op het beeldschermpje. De enorme hoeveelheid gezichten als gevolg daarvan heeft op haar beurt ook weer voor een verbetering van digitale gezichtsherkenning gezorgd, omdat de algoritmes nu kunnen oefenen met de miljoenen foto’s die gebruikers online hebben geplaatst.

Het gezicht moet direct kunnen opvallen, maar subtieler wordt het er niet op als iedereen hetzelfde type gezicht kiest

Maar technologie staat nooit op zichzelf; aan elke succesvolle uitvinding ligt een dieper maatschappelijk verlangen ten grondslag. Dus waar komt de hedendaagse obsessie met het gezicht eigenlijk vandaan?

Portret van een jonge vrouw met een miniatuur, circa 1780 © Heritage Images via Getty Images

Het gezicht wordt vaak wel erg makkelijk alleen in biologische en psychologische categorieën verklaard, maar het gezicht is toch zeker ook een deel van de cultuur. Het is een lichaamsdeel met een geschiedenis, waaraan in verschillende periodes en culturen een andere betekenis wordt toegekend en waar anders mee wordt omgegaan.

Om de hedendaagse omgang met het gezicht te verklaren kan uitgerekend een sprong ongeveer 250 jaar terug heel verhelderend zijn. Er zijn meerdere periodes in de westerse cultuurgeschiedenis waarin het gezicht nadrukkelijk centraal wordt gesteld. De portretten van de Italiaanse Renaissance of de Nederlandse Gouden Eeuw zijn het bekendst, maar het is pas aan het eind van de achttiende eeuw dat het gezicht in de kunst en de wetenschap voor het eerst echt een massale obsessie wordt.

In de portretkunst van aristocratische samenlevingen is deze nieuwe focus op het gezicht het best te volgen. In de Franse of Engelse schilderkunst van de zeventiende en vroege achttiende eeuw werd de aristocraat vooral afgebeeld als een bepaald type, te herkennen aan bepaalde attributen zoals een ordeteken of een pruik; zijn gezicht kreeg meestal niet veel nadruk. Dat verandert aan het eind van de achttiende eeuw. Een nieuwe zelfbewuste burgerij laat vanaf dan opvallend graag haar unieke ‘karakteristieke gezicht’ afbeelden, inclusief een flinke neus of een typische mond, terwijl de kleding op de achtergrond raakt.

Door de opkomst van steeds goedkopere portretvormen wordt het gezicht voor meer mensen dan ooit tevoren een manier om zich uit te drukken. Niet in de entourage maar in het gezicht dienen zakeninstinct, talent en karakter tot uiting te worden gebracht. Nieuwe wetenschappen ondersteunen de kunst hierin. In plaats van theorieën over ‘universele mimiek’ wordt er met behulp van de opkomende ‘gelaatkunde’ meer nadruk gelegd op het ‘unieke’ en ‘eigene’ van ieder mens, op de essentie van ieder individu dat al vanaf zijn vroegste jeugd in hem zit, en dat zich in het gezicht moet laten zien.

De vergelijking met het heden zit ’m vooral in de oorzaak van deze nadruk op het gezicht. De periode rond 1800 wordt door diverse historici gekenmerkt door de ‘opkomst van het moderne zelf’. Het is een periode van nieuw burgerlijk zelfbewustzijn, te zien aan de industrialisering, aan nieuwe ideeën over politieke vrijheden zoals in de Franse Revolutie, en aan nieuwe ideeën over het individu. Maar de nieuwe sociale realiteit van de burgerlijk-industriële samenleving is óók een periode van verwarring: door het uiteenvallen van de traditionele standenmaatschappij en door het ontstaan van grote anonieme steden groeit de behoefte aan nieuwe herkenningspunten.

Het gezicht wordt in deze nieuwe realiteit een middel om de eigen individualiteit te benadrukken, maar ook om de ander te kunnen identificeren. Wetenschappers verzamelen tot aan de vroege twintigste eeuw ijverig schedels en foto’s van gezichten, ze meten, ze systematiseren. Het gaat er hierbij om zo snel mogelijk ‘bedreigingen’ te kunnen ontmaskeren, om criminelen, gekken of minderwaardige volkeren aan de hand van hun gezicht te kunnen onderscheiden. Het bekendst zijn de onderzoeken van de Italiaanse criminoloog Cesare Lombroso, die de ‘typische kenmerken’ van criminele aanleg in het gezicht meent te hebben gevonden – maar hij is allerminst de enige. Hoe sneller de sociale veranderingen gaan, des te obsessiever de pogingen om iemands ‘ware gezicht’ te kunnen doorgronden.

Deze maatschappelijke verklaring van de toenmalige nadruk op het gezicht sluit goed aan bij een bredere psychologische theorie. Als vertrouwde sociale verbanden uit elkaar vallen, schrijft de psycholoog Alexander Todorov in zijn boek Face Value, wordt de vraag relevant waar je je informatie over een ander vandaan haalt, en wordt het gezicht een cruciale bron hiervoor. Hoe groter de menselijke gemeenschappen in de geschiedenis worden en hoe minder je mensen persoonlijk kent, des te belangrijker wordt het vermogen om jezelf herkenbaar te maken én om vreemden snel te kunnen inschatten. Dit principe bereikte zijn eerste hoogtepunt rond 1800, maar het is niet moeilijk te zien dat het nu opnieuw van toepassing is.

De enorme populariteit van de selfie in de afgelopen vijftien jaar wordt niet voor niets vaak met eenzelfde soort argumentatie verklaard. Want waarom is een afbeelding van het gezicht ineens zo’n massaal communicatiemiddel geworden? Achter de selfie als zelfportret, schrijft James Hall, auteur van een omvattend overzicht over het zelfportret, zit de hoop dat ‘het een toegang tot de ziel van de afgebeelde biedt en zo het gevoel van vervreemding en anonimiteit, zoals dat in de moderne, urbane maatschappij gevoeld wordt, helpt te overwinnen’. Het gezicht moet in de digitale beeldcultuur voor een persoonlijke band zorgen, schrijft mediawetenschapper Sofia P. Caldeira in een essay over Instagram, omdat de sociale verhoudingen ondoorgrondelijk en anoniem zijn geworden en de traditionele gemeenschapsverbanden in snel tempo uit elkaar zijn gevallen.

Met digitale middelen wordt het zielenleven aan de hand van iemands gezicht ‘wetenschappelijk’ ontcijferd

Eenzelfde maatschappelijke verklaring is ook te horen rond de nieuwe technologieën om het gezicht van anderen te kunnen identificeren. Van de voorstanders van digitale gezichtsherkenning komen exact dezelfde argumenten als van de voorstanders van de criminologie aan het eind van de negentiende eeuw. Door de toename van het aantal ‘vreemde gezichten’ in de stad, door migratie ontstaan, door de globalisering veroorzaakt, moeten nieuwe meetmethodes orde scheppen. Het gezicht dient een baken in de anonieme massa te worden, een middel om de teloorgang van de overzichtelijkheid en persoonlijke controle te herstellen.

De hedendaagse obsessie met het gezicht is een nieuw hoogtepunt in de moderne omgang met het gezicht. Niet alleen zijn de middelen om de eigen identiteit met je eigen gezicht uit te drukken veel groter geworden, ook zijn de middelen grootschaliger om de ander te identificeren. Maar de nieuwe gezichtencultuur zet daarmee ook de grote paradox van het moderne gezicht op scherp. Want wanneer drukt een afbeelding je ‘ware gezicht’ nu eigenlijk echt uit?

Het gezicht is het deel van jezelf waar je het meest mee communiceert, maar het betekent niet dat het daarmee ook een letterlijke uitdrukking van je innerlijk is. Het gezicht is de ‘voorpost van het zelf in de gemeenschap’, zoals de mooie omschrijving van de cultuurwetenschapper Sigrid Weigel luidt: ‘Het gezicht regelt het grensverkeer tussen het zelf en de sociale ruimte, tussen intimiteit en openbaarheid.’ Met het gezicht maken we ons kenbaar aan de buitenwereld, met het gezicht proberen we over te brengen wat we denken en voelen, of we houden het juist strak in de plooi om dat alles te verbergen.

Inherent aan het gezicht als ‘voorpost van het zelf’ is daarmee dus ook een dosis toneelspel. Nergens wordt dit zo duidelijk als wanneer mensen zich vanaf 1800 op een portret laten vastleggen om hun ‘unieke individualiteit’ te benadrukken. Het ‘ware gezicht’ blijkt dan vooral erg relatief te zijn, de eigen individualiteit wordt vooral ook graag geënsceneerd. De nieuwe burgers eisten na 1789 ‘eerlijke’ gezichten, maar de gekunstelde blik van de aristocraat maakte toch vooral plaats voor de pose van ‘het revolutionaire pathos’, schrijft kunsthistoricus Hans Belting in zijn Geschiedenis van het gezicht. De burgers van de negentiende eeuw laten graag hun karakteristieke gezicht zien, maar dan liefst wel in de juiste pose. Met de opkomst van de fotografie na 1840 zullen poses zelfs een steeds groter deel van het gewone leven van steeds meer mensen gaan uitmaken. Eerst komen de voorbeelden voor deze poses nog uit de schilderkunst, maar vanaf begin twintigste eeuw levert de film nieuwe voorbeelden van hoe je je eigen beeld kunt ‘verbeteren’.

In het digitale tijdperk heeft dit spel met het gezicht nieuwe, ongekende dimensies aangenomen. De nieuwste filters of avatars kunnen je gezicht er technisch zeer realistisch uit laten zien, terwijl ze tegelijk een compleet onrealistisch beeld van jezelf maken. Hierdoor kunnen gebruikers steeds meer gaan experimenteren met hun eigen verschijningsvorm. De meeste aandacht bij een toepassing als Bold Glamour ligt nu nog op het ‘glamoureuze’ aspect ervan, maar feitelijk wordt hier de mogelijkheid geboden een ander gezicht aan te nemen en toch jezelf te zijn. De ontwikkelaars noemen Bold Glamour niet voor niets een ‘mijlpaal’, een ‘indicatie voor de vreemdheid van de post-realistische wereld die voor ons ligt’.

De huidige online identiteit lijkt zich daarmee te ontwikkelen richting een ‘vloeibare’ identiteit, waarin je iedere rol en ieder gezicht kunt aannemen die je wil; leeftijd, etniciteit, geslacht zijn hier geen vaststaande categorieën meer. Zelfs de nieuwe nadruk op ‘authenticiteit’ als reactie op al die filters is een deel van dit rollenspel geworden. Om Bold Glamour te bekritiseren bestuderen de gebruikers zorgvuldig hoe ze hun gezicht met zo veel mogelijk oneffenheden kunnen weergeven, terwijl ze de volgende dag met evenveel enthousiasme het eigen gezicht weer kunnen filteren. Het gezicht is een oppervlak geworden waarop zich een soort schermutseling over identiteit afspeelt, het nieuwe centrum van een visuele cultuurstrijd over schoonheidsidealen en sekseclichés. Echt of nep lijkt niet meer de belangrijkste categorie voor het gezicht te zijn, alleen maar wat het effect is dat het gekozen gezicht weet los te maken.

Met dit nieuwe rollenspel met het gezicht lijkt afscheid te worden genomen van de belangrijkste onderliggende aanname over het gezicht in de moderne cultuur: er is niet één ‘waar gezicht’, één vaststaande identiteit, maar je kunt letterlijk meerdere gezichten hebben, die allemaal jijzelf kunnen zijn. Maar dat is toch ook weer niet helemaal het geval. Tegenover de belofte van een ‘vloeibare identiteit’ staan tenslotte ook nog de nieuwe technologieën die je ‘ware identiteit’ proberen te achterhalen. De digitalisering heeft de negentiende-eeuwse droom nieuw leven ingeblazen om in één oogopslag het ‘ware gezicht’ van een persoon achter alle nieuwe filters en personae te kunnen ontcijferen.

Het gezicht laat zien ‘wie je bent’, stelt Apple bijna dreigend in een promotiefilmpje van zijn gezichtsherkenningstechnieken. Je kunt nog zulke wilde rollen spelen, je smartphone zal je ware gezicht kennen. Met behulp van digitale gezichtsherkenning dient het gezicht een sleutel te worden tussen de analoge en de digitale wereld, het moet letterlijk de toegang tot biografische kennis over de ander worden. Voor het eerst sinds decennia worden zelfs weer nieuwe methodes opgesteld om het innerlijk aan de hand van gezichten ‘wetenschappelijk’ te ontcijferen. Meer in de marge dan de ‘emotieherkenning’, maar niet minder typerend, zijn de ‘nieuwe Lombroso’s’: wetenschappers die beweren met behulp van digitale methodes de criminele aanleg van een persoon aan de hand van het gezicht te kunnen duiden.

Of het ware gezicht nu dan toch zal worden ontcijferd? Hoeveel miljarden er ook in de nieuwe technologieën gestopt worden, de systemen blijken net als in de negentiende eeuw vaak in vooroordelen en stereotypen te blijven hangen. De nieuwe technologieën laten daarom vooral zien dat de vraag naar snelle identificatie in de hedendaagse onoverzichtelijke samenleving is toegenomen. Dit verlangen naar snelle identificatie geldt net zo sterk voor de nieuwe middelen om jezelf zichtbaarder te maken, zoals de nieuwe toepassing Bold Glamour als geen ander laat zien. Het gezicht moet direct kunnen opvallen tussen al die andere miljoenen gezichten, maar subtieler wordt het er niet op als iedereen hetzelfde type gezicht kiest.

De wrange ironie van de hedendaagse gezichtencultuur is duidelijk: het gezicht wordt massaler dan ooit gebruikt om jezelf als individu aan de wereld te tonen, maar daarvoor wordt juist het individuele aspect ervan wel erg makkelijk opgegeven.

Dit is een bewerkte voorpublicatie uit Merlijn Schoonenbooms Het gezicht: Een cultuurgeschiedenis van sluier tot selfie (Atlas Contact). Deze publicatie is mogelijk gemaakt dankzij een werkbeurs van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.