Fake news is bij ons niet echt correct; wij zeggen liever ‘nepnieuws’, hoewel we het begrip ook vaak onvertaald laten. Dat laatste spreekt mij aan, ook omdat je dan kunt zeggen: fake film, in de zin van een film die authentiek lijkt, maar die in werkelijkheid zo bedacht is, zo manipulatief en geconstrueerd, dat je nauwelijks doorhebt dat je in de maling wordt genomen: zie de dure, door George Clooney geregisseerde Netflix-sciencefictionfilm The Midnight Sky.

Mij kun je makkelijker in de maling nemen dan de meeste mensen. Als ik hoor dat we in het jaar 2049 zijn en de aarde naar de knoppen gaat, zozeer dat hele kolonies mensen de ruimte in moeten worden geschoten ter wille van overleving van de menselijke soort, dan zit ik al met mijn mond open. Als ik dan ook nog George zie, bebaard en alleen en doodziek in de laatste ruimte-observatiepost op de Noordpoolcirkel, dan ben ik helemaal om. Maar er is meer: George heeft lang geleden een verafgelegen planeet ontdekt waar menselijk leven mogelijk is, waarna een ruimteschip werd gelanceerd voor een ontdekkingstocht. Dat schip is nu op terugreis. Dat is funest, aangezien de aarde onbewoonbaar is. Dus George moet het schip waarschuwen: rechtsomkeer maken!

Dit is film als ‘desinformatie’. En dat is erg. De special effects zijn schitterend; veel geld heeft dit gekost. Maar wat heeft dat voor zin als het verhaal leeg is, als dat op veel punten niet eens om en nabij klopt, en als je in ieder frame wordt gevraagd je emoties op te schroeven, en wel nu? Precies dat doet de fake film of ‘nepfilm’.

Ik vraag me af of hier iets meer aan de hand is. Dit is 2020, en we zijn kwetsbaar. Het apocalyptische hangt als een schaduw over het leven heen. De pandemie, de crisis in de Verenigde Staten, de klimaatproblematiek. En dan is het ook nog kerst, die we wel of niet als vanouds mogen vieren. The Midnight Sky speelt in op onze gevoelens. Bezwaarlijk is dat niet; dat is precies wat de populaire cinema al sinds jaar en dag doet. Alfred Hitchcock zei bijvoorbeeld ooit dat hij een soort film voorziet waarin de regisseur de emoties van de kijker zo nauwkeurig kan sturen, dat het is zal zijn alsof die aan een reeks knoppen draait.

Het lijkt net alsof regisseur George zulke knoppen tot zijn beschikking had tijdens het maken van The Midnight Sky – en vervolgens niet wist wat hij ermee moest doen.

Zo vindt George een meisje van een jaar of acht, achtergelaten door de vertrekkende kolonies. En moeten George en het meisje een barre tocht maken naar een ander communicatiecentrum om dat terugkerende ruimteschip te waarschuwen. Van alles gaat er mis; je kunt dit zelf invullen (gevaarlijke honden of zoiets, en natuurlijk sneeuw en wind en láge temperaturen). George zakt door het ijs heen en verdrinkt bijna, maar je weet dat hij niet echt zal verdrinken. Te voet moeten George en het kind verder. Sneeuwbrillen hebben ze niet op. Ze dragen dunne jasjes. Overleven kán niet, zelfs niet als je mij als goedgelovige hebt. Ik zag de film de avond voordat ik dit schreef, en ik kan mij nu werkelijk niet meer voor de geest halen hoe het verhaal eindigt.

Het allerergste van de nepfilm is dat hij je koud laat. Dat is wrang, gezien deze tijd waarin van álles ons raakt, van het personeel in de zorg tot de tiener die huilt omdat hij niet kan feesten. Maar als ik de zieke George zie met dat meisje, dan voel ik niets. Misschien ben ik juist overgevoelig, misschien is het voelen zo belangrijk geworden, dat het nep-voelen – de regisseur vraagt je op commando te voelen – simpelweg te pervers voor woorden is.

Aan boord van dat schip kijken ze naar Stanley Kramers klassieke apocalyptische film On the Beach (1959). Dit is een vertederende scène. Het is bijna alsof de makers – eerlijk is eerlijk, niet alleen George zat aan de knoppen) – hiermee hunkeren naar hun eigen verhaal, maar dan in de vorm van echt. Zo zie je maar: echt valt niet te faken.


The Midnight Sky is vanaf vanaf 23 december te zien op Netflix