Barack Obama is een stiekeme liberal, een linkse rakker die heult met de islam. Blijkbaar is hij nooit helemaal genezen van zijn verslaving aan hasj en cocaïne, want anders was hij daar nu wel rond voor uitgekomen. En hij koestert sympathie voor de zwarte dominee Jeremiah Wright, die de Amerikaanse blanken de schuld geeft van alle ellende in de wereld. Dit en nog veel meer over het slechte karakter van Obama staat in het deze maand verschenen boek van Jerome R. Corsi, The Obama Nation: Leftist Politics and the Cult of Personality. Het staat nu nummer één op de bestsellerslijst van The New York Times.
De schrijver is een veteraan in het politieke bedrijf. Een paar maanden voor de presidentsverkiezingen van 2004 verscheen van hem Unfit for Command, waarin hij John Kerry, toen tegenstander van Bush, van lafheid in Vietman beschuldigt. Hij kreeg steun van de actiegroep The Swiftboats Veterans for Truth. Later bleek dat het j’accuse van Corsi uit een collage van leugens en verdraaiingen bestaat, maar Bush had de verkiezingen al gewonnen. Intussen is er nog een anti-Obama-boek verschenen, The Case against Barack Obama, van de extreem-rechtse schrijver Freddoso. Het staat op vijf.
Volgende week wordt in Denver de Democratische Conventie gehouden, waar Obama officieel tot kandidaat wordt uitgeroepen. Daarna zal de verkiezingsstrijd pas goed beginnen. In de Amerikaanse politiek gaat het er vanouds aanmerkelijk harder aan toe dan in Europa. Met Obama, Democraat van gemengd bloed, en McCain, ouwe man, is er al een unieke controverse gegeven. Daar komt bij dat Bush door omstreeks zeventig procent als een mislukte president wordt beschouwd. De economie krimpt, de werkloosheid neemt toe, de dollar is nog altijd op zijn retour. Zoals in de nadagen van Carter heeft Amerika een nationale redder nodig.
Toen verscheen Ronald Reagan, the great communicator. Hij had de wind van de geschiedenis mee. Zoals we nu weten stond de Sovjet-Unie al op instorten. In de jaren tachtig werd de grondslag voor de welvaart van het volgende decennium gelegd. In de internationale politiek vond Reagan zijn beste gesprekspartners, Thatcher en Gorbatsjov. Tijdens zijn bewind toonde de wereld zich plotseling weer welwillend, ontvankelijk voor Amerika.
Hoe anders is het voor de opvolger van Bush. Het machtige bondgenootschap dat de Koude Oorlog heeft gewonnen, is wel veel groter geworden, maar tegelijkertijd gereduceerd tot een aarzelende club van naties zonder leider. In de komende verkiezingsstrijd zullen de Republikeinen zeker Irak als een eclatante overwinning proberen te verkopen. Vergeleken met wat Bush en de neo’s de wereld zes jaar geleden probeerden wijs te maken, is het een gebrekkig gemaskeerde nederlaag. De oorlog in Afghanistan sleept zich uitzichtloos voort en de beste vriend van Bush in de regio, Musharraf, is afgezet. In Georgië doen de Russen niet wat de Amerikanen willen. Washington dreigt, maar niemand weet waarmee. De toestand van Amerika doet in de verte denken aan die van de Zeven Verenigde Nederlanden in 1672.
In deze sfeer gaan de Amerikanen de verkiezingen tegemoet. De boeken die ik noemde, zijn vermoedelijk niet meer dan het eerste salvo in een campagne die nog tweeënhalve maand escalatie voor de boeg heeft en waarin de Democraten zich ook niet onbetuigd zullen laten. Uit hun kamp wordt nu het vermoeden gelanceerd dat de oorlog in Georgië met beloften aan president Saakasjvili indirect door Washington is uitgelokt om het Republikeinse bewind de gelegenheid te geven Moskou mores te leren. Voor wat het waard is.
Leugens, verdachtmakingen, halve waarheden dwingen de benadeelde partij tot tegenspraak. Dat is de fall-out van de politieke propaganda. Gezien de definitieve opening van de vijandelijkheden is het niet onwaarschijnlijk dat over een maand of twee Amerika gehuld zal zijn in een kwaadaardige nevel van politieke haat. Ik dacht aan de nadagen van president Clinton, een cartoon in The New York Post. Daar staan Adolf Hitler, onbedaarlijk huilend, en Bill, met een glad glimlachje. Hitler zegt: ‘Nu ben ik niet meer de verachtelijkste man uit de wereldgeschiedenis.’ Het is een tekening uit 1999, toen het Lewinsky-schandaal zijn climax naderde en de president via een impeachmentprocedure zou worden afgezet. Toen ging het om een buitenechtelijke verhouding. Hij heeft de procedure overleefd.
In mei schreef de politicoloog Edward N. Luttwak in de International Herald Tribune een artikel waarin hij onder ogen zag dat Obama zou kunnen worden vermoord. Hij dacht dat een fundamentalistische moslim dit uit godsdienstige overwegingen zou kunnen doen. Politieke razernij in het algemeen kweekt moordenaars. Moeten we niet eens een paar scheepsladingen valium naar Amerika sturen?