
Het januarinummer van Vogue Italia was een statement dat wereldwijd de kranten haalde: een nummer zónder fotografie, waarin de modellen en de mode louter getekend waren. Uit overwegingen van duurzaamheid waren de reizen naar verre oorden, die in het blad doorgaans als decor dienen, voor een keer afgeblazen. Daarmee werden ook de voedselverspilling van de catering, het verpakkingsmateriaal van kleding en de benzinegeneratoren die de elektriciteit verzorgen bij een fotoshoot vermeden, aldus het blad. Het enorme bedrag dat werd uitgespaard, ging naar de restauratie van een palazzo in Venetië, getroffen door het hoge water.
Het was natuurlijk óók een gouden greep in een tijd dat modebladen concurrentie ondervinden van sociale media waar influencers op eigen houtje meer en in hoger tempo mode delen met een groter bereik dan een blad ooit kan bereiken. Hoe dan ook, het modeblad is met de nieuwe Vogue Italia terug bij af, laat de tentoonstelling Outside Fashion bij Huis Marseille zien, die opent met een aantal negentiende-eeuwse tijdschriften waarin de mode vanzelfsprekend nog getekend is. Aan het eind van de eeuw komen er al foto’s bij, en maakt de schetsmatige indruk van model-in-jurk plaats voor een gedetailleerde weergave van vaak bekende actrices en zangeressen gehuld in exclusieve stoffen. De eerste jaren blijft men nog in de studio en haalt men elementen van buiten naar binnen, om de suggestie te wekken van een wandeling door de Jardins des Tuileries, een potje cricket in een park of een rendez-vous aan de reling van een luxejacht. Later gaat men naar buiten, eerst naar de paardenraces en dan de straat op.
Het aardige van de tentoonstelling, die de periode 1900-1969 bestrijkt met een grote nadruk op het zwart-wit-tijdperk, is dat die niet alleen de ontwikkeling toont van de mode en de fotografie in deze jaren (van vrouwen in stijve jassen en lange lijnen die reiken van de schouders tot de grond, tot blote huid in niemendalletjes) maar ook laat zien hoe de positie van de vrouwen radicaal verandert. Tegelijk met de fotografie verplaatsen hun levens zich naar de straat: poseren ze in de jaren twintig nog met steelse glimlach in een houding die ongemak uitstraalt, vanaf de jaren veertig wordt er ineens uitbundig in de camera gelachen. Hoogtepunt is de zaal met werk van Jean Moral voor Harper’s Bazaar. Vrouwen zitten zelfverzekerd aan een tafeltje op een terras of doen gek met hun hondje, in een jurk van zijdecrêpe en een jasje van zwarte shantung zijde.
Wat ook opvalt: de modellen worden jonger en dunner en hun kleren schaarser. De mode loopt steeds verder bij de gewone sterveling vandaan, letterlijk. De Amerikaanse Vogue gooit in 1964 hoge ogen met reportages van fotograaf Henry Clarke. Met twee modellen en onder anderen een kapper was hij naar India gestuurd en het resultaat was spectaculair. Exotische modereizen worden de maat, de modellen op Clarke’s foto’s strekken zich als godinnen uit voor antieke ruïnes en tempels, in de tuinen van Mandore, in de Göreme-vallei, in Palmyra.
Daar eindigt Outside Fashion; het is nu afwachten waar Vogue Italia volgende maand neerstrijkt.
Outside Fashion: Modefotografie van de studio naar exotische oorden (1900-1969), t/m 8 maart bij Huis Marseille, Amsterdam, huismarseille.nl