De imam van de Gültepe-moskee in Rotterdam staat even met zijn mond vol tanden. ‘Die Turkse vlag op het naambordje op het gebouw, die hoeft in Nederland toch niet?’ vraagt de Koerdisch-Nederlandse Besime Ögretmen. ‘De vlag zorgt ervoor dat ik meteen afstand voel. De moskee is toch voor iedereen, ook voor mij als Koerd?’

Imam Aydin is nog niet zo lang geleden door de Turkse moskee-organisatie naar Nederland gezonden en voor hem is er niets vanzelfsprekender dan die vlag. Gelukkig voor hem gooit Ögretmen het over een andere boeg. Ze zegt in het Turks, want de imam is het Nederlands niet machtig: ‘Misschien is het een idee om samen iets tegen IS te doen. Wij als Koerdische vereniging en jullie als moskee vinden dat de praktijken van IS niet ónze islam vertegenwoordigen. Dat is een punt waarop we elkaar kunnen ontmoeten.’ De imam reageert: ‘De islam accepteert geen terrorisme. Wie één mens vermoordt, vermoordt de hele mensheid.’

Begin oktober kwamen op initiatief van burgemeester Ahmed Aboutaleb Rotterdammers met Turkse en Koerdische roots bijeen om de spanningen tussen de twee gemeenschappen te bespreken. De opgelaaide strijd in Oost-Turkije tussen het Turkse leger en de Koerdische verzetsbeweging pkk had ook zijn weerslag op Rotterdam. De Turkse vereniging Versam werd twee keer met geweld geconfronteerd: een poging tot brandstichting op 14 september en de avond erna gingen twintig ruiten aan diggelen. Ook waren er schermutselingen bij de Koerdische vereniging in de stad.

Er kwam een intentieverklaring en er werden activiteiten geopperd: thee drinken in elkaars clubhuis, een voetbaltoernooi en het bijwonen van elkaars feest- of gedenkdagen. Nu, bijna vijf maanden later, is het er nog steeds niet van gekomen. ‘Het heeft tijd nodig’, zegt Lennart de Jong van de gemeente Rotterdam. ‘Het is belangrijk snel resultaat te boeken’, vindt Ögretmen, woordvoerster van de Koerdische vereniging in Rotterdam, ‘want het zou best kunnen dat het geweld in Turkije in het voorjaar heftiger wordt en dan nemen ook de spanningen in Rotterdam weer toe.’

‘De spanningen’, reageert Erim Ugurlu, algemeen secretaris van de Turkse Federatie Nederland (tfn) waar Versam bij is aangesloten, ‘duurden twee dagen. Eigenlijk zijn er helemaal geen spanningen en wij weten ook niet wie de aanslagen heeft gepleegd en wat het motief was. Met problemen tussen Turken en Koerden heeft het niets te maken want zulke problemen zijn er helemaal niet.’

De tfn is gelieerd aan de Turkse ultra-nationalistische partij mhp, waar ook de beruchte Grijze Wolven aan zijn verbonden. De mhp predikt broederschap tussen Koerden en Turken en linkt een ieder die rechten voor Koerden opeist al snel aan terrorisme en separatisme. Ugurlu zegt: ‘De acties tegen Versam waren terroristisch. Wij zijn tegen elk terrorisme, of het nu van de pkk, van IS of van al-Qaeda komt. Met geweld los je niets op, en dat zeggen we ook tegen de mensen die naar onze verenigingen komen en op onze pagina’s op social media.’ Ugurlu probeert de hele zaak te relativeren. Niets aan de hand, doorlopen iedereen. En hij is niet de enige: op Facebook reageren veel Turkse Nederlanders verbolgen: wélke spanningen? Er zíjn helemaal geen spanningen!

De ervaring van bruggenbouwers uit beide kampen is echter geheel anders. ‘Als je zegt dat er niets aan de hand is, lieg je’, zegt Tayfun Balcik, Amsterdammer met Turkse roots. Hij is historicus en publiceert regelmatig over Koerden en Turken in Nederland. ‘Als ik zie wat er soms op Facebook wordt gedeeld, dan denk ik dat er al lang een dodelijke aanslag gepleegd had kunnen worden. Het is pure haat wat ik daar zie.’

‘Als ik zie wat er op Facebook wordt gedeeld, dan had er al lang een dodelijke aanslag gepleegd kunnen worden’

Balcik is geschrokken van beelden van een recente demonstratie tegen terrorisme van Turkse nationalisten. ‘Daar zag ik jochies van zestien die precíes zo praten als mijn vader’, herinnert hij zich. ‘Die cyclus moet worden doorbroken. Waarom? Omdat je in hun wereld geen stap in de richting van de ander kunt zetten. Ik ben bang dat er daardoor uiteindelijk doden gaan vallen.’

Zelf komt hij uit wat hij een ‘Grijze Wolven-familie’ noemt – ultranationalisten, tegen het fascistische aan. Zijn eigen ‘stap richting de ander’ werd ingezet door zijn studie geschiedenis. Balcik: ‘Mijn vader heeft me geïnteresseerd voor de Turkse geschiedenis. Ik kende zijn verhalen, maar tijdens mijn studie hoorde ik andere verhalen en ik wilde weten wie er nu gelijk had. Ik ging vergelijken, reflecteren, bronnen onderzoeken. Bijvoorbeeld over de Armeense genocide.’

Zijn onderzoek en conclusies worden hem door zijn familie, die het woord ‘genocide’ nooit zal gebruiken als het om de moorden op Armeniërs gaat, niet in dank afgenomen. Hij wil er niet al te diep op ingaan, maar zegt wel: ‘Ik ben nu een Armeniër, een jood, een verrader. Ja, dat is hard, maar ik heb er een pantser voor ontwikkeld. Het is jammer dat de Turkse én de Koerdische reacties op elkaar zo voorspelbaar zijn geworden. Maar het is ook niet zo gek, met een conflict dat teruggaat tot de Ottomaanse tijd.’

Geweld tussen Turken en Koerden is in Nederland geen onbekend verschijnsel. In 1995 bijvoorbeeld, toen de oorlog tussen het Turkse leger en de pkk op z’n vuilst was, werd in Den Haag het Koerdisch parlement in ballingschap opgericht en was er een grote anti-pkk-demonstratie in dezelfde stad, met in de weken daaromheen aanslagen en zelfs een schietpartij.

Toen in het najaar van 2015 de spanningen in Turkije opliepen, werd in Rotterdam niet alleen de Turkse vereniging Versam aangevallen, maar ook de Turkse Culturele Vereniging Schiedam, net als Versam aangesloten bij de tfn. Bij de Koerdische Gemeenschap Amsterdam werd een grote ruit ingegooid, en het pand van de Koerdische Stichting in Rotterdam wordt van tijd tot tijd belaagd door groepen boze Turkse Nederlanders. De Koerdische gemeenschap herinnert zich ook nog levendig een incident in 2011, waarbij zo’n zestig Turken naar een Koerdisch cultureel centrum in Amsterdam koersten en er vernielingen aanrichtten waarbij ook gewonden vielen.

Veel kleine incidenten houden de druk op de ketel, weet Egid Korkmaz van de Federatie van Koerden in Nederland (FedKom). Vorige week nog werd een Koerdische stand in Arnhem aangevallen en werden er stenen gegooid naar een Koerdisch pand in Den Haag. ‘En ga maar eens bij de vereniging in Amsterdam staan. Turkse nationalisten spugen en schelden naar ons. En er komen zó veel dreigtelefoontjes naar onze bestuursleden.’ Zelf heeft hij er geen last van: Egid Korkmaz, de naam waaronder hij bekend is, is niet zijn echte naam. Zo kan hij niet worden getraceerd en hoeft hij niet bang te zijn dat hij in zijn rol als ondernemer in Amsterdam last heeft van zijn activiteiten voor de Koerdische zaak.

Historicus Tayfun Balcik merkte de afgelopen jaren dat ook rustige periodes in Turkije hun weerslag hebben op Nederland. ‘Begin 2013 begon er een staakt-het-vuren en een vredesproces in Turkije, en daarmee een hoopvolle periode. De staat ging onderhandelen met de pkk, die door een groot deel van de Turken als een terroristische organisatie wordt gezien, en praten met Abdullah Öcalan, volgens veel Turken een “babymoordenaar”. Dat is belangrijk geweest, en in die tijd werd het ook in Nederland rustiger. Maar nu is het vredesproces voorbij en komt de ingehouden woede eruit, aan beide kanten van het conflict.’

‘Als het nodig is, komen hier ook Koerden uit Amsterdam en zelfs uit Tilburg om ons te helpen onszelf te verdedigen’

Hij wil de gematigden laten winnen, en durft zich er nu ook over uit te spreken: ‘Eerder was ik daar bang voor omdat er eigenlijk geen voorbeelden zijn’, zegt hij. Nu wordt hij dat voorbeeld zelf. De aanslag in Suruc in juli vorig jaar, waarbij 34 jongeren omkwamen die naar de Syrisch-Koerdische stad Kobani wilden om te helpen met de wederopbouw, werkte als katalysator. Balcik: ‘Na die aanslag heb ik online stukken gepubliceerd waarin ik schreef dat we niet nader tot elkaar kunnen komen als we alleen om onze eigen doden rouwen. Met een vriend kwam ik al snel tot de conclusie dat alleen online actievoeren niet genoeg was, dat we ook iets concreets moesten doen.’

‘Voor vrede, tegen geweld’, schrijft Balcik op een flip-over in buurtcentrum Argan in Amsterdam. Hij lijkt er zo op gebrand eenheid te creëren onder de bijna twintig deelnemers aan zijn eerste Turks-Koerdische bijeenkomst, half september, dat hij kapitalen gebruikt en al vroeg tijdens de samenkomst de slotconclusie wil poneren. Voor vrede, tegen geweld, iedereen mee eens?

Iedereen mee eens. Maar daarmee is de kous niet af. Er zou een ‘visie’ op papier gezet moeten worden, er zouden acties bedacht moeten worden om meer mensen te bereiken met de boodschap van het midden.

Tijdens de tweede bijeenkomst wordt dat al behoorlijk concreet, blijkt uit de notulen. De aanwezigen willen bijvoorbeeld filmpjes maken waarin het probleem en de oplossingen kort worden beschreven voor een groot publiek, voetbalwedstrijden organiseren, getuigenissen publiceren van Koerden en Turken die naar vrede streven, gespreksgroepen organiseren op scholen waar veel Turken en Koerden naartoe gaan.

Tijdens de bijeenkomst vertelt Suna Floret, docent Nederlands aan het Rotterdamse Albeda College en columnist voor het Algemeen Dagblad, hoe het er bij onderwijsinstellingen soms aan toe gaat. Na de aanslag op 10 oktober op een vredesdemonstratie in de Turkse hoofdstad Ankara, waar veel Koerden aanwezig waren en waarbij 102 mensen omkwamen, hoopte ze op medeleven bij haar leerlingen. Die hoop werd de bodem ingeslagen toen ze op maandag, twee dagen na de aanslag, voor de klas stond: ‘Er werden kwetsende dingen gezegd. Dat het geen zwarte dag was omdat de slachtoffers alevieten waren, of terroristen van de pkk. Sommigen juichten meer aanslagen zelfs toe. Slechts één Turks meisje kwam na de les bij me om te zeggen dat ze het niet met haar klasgenoten eens was.’

Bij de Koerdische Volksstichting Rotterdam (kvr), gevestigd op een klein bedrijventerrein dicht bij het Marconiplein, staat elke donderdagavond vis op het menu. In de open keuken zijn enkele vrouwen druk in de weer, aan de tafels zitten mannen en vrouwen van alle leeftijden en er lopen kinderen rond. De tv aan de wand staat op een Turkse zender, er is een soort altaartje met kaarsen voor pkk-guerrilla’s die stierven in de strijd (‘kinderen van de zon en het vuur’). Elders hangen portretten van pkk-oprichters en pkk-leider Öcalan.

Soms houden Koerden hier de wacht, zoals ze het zelf noemen. Rond zondag 13 september nog, toen de Turkse gemeenschap een grote anti-terrorismedemonstratie hield in Rotterdam. Besime Ögretmen, co-voorzitter van de externe-relaties-commissie van de Federatie van Koerden in Nederland en ook actief in het bestuur van de kvr, herinnert zich dat die zondag alle vrouwen en kinderen naar huis gingen omdat de spanningen te hoog opliepen: ‘Dat vond ik erg, want dit moet een veilige plek zijn voor iedereen. Later op de dag probeerden ze met twee auto’s tegen ons pand te rijden, maar gelukkig was de politie er snel bij en liep het niet uit de hand.’

‘Zelfverdediging is legaal, heeft de politie ons verteld, maar soms zou voortdurende bewaking toch beter zijn’

Ze houdt haar achterban voor dat geweld geen oplossing is en dat de Koerden altijd rustig moeten blijven. ‘De Koerden zijn lang als de bad guys gezien en dat is de laatste jaren internationaal aan het veranderen door de strijd tegen IS. We zijn nu de good guys. Die goeie naam moeten we niet te grabbel gooien.’

De Koerdische gemeenschap in Rotterdam is kleiner dan die in bijvoorbeeld Den Haag, waardoor ze in de stad de underdog zijn. Maar ze staan er niet alleen voor, zegt een vrouw die vaak bij de vereniging komt: ‘De saamhorigheid onder Koerden is groot. Als het nodig is, komen hier ook Koerden uit Amsterdam en zelfs uit Tilburg om ons te helpen onszelf te verdedigen. Soms staan hier honderd man voor de deur, ook met stokken soms, om eventuele aanvallen af te kunnen slaan.’

Het contact met de politie is goed, zeggen de vrouwen, hoewel ze 24-uursbewaking soms terecht zouden vinden. ‘Bij Versam stond ook een politiebusje voor de deur. Waarom niet bij ons? Zelfverdediging is legaal, heeft de politie ons wel verteld, maar soms zou voortdurende bewaking toch beter zijn.’

Stokken en andere wapens zijn bij de vereniging niet te vinden, garandeert Besime Ögretmen. Als die er zijn bij oplopende spanningen nemen mensen die zelf mee. Dan schiet haar iets te binnen en moet ze hard lachen: ‘Hoewel, de kinderstoel had hier laatst ineens geen poten meer!’

De beruchte ‘lange arm van Ankara’ – de pogingen van de Turkse overheid om de banden met Turkse burgers in het buitenland warm te houden – wordt vaak genoemd als een van de oorzaken van de problemen in Nederland.

Aan de andere kant zijn de Koerdische gemeenschappen in Nederland vrijwel allemaal gelieerd aan de Koerdische politieke beweging in Turkije en zijn de Öcalan-portretten altijd overal aanwezig. Tayfun Balcik zegt tijdens zijn bijeenkomst in Amsterdam: ‘Maar het gaat erom elkaar te leren begrijpen, de dialoog aan te gaan. Noem president Erdogan geen fascist, want een grote groep Turkse Nederlanders staat achter hem en zo’n kwalificatie stuit hun tegen de borst. En noem de pkk niet terroristisch, want veel Koerden identificeren zich nu eenmaal met de pkk. Laten we liever kijken naar wat we gemeenschappelijk hebben.’

Dat is ook het idee van burgemeester Ahmed Aboutaleb, die eerst een besloten en daarna een deels open bijeenkomst belegde om de spanningen in Rotterdam de baas te worden. Aan het eind van de tweede avond zegt hij: ‘Ik investeer hier niet voor niets twee avonden in. Toen het in de stad onrustig was tussen joden en Palestijnen omdat er veel geweld was in Gaza heb ik die twee groepen aan tafel gezet, en nu doe ik hetzelfde met Koerden en Turken. Deze mensen voelen binding met Koerden en Turken in Turkije en dat kun je mensen ook niet ontnemen, maar praat daar dan over, zet je in voor vrede.’

Een probleem is wel dat de groep die ellende geeft, namelijk degenen die geweld plegen, op deze discussies niet aanwezig zijn. Aboutaleb: ‘De rabiaten bereik je niet, net zoals je racisten niet kunt overtuigen met een gesprek. Maar het gaat erom die groep klein te houden. De leiders steken hun nek uit, dat is belangrijk en voor hen ook lastig, ze moeten steeds achter zich kijken of de achterban nog achter ze staat.’

Maar wat kun je nog doen als in Turkije de boel uit de hand loopt? Lokale Rotterdamse en ook Amsterdamse initiatieven om Koerden en Turken nader tot elkaar te brengen lijken dan ten dode opgeschreven. Aboutaleb draait het liever om: ‘Waar ik van droom, is dat een initiatief in deze stad een breder signaal afgeeft. Waar ben je eigenlijk mee bezig als je overgaat tot geweld? Over dit soort bijeenkomsten is niet alleen in Nederland, maar ook in Turkije in de krant te lezen. Ik zou er trots op zijn als we eraan kunnen bijdragen de boodschap te verspreiden dat bloedvergieten niet de oplossing is.’


Beeld: Den Haag, 1 augustus 2015. Een groep van ongeveer 250 Koerden en Turken protesteert tegen de Turkse bombardementen op de PKK (Phil Nijhuis)