Onzorgvuldig hanteren van termen die refereren aan de nazi’s is al langer in zwang. Op internet vliegen Hitler, Goebbels, Eichmann en andere iconen van het ultieme kwaad je om de oren.
Je kunt hierover misschien de schouders ophalen. Dit specifieke vocabulaire past in een algehele scheldcultuur van klootzakken, kaaskoppen, geitenneukers of debielen. Er lopen in Nederland trouwens ook heel wat Stalins rond en Kafka wordt opgeworpen voor alles wat naar bureaucratie riekt.
Wat echter wél verontrust, is het gemak waarmee politici en gezagsdragers het begrippenapparaat van het Derde Rijk aanwenden om iemand te delegitimeren en hun eigen grote gelijk te halen. Dat getuigt doorgaans niet van een gebrek aan historisch besef, want meestal weten de afzenders donders goed welke parallel ze aanboren.

De taalvervuiling nam een hoge vlucht ten tijde van de opkomst van Pim Fortuyn, die de geest uit de fles liet door hardop te zeggen wat hij dacht. Maar uitgerekend zijn tegenstanders vielen in de valkuil door hem te plaatsen in die donkere jaren van de vorige eeuw. Anne Frank werd erbij gehaald. Zestig jaar na dato stonden we aan de vooravond van een nieuwe volkerenmoord.
Deze tendens heeft zich in alle gelederen doorgezet. Het filmpje Submission deed schrijver Geert Mak in 2004 denken aan Der ewige Jude van Goebbels. Cabaretier Herman van Veen noemde de pvv van Geert Wilders in één adem met de nsb van Anton Mussert. En vorige week nog brak er een rel uit in de gemeenteraad van Veenendaal over een vergelijking tussen een raadslid van de Progressieve Combinatie en Goebbels. Een aankomend Rhenens cda-raadslid had op Twitter verwezen naar een site waarop die vergelijking gemaakt zou zijn. De uitspraak kwam dus niet uit zijn eigen koker, maar door de verwijzing had hij zich volgens de aangeslagen ‘nazi’ van Veenendaal er wél aan bezondigd. De burgemeester moest het zaakje zien te sussen.
Hij had het net als Simonis ‘niet zo bedoeld’. Slordig?
Eh, wie was Hitler ook al weer? De semantische inflatie geeft vooral blijk van onvermogen om taalvaardig en vanuit eigen overtuiging te redeneren. Om aan te geven hoe verderfelijk iets of iemand is, wordt gebruik gemaakt van goedkoop effectbejag. Het teruggrijpen naar de beladen erfenis van de twintigste eeuw toont de ideologische leegte van het eerste decennium van de 21ste eeuw.