
Het instituut zal meerjarige programma’s presenteren over ‘Landschap en Interieur’, over ‘De Dingen en De Materialen’, en over ‘Conflict en Innovatie’. Daarin paste al een aardige tentoonstelling over design en schaarste, en een tentoonstelling over Hout. In de nabije toekomst volgen nog Plastic en Glas, en binnenkort een groot exposé over Structuralisme, waarin het oeuvre van Herman Herzberger centraal staat.
Het zijn onderwerpen die wel om een originele vorm van tentoonstellen vragen. Vandaar dat ik graag keek naar de eerste tentoonstelling van het najaar, over Sicco Mansholt. Die kent u nog wel: Mansholt (1908-1995) was een boer, afkomstig uit Groningen, die na de oorlog de centrale figuur werd in de Nederlandse wederopbouw en landbouwhervorming. Mansholt nam de wederopbouw letterlijk. Tegen boeren in de Wieringermeer, onder water gezet door de Duitsers, zei hij: ‘Pompen. En niet te veel kankeren.’ Zijn geloof in de maakbare samenleving was onwankelbaar. Het was immers ook een sociale opdracht: als het boerenbedrijf op moderne manier zou worden geleid, dan zou de boer erop vooruitgaan en ook eens op vakantie kunnen, zoals iedereen in die jaren. In 1958 werd Mansholt de eerste Europese landbouwcommissaris. Hij probeerde een landbouwbeleid te vormen als motor van de Europese politieke integratie. Dat leidde tot stevige conflicten, met name met De Gaulle, en bovendien tot enorme overproductie. In 1968 publiceerde Mansholt een alomvattend plan waarin hij voorrekende dat de helft van de tien miljoen boeren in de eeg het veld zou moeten ruimen. Hij pleitte voor schaalvergroting en saneringsmaatregelen. Het plan werd in 1971 in gereduceerde vorm aanvaard; dat leidde tot ernstige rellen, waarbij een dode viel. Mansholt kwam daarna onder invloed van het rapport van de Club van Rome tot inkeer. Hij pleitte nu voor nulgroei en voor nieuwe, marxistische oplossingen voor de tegenstelling tussen Noord en Zuid, milieuvervuiling en de uitputting van grondstoffen. Hij werd, 64 jaar oud, ook nog eens verliefd op de 24-jarige Petra Kelly.
Die pakkende geschiedenis, waarin de charismatische persoonlijkheid van de man zelf zo’n dominante rol speelt, is al eerder verteld in Frank Westermans De graanrepubliek, de documentaire Overstag van Louis van Gasteren en de stevige biografie door Johan van Merriënboer. Het is bepaald een uitdaging om dat pakkend in tentoonstellingsvorm te doen, en het is de vraag of dat in Rotterdam gelukt is. De inrichter, Marten Kuijpers, ziet Mansholts carrière als een Griekse tragedie, opbouwend naar een climax en catharsis. Dat past, maar het vraagt van de kijker alles wat de samenstellers aan tekst op de muur geplakt hebben te lezen. Wie de geschiedenis niet al kent, en een pagina overslaat, is snel de draad kwijt. Aan het dossier zijn twee lijnen toegevoegd: de gevolgen van Mansholts visie voor de vormgeving van het Nederlands landschap, met kaarten van ruilverkavelingen en dergelijke, en een lopend commentaar van hedendaagse spelers, vertegenwoordigers van de ‘agri en food’ en de Europese politiek. De interventies van de hand van de kunstenaar Gabriel Lester, die grote stapels witte en zwarte archiefdozen neerzette, mogelijk als verbeelding van die boterberg, verhelderen het betoog nauwelijks.
Sicco Mansholt. Een goede Europeaan. Het Nieuwe Instituut, Rotterdam, t/m 9 november. hetnieuweinstituut.nl
Beeld: Het Nieuwe Instituut, Sicco Mansholt. Een goede Europeaan. Sicco Mansholt en zijn vrouw Hetty in de Wieringermeer, 1950 (Sem Presser / Maria Austria Instituut / Het Nieuwe Instituut).