
Micah Johnson, de schutter die vorige week in Dallas vijf politiemannen doodde, schoot nog net niet verscholen vanuit een schoolboekdepot. Maar de echo’s van die andere moord in Dallas, een dikke vijftig jaar geleden op president Kennedy, zijn overweldigend. In dezelfde stad, in eenzelfde gepolariseerd klimaat en met dezelfde angst onder de Amerikaanse bevolking als resultaat. De moord in 1963 luidde een decennium in van diepe verscheurdheid in de Amerikaanse samenleving; de angst voor dezelfde scheuring is groot.
Evengoed is nu al duidelijk dat de moorden in Dallas geen waterscheiding zullen zijn in de Amerikaanse geschiedenis, wat sommige reacties wel suggereerden; een moment waarop gematigde protesten tegen politiegeweld zouden radicaliseren en een zwijgende meerderheid zich van het activisme zou afkeren. Binnen dagen is al duidelijk dat ‘Dallas’ juist opvallend weinig veranderd heeft. Als bewijs van hoe diep de frustratie over politiegeweld zit, houden de landelijke protesten in de Verenigde Staten tegen politiegeweld onverminderd aan.
Het is geen nieuw inzicht, maar toch blijft het ongelooflijk hoeveel verschil sociale media en beeldopnamen maken. Het voortraject van de moorden van vorige week draaide om films in een inmiddels herkenbaar, luguber genre: schokkerige beelden met daarop politiemannen die een zwarte man onder schot houden of op de grond duwen, stemmen op de achtergrond die de agenten oproepen om kalm te blijven. En dan schoten, gegil, de camera die wegduikt van wat hij net opgenomen heeft.
Vorige week werden Alton Sterling en Philando Castile door politiemannen gedood. Maar dat gold ook voor twintig andere Amerikanen, waaronder zwarte mannen bij een stoplicht in Brooklyn, bij een metrostation in Washington, in een appartement in Asheville, North Carolina. Over die ongefilmde moorden verschenen berichten zoals ‘Family Seeks Answers’, in lokale kranten en op lokale zenders. Maar de dood van Castile en Sterling, in Falcon Heights en Baton Rouge, staat helder op film. Op die moorden willen Amerikanen in het hele land antwoord.
Het is afgelopen lente al vaak voorspeld dat de zomer van 2016 een cruciaal moment zou worden voor Black Lives Matter, een moment waarop de beweging zou definiëren hoe ze zich verhoudt tot verschillende vormen van protest, tot de Amerikaanse politiek zou verklaren wat haar doelen zijn en wat haar strategie is om die te bereiken. ‘We hebben debat nodig’, zei medeoprichter Alicia Garza vorige herfst al. ‘Wat is ons pad naar macht? Wat zijn onze strategieën om daar te komen?’ Het huidige moment in de VS maakt die antwoorden belangrijker dan ooit. Maar het debat is nog niet af; en die afsluiting lijkt na ‘Dallas’ nog lang niet in zicht.
Black Lives Matter begon als een bericht op Facebook. Begin 2013 had een gewapende buurtwacht in Florida de zeventienjarige Trayvon Martin doodgeschoten toen die met wat snoep en een blikje naar huis liep van de buurtwinkel. In juli dat jaar werd de schutter vrijgesproken van moord. Die avond schreef Alicia Garza, een arbeids- en burgerrechtenactivist uit Oakland, op Facebook een ‘Liefdesbrief aan zwarte mensen’. Ze sloot die af met de woorden: ‘Black people. I love you. I love us. Our lives matter.’
Een vriendin en medeactivist in Los Angeles, Patrisse Cullors, deelde die brief en gaf die een kop mee: ‘#BlackLivesMatter’. Beiden zagen de kracht van die woorden, als boodschap en als label op sociale media. Ze vroegen een derde activist, een in Brooklyn wonende dochter van Nigeriaanse immigranten, Opal Tometi, om samen een internetplatform te maken onder die naam. Het volgende jaar probeerden de drie aandacht te genereren voor hun organisatie Black Lives Matter. Dat lukte maar matig, tot de beweging in 2014 naar voren werd gekatapulteerd door de maandenlange protesten en rellen in Ferguson, Missouri, nadat een politieman daar de achttienjarige Michael Brown had doodgeschoten.
‘Black Lives Matter’ werd de strijdkreet van de protesten, online en op straat, die de verontwaardiging samenvatte dat zwarte levens er in de VS nog te weinig toe doen en dat een protestbeweging nodig is om daarop te wijzen. In de maanden daarna groeide de organisatie van Cullors, Garza en Tometi als kool. Er zijn nu 37 afdelingen in de VS en één in Canada. Allemaal hebben die een stempel van goedkeuring gekregen van de originele organisatie, nadat de nieuwe activisten waren doorgelicht op hun verleden, en zij een blm-beginselprogramma hadden onderschreven. Na die centrale goedkeuring zijn lokale afdelingen vrijwel autonoom.
Black Lives Matter is daarmee een decentrale, vrij losse organisatie. Daarin staat een toekomst met een eerlijke samenleving zonder racisme tegen zwarte Amerikanen centraal. Het meest urgente doel: een einde aan het geweld door politie – staatsgeweld en genocide, aldus blm-activisten.
‘In ons land leven nu meer mensen onder bezetting en in oorlogsomstandigheden dan ooit tevoren. We staan op tegen de realiteit dat we worden bewaakt als vijandige strijders’, zegt Melina Abdullah tegen mij, tijdens een interview in Los Angeles, waar zij hoofd Pan-Afrikaanse Studies is aan California State University. Abdullah is een centrale figuur in Black Lives Matter Los Angeles, een van de grootste en actiefste afdelingen van de VS. ‘Ons belastinggeld, waarmee we nu onze eigen bezettingsmacht betalen, moet geïnvesteerd worden in echte veiligheid voor onze gemeenschap: in huizen, opleidingen, de openbare ruimte.’
In het verzet tegen politiegeweld verschilt Black Lives Matter niet van andere organisaties. Wel in identiteit. Zo is de beweging duidelijk gefocust op vrouwen. ‘Vrouwen hebben altijd centraal gestaan in de strijd voor burgerrechten. Er is alleen een bewuste poging gedaan om ons uit de geschiedenis te zuiveren’, aldus Abdullah. ‘Traditionele burgerrechtenbewegingen waren patriarchaal en draaiden om de grote mannelijke leider. Dat verwerpen we.’
blm verwerpt ook de traditionele sekseverdeling in burgerrechtenorganisaties. ‘We moeten erkennen dat ook binnen de zwarte gemeenschap privileges en voorrechten bestaan’, zegt Abdullah. ‘We realiseren ons dat degenen die voorheen het meest onderdrukt en weggedrukt werden de meeste ruimte moeten krijgen om te worden gehoord. Daarom ruimen we die plek in voor voorheen gemarginaliseerde mensen binnen de zwarte beweging. Niet alleen vrouwen, maar ook homoseksuelen en transgenders.’ Zodoende telt Black Lives Matter veel lesbische vrouwen onder haar oprichters, activisten en leiders.
Black Lives Matter verhoudt zich ook anders tot de mainstream-maatschappij dan eerdere burgerrechtenbewegingen. De organisatie verwerpt expliciet respectabel en voorbeeldig zijn als strategie. ‘Zwarte mensen hebben geloofd in een leugen: dat ze vrijheid en veiligheid konden verkrijgen als ze rijker werden en hun kinderen beter opleidden. Nu zien we de werkelijkheid: dat een middenklassestatus ons leven niet zal redden’, zegt Abdullah met een warme, zalvende stem. ‘Trayvon Martin zou naar de universiteit gaan en werd doodgeschoten in een bewaakte wijk waar mensen gaan wonen voor hun veiligheid. Het is belangrijk om ons te realiseren wat het betekent dat we nergens veilig zijn. Het betekent dat de strategie van traditionele burgerrechtenleiders, de strategie van respectabiliteit en de andere wang toekeren, gefaald heeft.’
Black Lives Matter noemt zich om deze redenen ‘niet je grootvaders burgerrechtenbeweging’. Op haar site schrijft blm dat ‘Amerikanen van alle rassen zijn gecharmeerd van Martin Luther King als symbool van wat echt leiderschap betekent en hoe een echte beweging eruitziet’. Maar blm wijst dat model met één leider af, met zijn traditionele ‘focus op heteroseksuele zwarte mannen’. De organisatie ‘verwerpt het respectabiliteitsethos van het tijdperk van de burgerrechtenbeweging’, met name ‘het idee dat correcte kleding en taal bescherming bieden tegen politiegeweld’. En ten slotte, in een verwijzing naar de vele predikanten die de burgerrechtenbeweging een christelijk-pacifistisch karakter gaven, schrijft blm dat ze ‘expliciet afstand neemt van elke conservatieve theologie over het bewaren van de vrede, copieus bidden, of de andere wang toekeren’. Dit Black Lives Matter, met haar focus op sociale media en straatdemonstraties, haar radicale standpunten en lak aan respectabel willen zijn, is de voornaamste vertolker geworden van de groeiende woede over racisme en geweld tegen zwarte Amerikanen. Ze biedt een ideale kapstok waar activisten hun eigen acties aan kunnen ophangen, en een ideaal label waar sympathisanten online hun ideeën en frustraties onder kunnen scharen.
maar er leven ook zorgen binnen Black Lives Matter en haar sympathisanten. Want die onverzoenlijkheid en decentralisatie maken blm weliswaar geloofwaardig, maar volgens sommige aanhangers ook geïsoleerd en ineffectief.
Een van de zorgen betreft geweld tegen politie. ‘Dat Black Lives Matter al zo lang actief is zonder veel lokaal geweld is opmerkelijk’, constateerde de Harvard Political Review nog amper twee maanden geleden. Dat kan nu het raam uit. Met de toenemende aandacht voor politiegeweld is het niet vreemd dat er tegengeweld komt en dat Black Lives Matter daarmee geassocieerd wordt – blm is de voornaamste aanjager van die aandacht. Voor conservatieve media is blm daarom al sinds Ferguson verantwoordelijk voor een anti-politieklimaat.
Koren op hun molen was bijvoorbeeld een mars die in december 2014 door Black Lives Matter was georganiseerd in New York nadat agenten daar de vader van zes kinderen Eric Garner met een wurggreep hadden laten stikken. Een groep demonstranten werd gefilmd terwijl zij scandeerden: ‘What Do We Want? Dead Cops! When Do We Want It? Now!’ Op Instagram postte een New Yorker een bericht dat hij politiemannen wilde doden als wraak voor Garner en Michael Brown. Een week na de dood van Garner schoot hij twee agenten dood in hun wagen en doodde daarna zichzelf.
De moorden in Dallas maken dit klimaat dat zich tegen de politie richt urgent. Conservatieve media citeerden gretig een ‘regen van juichende tweets’ (‘Y’all pigs got what’s coming for y’all’, ‘Shout out to them dallas shooters’, ‘dallas must burn, black lives matter now, got the message pigs!’, enzovoort). Maar ook mainstream-media linkten de moorden aan Black Lives Matter. Dat is voor blm riskant: als de indruk zich verspreidt dat blm geweld veroorzaakt, bestaat het risico dat gematigde medestanders afstand van de beweging gaan nemen. Geweld is daarom een lastig onderwerp voor blm-activisten, en extra gevoelig door ‘Dallas’. Black Lives Matter-medeoprichter Patrisse Cullors zegde een interview met mij, dat voor afgelopen vrijdag gepland stond, vanwege het gevoelige moment af.

Medeoprichter Alicia Garza sprak wel met nieuwszender nbc en koos een voorzichtige en voor Black Lives Matter opvallend gematigde toon. ‘Black Lives Matter heeft nooit opgeroepen tot moord op politieagenten’, zei ze. ‘We zijn niet antipolitie. We zijn anti-onze mensen vermoord zien worden op straat. We kunnen rouwen om het verlies van politiemannen en nog steeds verantwoordelijk, transparant politiewerk eisen.’
Een andere zorg van meer gematigde blm-aanhangers is dat de beweging weinig vrienden heeft in de Amerikaanse maatschappij. Het ligt voor blm voor de hand om coalities aan te gaan met gevestigde Afro-Amerikaanse bewegingen en activisten. Maar dat loopt niet zo soepel. In de VS is extreme politieke correctheid de norm geworden, en daar doet blm niet aan. Zo noemen blm-activisten bijvoorbeeld nogal vaak zwarte Amerikanen die bruggen willen slaan of banen hebben aangenomen bij de overheid ‘house negroes’, het bitterste verwijt uit de terminologie van Malcolm X.
‘Ik heb moeite om Black Lives Matter te steunen’, schreef journaliste Barbara Reynolds, veterane van de burgerrechtenbeweging in de jaren zestig, om deze redenen in The Washington Post. ‘Het is moeilijk om bij demonstraties legitieme activisten te onderscheiden van bendeleden die brand stichten en plunderen. De demonstraties staan bol van haatzaaierij, grove taal, en knapen met afhangende broeken wier ondergoed je kunt zien.’ Die tuttigheid kunnen blm-leden natuurlijk weglachen, maar als andere burgerrechtenbewegingen weinig zin hebben om met Black Lives Matter op te trekken, is de vraag: wie dan wel?
Vanwege het profiel van Black Lives Matter liggen organisaties voor homorechten voor de hand. blm was de afgelopen maanden dan ook een paar maal uitgenodigd bij Gay Pride-dagen. Dat liep meteen uit op bonje. In San Francisco protesteerde blm boos tegen de extra politie die op de been was vanwege de recente moord op vijftig homoseksuelen door een IS-aanhanger in Orlando. Dat vond niet iedereen even attent. Begin juli was Black Lives Matter eregast bij Pride in Toronto. blm-activisten blokkeerden prompt de parade en lieten die pas doorgaan nadat de organisator een lijst met eisen had getekend – dat werd ook niet door iedereen gewaardeerd. Het lijkt daarom alsof de flirt tussen blm en homo-organisaties weer is bekoeld.
Progressieve witte activisten en organisaties staan ook niet te springen. Op haar website stelt Black Lives Matter dat het een mythe is dat de organisatie ‘witte mensen haat’, en verzekert dat iedereen welkom is bij bijeenkomsten. Maar blm is wel duidelijk wat zij van witte sympathisanten verwacht: luisteren, en zeker niet zwarte activisten vertellen wat ze moeten doen. Aan het einde van elke bijeenkomst worden de deelnemers gescheiden naar ras, waarbij de zwarte aanwezigen in een groep brainstormen en de anderen in een andere. Het aantal witte mensen dat op bijeenkomsten komt is in de praktijk klein. Voor- en tegenstanders van hun aanwezigheid constateren dat witte sympathisanten zich ‘op één hoop geveegd voelen’ met witte Amerikanen die actief of zwijgend de witte suprematie in de Amerikaanse samenleving ondersteunen.
Politieke partijen? Ook niet. Alicia Garza heeft wel herhaaldelijk gezegd dat Black Lives Matter de Democratische Partij (waar de meeste zwarte Amerikanen op stemmen) ertoe wil bewegen meer voor zwarte Amerikanen te doen, maar vorig jaar wees de organisatie een ‘endorsement’ door het partijbureau van de Democraten af. ‘De Democratische Partij, zoals alle politieke partijen, heeft altijd geprobeerd de pogingen te controleren van het zwarte volk om zich te bevrijden’, schreef blm in een verklaring.
Vorig jaar verstoorden Black Lives Matter-activisten tweemaal een campagnebijeenkomst van Bernie Sanders. In de hele beweging rezen er vragen waarom de meest progressieve kandidaat in de presidentsrace, die zich vaak over rassenongelijkheid uitsprak, steeds door blm-activisten werd aangepakt, als enige kandidaat tot dat moment. ‘Left is for white folk’, was het antwoord van disrupter Marissa Johnson. Rondom president Obama is er hetzelfde debat. Toen hij drie aan blm gelieerde activisten uitnodigde in het Witte Huis gingen er twee wel en één niet.
Überhaupt is stemmen eigenlijk iets voor witte Amerikanen: dat volgt uit elf punten die de Black Lives Matter-oprichters Cullors, Garza en Tometi opstelden. ‘Leden van de beweging willen duidelijk maken dat stemmen voor beleid en politici wier ultieme doel is om een verrot en onrechtvaardig systeem overeind te houden contraproductief is’, schrijven ze. Omdat iedereen die verkozen wordt plaatsneemt in dat systeem ligt stemmen dicht in de buurt van het systeem ondersteunen.
Vriend en vijand waren dan ook verbaasd toen DeRay Mckesson, Twitter-kanon en een van de meest zichtbare Black Lives Matter-activisten, zich verkiesbaar stelde als burgemeester van Baltimore. Zijn kandidatuur was duidelijk een long shot en werd ook nog eens geplaagd door geklungel en gebrek aan draagkracht. Mckesson had zelfs moeite om blm-aanhangers aan zijn kant te krijgen. ‘We hebben geen superman nodig’, zei een medeactivist die met Mckesson had geprotesteerd in Ferguson tegen The New York Times; anderen vonden dat hij te weinig voor Baltimore had gedaan of zichzelf belangrijk wilde maken. Het eindigde met een zesde plaats in de Democratische voorverkiezing.
Voor sommige buitenstaanders komt dit alles erop neer dat Black Lives Matter intern verdeeld is en faalt om de brede onvrede over politiegeweld te vertalen naar een effectieve strategie voor verandering. In het literaire tijdschrift The Point beschreef Brandon Terry, docent Afrikaans-Amerikaanse Studies aan Harvard, in een essay zijn zorgen. ‘De beweging kan vastlopen op retorische excessen, slecht gekozen allianties, persoonlijke vijandschap, meningsverschillen of repressie. De obstakels voor radicale verandering zijn enorm, en alle aanroepen van “witte suprematie” en “staatsgeweld” kunnen de harde praktische problemen niet wegwuiven die nodig zijn voor elke serieuze poging om de politie te hervormen, laat staan de samenleving als geheel.’ (Ook Terry zegde na ‘Dallas’ een telefonisch interview af.)
In The New Yorker schreef Jelani Cobb deze lente: ‘Hoewel Black Lives Matters consequente outsiderstatus ervoor heeft gezorgd dat ze het debat over ras en strafrecht in dit land vorm kon geven, heeft het ook debat opgeroepen over de grenzen van protest. Ondertussen hebben interne conflicten vragen opgeroepen over wat de beweging hoopt te bereiken en over haar kansen op succes.’
Sommigen formuleren het harder. In een rondetafelgesprek zei R.L. Stephens, een activist uit Minneapolis, dat veel gewone zwarte Amerikanen ‘de retoriek, tactieken en strategie van Black Lives Matter als irrelevant zien voor hun leven en strijd’. Dat was ook het hoogste doel van blm, suggereerde hij. ‘Het lijkt alsof er een dynamiek is met als primaire doel om homoseksuele zwarte vrouwen de nieuwe gezichten te laten zijn van de zwarte leiderschapsklasse. Ondertussen wordt de zwarte massa achtergelaten om te lijden en sterven.’
Ook niet mals is kritiek van sommige activisten die de Ferguson-protesten leidden. Johnetta Elzie, een van de voornaamste organisatoren van die protesten, noemt het verhaal dat blm is opgericht door Garza, Cullors en Tometi ‘een leugen’ en zegt dat de protesten in Ferguson de Black Lives Matter-beweging creëerden, niet de bedenkers van de hashtag. Zij en anderen hameren op het onderscheid tussen de blm-beweging en de organisatie met dezelfde naam.
Vanwege de nog niet concreet ingevulde agenda, het gebrek aan leiderschap en het verzet tegen mensen die zich als leider opwerpen, de nadruk op internet en het uitblijven van een politieke invulling wordt Black Lives Matter vaak vergeleken met Occupy. En dat is dan als schrikbeeld, omdat Occupy nu vaak wordt gezien als een beweging die, ondanks haar grote potentie, vrijwel niets voor elkaar heeft gekregen.
Alicia Garza, een van de oprichters van de blm-organisatie, ziet eerder parallellen met de Black Panther Party na haar oprichting. ‘Tussen 1966 en 1968 was er niet één Black Panther Party, maar waren er meerdere. Elke probeerde te definiëren wie ze was’, zei ze toen ik haar vorig jaar sprak. Voor blm geldt hetzelfde: ‘We hebben debat nodig. Wat is onze weg naar macht? Wat zijn onze strategieën om daar te komen?’ Volgens haar wordt dat debat echter bemoeilijkt doordat ‘onze tegenstanders een ontvlambare situatie willen zodat het debat niet tot eenheid leidt’.
Dat zegt ook Shamell Bell, een voormalige professionele danseres, graduate student aan ucla, choreografe van straatdans tijdens demonstraties, en een van de leiders van Black Lives Matter Los Angeles. ‘De media willen het laten lijken alsof er debat is binnen Black Lives Matter, maar dat is niet zo. We vechten allemaal tegen witte suprematie, staatsgeweld en marginalisering. In de media wordt blm steeds als single issue-beweging neergezet, maar politiegeweld is slechts één uiting van een systeem dat perfect werkt, met een onderwijssysteem dat zwarten benadeelt, huisvesting die ons gesegregeerd houdt, een gevangenis-industrieel complex dat ons opsluit, een economie die ons arm houdt en de politie, een voortzetting van de slavenpatrouilles, die ons dwars zit en doodt.’
‘Media schrijven over ons zonder ons te spreken. Dat is een voortzetting van racisme’, vervolgt ze. ‘Ze willen dat Black Lives Matter verdeeldheid zaait en doen alsof er ruzie is, ze maken mensen bang voor ons. Of verdraaien onze boodschap. “Black Lives Matter” betekent niet dat andere levens er niet toe doen. “All Lives Matter” – Nee! Dat is een belachelijke uitspraak voor een witte Amerikaan uit een buitenwijk, wiens kinderen geen gevaar lopen. Dat zwarte levens ertoe doen en dat zwarte Amerikanen waardigheid en humaniteit hebben is iets wat nog niet doorgedrongen is in Amerika. Maar het is niet onze taak dat aan witte Amerikanen uit te leggen. Zij mogen naar blm-bijeenkomsten komen en luisteren, en in hun eigen groep uitleggen hoe het systeem in hun voordeel werkt.’
Media doen alsof blm verdeeld is, stelt Shamell Bell, omdat ze luisteren naar mensen die er helemaal niet toe behoren. ‘We hebben een grassroots-netwerk opgebouwd door het hele land. Maar mensen als DeRay Mckesson en Shaun King (omstreden activist uit New York – rvdh) gebruiken het als synoniem voor een burgerrechtenbeweging. Ze denken dat we een charismatische mannelijke leider nodig hebben, maar dat zet alleen maar het racisme tegen zwarte vrouwen en seksuele minderheden voort.’
Bell ziet de oplossing niet in de politiek, maar in cultuur: ‘Politiek en de andere machtsposities in het systeem zijn de master’s tools. Iemand als Obama kon nooit het systeem veranderen omdat hij er deel van is. Wij hebben onze eigen werktuigen nodig. Wat we werkelijk nodig hebben, is een culturele revolutie. Mensen moeten weten dat racisme niet alleen de Ku Klux Klan is of iemand die zegt dat hij zwarten niet mag, maar een systeem waar ons land op gebouwd is. Kunst kan helpen om dat besef te verspreiden. Maar we hebben ook onze spirituele en culturele leiders nodig. We hebben onze celebrities nodig, onze denkers. Als de angst voor Black Lives Matter verdwijnt, dan is er een basis voor echte verandering.’
Beeld: (1) Loneisha Marchman tijdens een Black Lives Matter-protest als reactie op de dood van Alton Sterling en Philando Castile, Tampa, Florida, 11 juli; (2) Black Lives Matter-activist Janaya Khan organiseert een sit-in tijdens de Trans Pride March in Toronto, waardoor de parade blokkeert, 1 juli (Loren Elliott / Tampa Bay Times Via AP / HH)