Pinokkio, beeld uit De donkere humor van Maurizio Cattelan © Two Great Dogs Films

Er is groot documentaire-aanbod, dus kies ik voor twee extremen: het mondiale eigentijdse-kunstcircuit en plattelandse-jongerencultuur. De eerste is opgehangen aan Maurizio Cattelan (wiens Verzameld werk in 2012 letterlijk hing in de nok van het Guggenheim); de andere aan Overijsselse vriendengroepen. Niet alleen de arena’s contrasteren, ook de documentaire methodes.

De Amerikaanse Cattelan-film is chronologisch opgebouwd, waarbij een gigantisch koor van curatoren, verzamelaars, recensenten, museumdirecteuren in korte statements zijn Werdegang en de ‘waarde’, letterlijk en figuurlijk, van zijn werk bespreekt. En hij ook tot ons spreekt. Maar zijn geest wordt vlees als blijkt dat we niet naar de kunstenaar maar naar zijn dubbelganger Massimiliano Gioni hebben gekeken. Ze blijken op elkaar te lijken, maar verschillen ook zo dat het extra curieus wordt dat Gioni ook ‘in het echt’ interviews en lezingen als Cattelan verzorgt. Als dat weer waar is trouwens, want dat je genaaid wordt is bij de Italiaanse New Yorker gegarandeerd. De Engelse filmtitel zegt veel: Be right back. Zijn pogingen het Milanese kunstcircuit in te komen resulteerden in een eerste tentoonstelling. Faalangst deed hem vluchten: op de deur een briefje met ‘Torno subito’.

Die uitvlucht werd zijn programma, met het papiertje in terugwerkende kracht als eerste, succesvolle werk. Minder vergaand trouwens dan het stelen van andermans kunst uit een galerie en die als zelfgemaakt aanbieden – wat hij ook deed. We zien een gevallen-paus-onder-meteoriet, een zelfmoordeekhoorn, een geknield Hitlertje en veel andere vondsten met aanhangende ophef verder. Voor sommigen in het Cattelan-koor verandert zijn werk de manier waarop ze naar de wereld, kunst en zichzelf kijken. Anderen zijn sceptisch. Man, werk en film fascineren en ergeren; origineel is het vaak, maar het pissoir van Duchamp was wel bijna een eeuw eerder dan zijn gouden plee, bedenk ik.

Welnu, in Overijsselse zuipketen zouden ze hun reet afvegen met Cattelan en waar hij voor staat – als ze hem zouden kennen. ‘Doe. Normaal’ is de leus in Nieuwleusen en Espelo. En normaal is carbidschieten, gigantische paasvuren bouwen, autobotswedstrijden met zelfgemutileerde wrakken, klemzuipen, kermis, veekeuring met prijzen en niet stads klef doen als je verkering hebt. In de lange documentaire Brommers kiek’n van Geertjan Lassche worden twee jongerengroepen een jaar gevolgd. Bijna commentaar- en interviewloos: we zien traditionele hoogtepunten van Nieuwjaar tot Nieuwjaar, maar in de voorbereidingen daarop schuilt in het bijzondere steeds ‘het gewone’ – de dagelijkse omgang, impliciete en expliciete normen, de (behoorlijk liefdevolle) verhouding tussen generaties, de beperkte actieradius. Het is een onnadrukkelijk antropologisch document dat in lyrische momenten niet alleen de kleine mens maar ook zijn verhouding tot de omgeving, de natuur als u wilt, toont. Er wordt weinig of niet gebeden en er wordt met gigantische combines gewerkt, en toch is soms de geest van Millet aanwezig. Mijn cultuur is het niet, maar regelmatig ontroeren zeker de Espelose jonkies, hossend in een veewagen door het dorp gereden. Met hun besef van op elkaar aangewezen zijn, in paar- en beroepskeus, in voor- en tegenspoed. Opvallend weinig sociale-mediagebruik trouwens. Althans, in de film.


Geertjan Lassche, Brommers kiek’n, VPRO 2Doc, maandag 17 april, NPO 2, 20.25 uur.

Maura Axelrod, De donkere humor van Maurizio Cattelan, NTR Het uur van de wolf, donderdag 20 april, NPO 2, 22.50 uur