Het is niet dat ik wakker schrok – eerder dat de wereld van de droom wegdreef, en ik langzaam besefte dat ik me in een andere wereld bevond. De echte, die waarin je uiteindelijk op moet staan. Ik keek op mijn telefoon naar de tijd, zag een pushbericht, iets dat de verrader van Anne Frank was ontdekt, en besloot dat verder slapen geen zin had.

Een half uur later zat ik met de krant aan de keukentafel, met ongebrande noten in mijn yoghurt (een goed voornemen) en koffie met havermelk (een nog beter voornemen). Wat moest dit een geweldig jaar worden, bedacht ik, terwijl ik de droge kruimels uit mijn mond spoelde met weeïge koffie.

Op de voorpagina van de ochtendkrant stonden Anne Frank en haar verrader, zoals die overal op voorpagina’s stonden. Haar vermeende verrader dan, 85 procent kans dat hij het was, zei het internationale onderzoeksteam. ’s Middags was dat percentage al niets meer waard. Nog geen news cycle bleef het onderzoek overeind, dat inderdaad van misschiens aan elkaar hing. Het Anne Frank Fonds noemde het een complottheorie, de ombudsman van de NRC concludeerde dat iedereen op de redactie baalde van het voorpaginabericht en dit weekend schreef een van de onderzoekers zelf dat de 85 procent veel ‘te stellig’ was gebracht. Ook hij besefte dat als je verdachten met 85 procent zekerheid zou veroordelen, de gevangenissen vol onschuldigen zou zitten.

Ik moest denken aan die scène in de cultkomedie Anchorman, waarin een tv-presentator op de verleiderstour beweert dat zijn eau de cologne een bewezen afrodisiacum voor vrouwen is: ‘Sixty percent of the time it works every time.’

Daarna viel de Anne Frank-onthulling weer weg, en ik dacht er pas weer aan toen ik het nieuwste deel van Hoop in bange dagen las, de pas verschenen strip over Robbedoes (uitgeverij Dupuis, 114 bladzijden). Robbedoes kent u; hij is de roodharige piccolo, en waar hij ook gaat heeft hij zijn tamme eekhoorntje Spip op zijn schouder. Zijn boezemvriend is Kwabbernoot, een wandelende asperge van goede bedoelingen die als brokken eindigen. Natuurlijk verschijnen de Robbedoes-strips al sinds de jaren vijftig, maar deze nieuwe reeks, bedacht en getekend door Emile Bravo, is een reboot; Robbedoes en Kwabbernoot in de oorlog. Het eerste deel toont het jaar 1940, waarin niemand in België weet wat ze kunnen verwachten; het tweede, van 1941-1942, een maatschappij waarin iedereen een nieuw normaal probeert te vinden, tussen verzet en collaboratie in; het nu verschenen derde deel loopt tot eind 1944, wanneer de bezetting steeds meer een actieve oorlog wordt.

Het hartverscheurende aan het dagboek is dat je het leest en dan een meisje voor je ziet

Robbedoes – net een lichte grijstint minder seksloos dan zijn tijdgenoot Kuifje – heeft het over een vriendinnetje in Rusland, maar deelt ook verstilde blikken met het brutale boerenmeisje Mieke. Kwabbernoot rommelt aan, collaboreert omdat hij aanvankelijk niet doorheeft voor een foute krant te schrijven. Ze spelen poppenkast op scholen, gaan kamperen met padvinders, brengen aardappelen naar bevriende onderduikers (in wie je de schilder Felix Nussbaum herkent). Priesters zijn selectief empathisch, politieagenten genieten van hun macht, knijpen soms een oogje toe. Mensen proberen ergens hoop in te vinden.

Swastika’s worden nauwelijks afgebeeld, jodensterren wel. Sowieso worden de nazi’s telkens in schaduwen getekend, in wolken stof, of in uitlaatgassen, met roet of olie op hun gezichten, alsof ze deel uitmaken van een grote sinistere machine.

Alle drie de afleveringen (het vierde, afsluitende deel moet nog verschijnen) heb ik stilletjes zitten lezen, geconcentreerd, onafgebroken. Er zit iets in de toon. Er gebeuren wel spannende dingen – Robbedoes ontsnapt uit een cel van de Sicherheitsdienst, belandt later in een trein met joden en springt uit het raam van de coupé – maar dat zijn uitzonderingen. Ze praten vooral heel veel, zitten te wachten, zijn bang, hebben honger. Personages verdwijnen buiten beeld uit het verhaal, geruchten over hun arrestatie of dood worden doorgegeven.

The medium is the message. Dat was het probleem met de vermeende Anne Frank-onthulling; die werd gebracht op voorpagina’s, met embargo’s die aan commerciële boekreleases vastzaten, met voormalig FBI-detectives in de media, die het over spannende cold cases hadden. Alles schreeuwde sensatie.

Terwijl de betekenis van Anne Frank nooit haar verraad was geweest. Het hartverscheurende aan haar dagboek is dat je het leest en dan een meisje voor je ziet, met buien, met humor, met fantasieën, midden in het leven. En dat dat dagboek dan ineens ophoudt en je als lezer weet waarom het ophoudt. Door de onthulling over wie haar zou hebben verraden zo groot te brengen, werd de tragedie van Anne ineens teruggebracht tot een whodunit. En dat genre past haar niet.

Robbedoes daarentegen is Robbedoes. De albums zijn rond de honderd bladzijden per stuk; op elke bladzijde staan zo’n zestien gelijkmatige kaders, waardoor het verhaal zo gelijkmatig aanvoelt. Kalm, gereserveerd. Door aan de vorm vast te houden, durft Emile Bravo het aan om de oorlog niet spectaculair te maken. Dat raakte me.