Er was de conservatieven vooral veel aan gelegen dat de richtlijnen voortaan expliciet de term ‘Amerikaans exceptionalisme’ behelzen – waarmee doorgaans gerefereerd wordt aan het unieke karakter van de Verenigde Staten als een vrije natie gebaseerd op democratische idealen. In het blad Newsweek verdedigde de College Board, de non-profitorganisatie die sinds 1900 de regels voor de curricula op middelbare scholen vaststelt, zich hiertegen door te stellen dat dit een ‘zo vanzelfsprekend onderdeel van geschiedeniscurricula is dat het geen speciale vermelding behoeft’.
Het gesteggel over geschiedenisonderwijs nam in intensiteit toe toen de College Board in oktober 2012 nieuwe richtlijnen uitvaardigde. Een gepensioneerde geschiedenisleraar, Larry Krieger, nam aanstoot aan het feit dat de nieuwe richtlijnen minder aandacht hadden voor de founding fathers en juist meer voor slavernij, zoals het hem ook was opgevallen dat er uitgebreid in werd stilgestaan bij het geweld tegen indianen in de vroege Amerikaanse geschiedenis. Een andere klacht van Krieger, die zijn grieven in conservatieve media als National Review publiceerde, was dat de militaire overwinningen in de Tweede Wereldoorlog onderbelicht bleven.
De Republikeinse Partij omarmde Kriegers standpunten en begon een campagne tegen de richtlijnen, die ‘de negatieve aspecten van onze nationale geschiedenis uitvergroten, terwijl ze de positieve aspecten weglaten of minimaliseren’. Volgens het partijbestuur zou de financiering van de College Board zelfs moeten worden ingetrokken. Ben Carson, neurochirurg en kandidaat voor de Republikeinse presidentsnominatie, zei dat ‘de meeste scholieren na dit curriculum klaar zijn om zich bij IS aan te sluiten’.
Nu heeft de College Board de richtlijnen dus aangepast. Meer aandacht voor de founding fathers, militaire overwinningen en – uiteraard – Amerikaans exceptionalisme, minder aandacht voor geweld tegen indianen en steun voor autocratische regeringen tijdens de Koude Oorlog. Daarmee is het debat wat de conservatieven betreft nog niet voorbij, vooral met betrekking tot het deel van de geschiedenis dat de ervaringen van niet-blanke Amerikanen beschrijft. Zo paste het zeer conservatieve Texas onlangs op staatsniveau de academische richtlijnen aan, met als gevolg dat in het komende schooljaar de geschiedenisboeken van Texaanse scholieren geen aandacht meer besteden aan de Ku Klux Klan of de segregatiewetten. Die Texaanse keuze kan ook gevolgen hebben voor de rest van het land, want Texas is met zijn 27 miljoen inwoners een staat waar de grote, landelijke uitgevers in de regel goed naar kijken wanneer ze de inhoud van hun schoolboeken vaststellen.