Serena Williams bij de Australian Open in Melbourne Park, 23 januari 2019 © Cameron Spencer / Getty Images

De biografie van zo’n beetje de helft van alle tennissters die de wereldtop haalden begint met hetzelfde hoofdstuk: papa.

Dat zijn geen gezellige hoofdstukken, het zijn variaties van hetzelfde verhaal: een jong meisje ontdekt dat ze talent heeft voor tennis en haar vader pusht haar om dat talent verder te ontwikkelen. Hij pusht haar harder, het meisje groeit op op de baan, en als ze zegt af en toe geen zin te hebben, pusht haar vader haar nog harder. Het meisje mist school, mist een sociaal leven, mist leeftijdgenoten, maar haar vader blijft pushen; willen winnen, nooit opgeven, niet aanstellen – en denk erom, geen tranen! En dan jaren later gaan de armen de lucht in op het Centre Court van Wimbledon of Roland Garros en komen de tranen toch, en met een trillende onderlip en de trofee in haar handen bedankt het meisje haar vader die vanuit de spelersbox op haar neerkijkt.

Daar houdt het zelden op. Later volgt dan het hoofdstuk waarin de trainersbox ineens leeg is, waarin het meisje een vrouw is en heeft besloten dat ze niks meer met haar vader te maken wil hebben. De Amerikaanse Jennifer Capriati werd door haar vader gedwongen om op haar dertiende al prof te worden, waarna hij haar beschreef als zijn ‘pinautomaat met een paardenstaart’. De Franse kampioen Marion Bartoli sommeerde haar vader het volle stadion te verlaten midden in haar halvefinalepartij op Wimbledon. Grand Slam-winnares Mary Pierce legde haar vader een omgangsverbod op. De vader van Steffi Graf verdonkeremaande haar winsten en kreeg een jarenlange celstraf.

Het geval Richard Williams past in dit format en ook weer niet. Die maniakale drive had hij zeker wel, maar alles aan hem heeft iets maniakaals. Ook in zijn eigen woorden. Zoals hij het vertelde zag hij bij een bushalte in Los Angeles een vrouw staan met ‘big old gorgeous beautiful legs’ en hij zei ter plekke tegen haar dat hij met haar wilde trouwen en dat ze vijf dochters zouden krijgen. Oracane heette ze. Nadat hun eerste drie dochters waren geboren zag Richard op tv Virginia Ruzici een cheque voor dertigduizend dollar ontvangen voor het winnen van een tennistoernooi. Zijn volgende twee dochters, besloot Richard, moesten proftennissters worden. Nu wilde Oracene geen kinderen meer, maar daar liet Richard zich niet door weerhouden. Hij maakte haar opnieuw het hof en verstopte haar anticonceptiepillen. Er kwamen nog twee dochters, zijn voorspelling kwam uit. Nummer vier werd geboren in 1980 en werd Venus genoemd, nummer vijf kwam in 1981: Serena.

Voor de volledigheid: het was niet zo dat Richard verstand had van tennis. Hij was de zoon van een katoenplukker in Louisiana, was op zijn zestiende met school gestopt en had honderd-en-een baantjes gehad. Hij voedde zijn dochters op in Compton, de wijk bekend om zijn bendeoorlogen. Hij speelde zelf geen tennis, maar leerde het zichzelf door instructievideo’s te kijken.

Het probleem is dat toen de zusjes Williams eind jaren negentig doorbraken, niemand wist in hoeverre ze Richard moesten geloven. Hij vertelde sterke verhalen, bizarre verhalen, hij overdreef, schepte florissant op over dingen waarvan iedereen wist dat ze niet klopten, kwam met complottheorieën aanzetten, loog, leek zelf niet door te hebben dat hij loog – trumpiaans avant la lettre. Tijdens wedstrijden zat hij langs de kant met borden voor zijn dochters waarop stond ‘I TOLD YOU SO!’ Toen Venus tegen Arantxa Sanchez-Vicario speelde, zei hij vooraf tegen Sanchez-Vicario dat hij hoopte dat zij won. In interviews vertelde hij dat niet zijn dochters maar Steffi Graf zijn favoriete tennisster was. Hij noemde de vader van Mary Pierce – die niet alleen Mary had mishandeld, maar ook haar bodyguard – ‘een van de beste ouders die ik ooit heb ontmoet’.

Eind jaren negentig verscheen er geen stuk over de zusjes Williams dat geen melding maakte van Richard als zijnde de overtreffende trap van de dominante tennisvader. Logisch, maar de werkelijkheid, voor zover iemand die kan vaststellen, was net iets complexer. Richard was ook die man die dankzij een goedkope instructievideo zichzelf en zijn dochters had leren tennissen, die met zijn gezin van Compton (het verhaal gaat dat Venus en Serena soms moesten wegduiken voor schietpartijen op de openbare tennisbanen) naar een tennisschool in Flordia verhuisde, waar hij zijn dochters op een exclusieve privéschool plaatste waar ze vanaf hun tiende een uitmuntende opleiding genoten (Venus en Serena spreken Russisch en Frans), die lang voordat zijn dochters uit de puberteit waren al miljoenencontracten afdwong bij sportmerken. Toen een coach in Florida tegen hem zei dat Venus en Serena meer moesten trainen, reageerde hij door ze een week mee te nemen naar Disneyland.

In een lang profiel over Richard in Sports Illustrated uit de tijd dat de zusjes Williams doorbraken (in dit geval 1999) wordt een trainingssessie beschreven: Richard wil dat Serena een pion raakt die hij in het servicevak heeft gezet. Minutenlang slaat Serena mis, en Richard, zwijgend, gaat steeds dichterbij staan. In haar slagbeweging komt het racket van Serena steeds dichter bij zijn gezicht, maar hij knippert niet. Hij moppert: ‘Get your ass down.’ Voor een buitenstaander is het eng. Maar niet voor Serena. Zij loopt weg, gaat haar nagels vijlen. Komt terug, slaat de pion een paar keer om, Richard en zij giechelen, geven elkaar een kus en een ‘I love you’, en lopen de baan af.

Misschien, en dit is een theorie, want Richard heeft nooit laten blijken een introspectief type te zijn, wist hij iets heel eenvoudigs: mijn dochters zullen nooit tenniskampioenen zijn zoals anderen dat waren, voor hen ligt dat pad niet open. Tennis was toen nog een overwegend witte sport, Venus en Serena waren een ander soort meisjes dan de verlegen, bepaardenstaarte huppelrokjes die normaal gesproken doorbraken. Misschien wist hij dat hun carrière op veel meer verzet en drama zou stuiten en dat hij maar beter boven ze uit kon torenen, als bliksemafleider.

En er was áltijd drama. Zeker in die eerste jaren van hun carrière. Een aaneenschakeling van dingen die anders nooit gebeurden: Serena die uit het niets een punt aftrek kreeg omdat ze te hard kreunde. Venus die in de kwartfinale van de Australian Open een punt verloor omdat de kralen uit haar ingewikkelde kapsel vielen, over de baan ketsten, waarna ze geen bal meer raak sloeg en geen wedstrijd meer won. Serena die halverwege te verliezen wedstrijden opgaf, met blessures waar ze een dag later geen last meer van had. Venus die op Wimbledon instortte en ‘WHY IS THIS HAPPENING?’ schreeuwde.

Andere speelsters, die normaal gesproken een Versailles-achtige hoffelijkheid naar elkaar toe betrachten, becommentarieerden de zussen sarcastisch. ‘Ze is een mietje’, zei voormalig nummer één Lindsay Davenport toen Serena een wedstrijd tegen haar opgaf. ‘Zo te zien bepaalt Richard wie er naar de finale gaat’, opperde de Russische Elena Dementieva, toen Venus zich geblesseerd afmeldde voor haar halvefinalewedstrijd tegen Serena.

Die bewuste halve finale was nogal een dingetje. Het was het Indian Wells-toernooi van 2001. Het stadion was al gevuld toen de afmelding van Venus kwam. In haar autobiografie On the Line (2009) schreef Serena dat Venus zich al uren van tevoren had afgemeld bij de wedstrijdleiding, maar dat die tot het allerlaatste moment wachtte met de bekendmaking. De tribunes zaten toen al vol. Toen Richard en Venus twee dagen later voor de finale in de spelersbox plaatsnamen, werden ze door het publiek uitgefloten – zoals het publiek ook elke dubbele servicefout van Serena van sarcastisch applaus voorzag (applaus bij dubbele fouten: not done). Zowel Richard als Serena zei later dat mensen in het publiek hen het n-woord toesisten.

Venus en Serena waren een ander soort meisjes dan de verlegen, bepaardenstaarte huppelrokjes die normaal gesproken doorbraken

Op het hoogtepunt van het gejoel stond Richard op. Je kunt op de beelden niet zien wat hij zegt, want hij staat met zijn rug naar de camera’s toe, met zijn gezicht naar het publiek. Hij zegt iets – en steekt dan zijn linkervuist in de lucht, de Black Power-groet, zoals John Carlos op de Olympische Spelen van 1968.

Het vreemde is, schreef de essayist John Jeremiah Sullivan in New York Times Magazine, dat Richard het bijna met een ironische glimlach deed. Hij meende het vast. Richard groeide op in het racistische zuiden van voor de burgerrechtenbeweging. Hij vertelde eens hoe zijn beste vriend ooit werd doodgereden door een witte vrouw, die even uitstapte, zich verexcuseerde en weer doorreed. ‘She went on her way, gracefully’, zei Richard. Maar die ironische uitdrukking op zijn gezicht in Indian Wells leek haast iets opgewekts te hebben, alsof hij het verhaal van Serena precies had hoe hij het wilde hebben.

Serena won het toernooi en boycotte het daarna veertien jaar.

Serena Williams tijdens de US Open, 8 september 2018 © Mike Stobe / Getty Images

Een van de dingen die opvalt aan Sullivans stuk is, plat gezegd, hoe leuk Serena is. Hij zocht haar op in 2012, in Parijs, waar ze een groot deel van het jaar in het zevende arrondissement woonde in een schitterend maar bescheiden appartement. Ze deed boodschappen bij de buurtsuper, grapte in het Frans met de mannen op straat en schonk Sullivan uiteindelijk thuis een Jack Daniel’s in, want dat bleek het enige wat ze in huis had: ‘That oughta get you going.’ Ze woonde in Parijs, zei ze, omdat ze daar alleen kon zijn.

Op zich zijn dit details die je in elk profiel in elke glossy kan lezen over iedere celebrity – alleen als je dit leest zit je op het puntje van je stoel, omdat de zusjes Williams zelden of nooit meedoen aan dat soort profielen. Niet veel mensen krijgen toegang tot haar, laat staan tot haar privéleven. Daarom valt het op hoe leuk Serena is. Wie haar de afgelopen twintig jaar 23 Grand Slams heeft zien winnen in het enkelspel, plus veertien in het dubbelspel, en nog eens vier gouden medailles op de Olympische Spelen, zag haar dat namelijk vooral getergd doen. Met zuchten en steunen als het slecht liep, met een duizelingwekkend theatrale mama-is-boos-mimiek op haar gezicht. Met regelmatig woedeuitbarstingen. En als het goed liep: niks. Weinig spoor van vrolijkheid of een plezier in het spel. Ze slaat mindere speelsters doorgaans van de baan alsof ze iets onaardigs over haar moeder hebben gezegd.

Haar vader gaat nog maar zelden mee naar haar wedstrijden; inmiddels is zij zelf de intimiderende figuur geworden voor wie mensen bang zijn. Je moet daar een zekere bewondering voor hebben. In de tenniswereld gaan spelers doorgaans door het stof om aardig gevonden te worden. Serena lijkt daarentegen meer bezig zichzelf te zijn, onder het credo (toegeschreven aan koningin Elizabeth) ‘don’t complain, don’t explain’. Het is alsof ze daarmee bewust een balans in stand houdt; het publiek mag van haar vinden wat het wil, en zij hoeft zich dus niks van het publiek aan te trekken.

Het gevolg daarvan is onherroepelijk dat het publiek en de media haar daden zelf gaan interpreteren. En dat ook doen. Zo kom je bij de halve finale van de US Open, 2009, bij een enkel punt – een enkele opslag! – dat in een biografie van Serena een eigen hoofdstuk verdient: Serena tegen de Vlaamse Kim Clijsters. In de eerste set kreeg Serena een waarschuwing van de scheidsrechter omdat ze met haar racket gooide. In de tweede set serveerde ze op 15-30 en 5-6 achter toen een lijnrechter haar op haar tweede service voor een voetfout betrapte. Voetfouten komen voor in tennis (de speler mag bij het serveren niet met zijn voet de baseline raken) en worden sporadisch bestraft, maar zelden op belangrijke momenten. Op herhalingen was amper te zien of ze de lijn raakte – en dit was het belangrijkste moment van de wedstrijd. Het hele toernooi had Serena al te maken met dubieuze beslissingen van scheidsrechters, en nu barstte er iets.

Later ontkende Serena dat ze het had gezegd, maar er werden liplezers ingezet – en zelfs als je geen getrainde liplezer was kon je redelijk duidelijk zien dat ze ‘I swear to God I’m going to take this fucking ball and shove it down your fucking throat, you hear that? I swear to God!’ riep. En anders gebaarde het ze het ook nog wel op zo’n manier dat je het niet kon missen.

Zelden veranderde een tennisstadion in zo’n heksenketel. De toernooidirecteuren kwamen het veld op, de lijnrechter ging verhaal doen bij de scheidsrechter, de tv-commentaren konden alleen maar ‘I CAN’T BELIEVE THIS IS HAPPENING’ uitbrengen. Vanwege de voetfout verloor ze het punt, vanwege haar uitbarsting kreeg ze een penalty point, waardoor ze de wedstrijd verloor en daardoor de wedstrijd.

Wekenlang ging het op de sportpagina’s over dit moment: wat was er slechter, Serena’s reactie, of het feit dat ze ronduit erin genaaid werd door de wedstrijdleiding? De Amerikaanse dichter Claudia Rankine besteedde een heel hoofdstuk aan het incident in haar Citizen: An American Lyric (2014), een prachtig, moeilijk te rubriceren essaygedicht over ras in Amerika dat handenvol prijzen won en een bestseller werd. Serena verloor de wedstrijd en kreeg een boete van 82.500 dollar voor haar uitbarsting. Maar die gevolgen hebben te maken met de context, schreef Rankine, en context is iets anders dan betekenis. De betekenis schuilt erin dat Serena nooit is behandeld als een gewone speler. Dat zij, als zwarte vrouw, altijd een buitenbeentje was in de witte tenniswereld, dat haar zelfvertrouwen als arrogantie werd gezien, dat haar mimiek en haar fysiek zo afweken dat het een aandacht kreeg die andere spelers niet kregen. Voor Rankine was het een voorbeeld van de stress die een zwart lichaam in een witte ruimte oplevert. >

Zo moest je volgens Rankine haar uitbarsting zien: ‘Perhaps this is how racism feels no matter the context – randomly the rules everyone else gets to play by no longer apply to you, and to call this out by calling out “I swear to God!” is to be called insane, crass, crazy. Bad sportsmanship.’

‘Het is vrouwen niet toegestaan emoties te hebben, gepassioneerd te zijn. We krijgen te horen dat we stil moeten zitten, en daar ga ik niet mee akkoord’

Die boete die Serena kreeg was onvermijdelijk: er zijn in de tennisgeschiedenis nauwelijks voorbeelden te vinden van spelers die een lijnrechter aanbieden een tennisbal door hun strot te duwen. Met de discussie veranderde wel iets. Opeens werd het voor commentatoren duidelijk hoezeer Serena anders werd behandeld. Toen de Deense Caroline Wozniacki later dat jaar tijdens een komisch bedoelde wedstrijd voor een goed doel handdoeken in haar topje en haar broek stopte, om Serena’s fysiek na te bootsen, werd dat voor het eerst niet behandeld als grapje-moet-kunnen, maar stelden sportmedia de vraag: is dit niet gewoon racisme?

Overigens: als je nu de beelden van die halve finale terugkijkt valt nog iets op, namelijk dat Serena in alle chaos de tegenwoordigheid van geest en gratie heeft om het veld over te steken, en een verbijsterde Kim Clijsters feliciteert. Niet sarcastisch, maar met een oprechte glimlach.

Toch kun je nog een lezing loslaten op het incident uit 2009, om het nog eens intersectioneler te maken. Je kunt zeggen: daar staat een meisje uit Compton dat alle discriminatie van zich af schreeuwt. Je kunt ook zeggen: daar staat een volwassen vrouw die al twintig jaar niet meer in Compton woont, die vanaf haar negende op een exclusieve privéschool in Florida haar opleiding genoot, die vanaf haar puberteit steenrijk is, wier cumulatieve prijzengeld richting de honderd miljoen dollar gaat, die een romanoviaanse coterie aan trainers, coaches en PA’s om zich heen heeft, die beste vrienden is met Beyoncé, Anna Wintour en Kim Kardashian, die sponsorcontracten in haar zak heeft van Nike, Pepsi, Aston Martin, Audemars Piquet en ibm, die levend al tot de canon van de sportgeschiedenis behoort, en die een vrouwelijke grensrechter de huid vol scheldt, die daar voor drieënhalve boekenbon en uit liefde voor het spel zit.

Of je kunt zeggen: de lijnrechter behoorde ook tot een etnische minderheid. In haar te grote, duidelijk geleende outfit maakte ze niet bepaald de indruk bij het establishment van de sportwereld te horen. Na afloop ging ze waarschijnlijk laat op de avond met de metro terug naar huis, ergens buiten de stad, want wie kan het zich nog veroorloven om in New York te wonen?

Met andere woorden: wie van de twee heeft de meeste power. Wie verdient onze support?

Een van de schoolvoorbeelden om uit te leggen hoe white privilege werkt, is het ‘privilege’ dat je als witte Nederlander nooit zal worden aangekeken op de bizarre acties van andere witte Nederlanders. Terwijl, als je tot een minderheid behoort, je veel sneller wordt gevraagd om afstand te nemen van een ander uit jouw minderheid die absurde daden begaat, ook al heb je niets met die persoon te maken.

Oftewel: hoe vermoeiend moet het voor Serena zijn dat haar daden en woorden zo vaak nooit alleen als háár daden en woorden worden opgevat, maar dat ze zo vaak worden opgevat als iets dat zich per definitie afzet tegen de mainstream, de (witte) norm van de sportwereld. Terwijl Serena, als succesvolste tennisster ooit, het midden van de mainstream zou moeten zijn. In Rankine’s Citizen staat een foto van Wozniacki’s domme verkleedactie afgebeeld – het is bijna alsof je iemand in blackface ziet. Maar in de praktijk was Serena deze zomer gewoon een van de bruidsmeisjes op de bruiloft van Wozniacki. Het laat nog maar eens zien hoezeer Serena tegen wil en dank vastzit in het narratief dat aan het begin van haar carrière zo nadrukkelijk door haar vader werd opgezet. De betekenis van Serena als zwart sporticoon staat los van Serena als mens.

Serena is in interviews meestal laconiek over haar betekenis als zwarte atleet; het maakt het des te gekker hoe ze zich opstelde in de nasleep van haar US Open-finale van vorig jaar, tegen de zestien jaar jongere Naomi Osaka. Ook toen ging het weer mis met de arbitrage. En hoe. In de eerste set kreeg Serena een waarschuwing voor een van de vaagste overtredingen uit de sport: coaching. Een speler mag volgens de regels geen advies ontvangen van de coach op de tribune. Daar zit doorgaans een afstand van tien meter tussen, dus het is al vreemd dat de speler gestraft wordt door wat de coach doet of zegt. De speler heeft het meestal niet eens in de gaten. Bovendien is het niet te specificeren wanneer iets coaching is; in dit geval zou haar coach Patrick Mouratoglou een handgebaar hebben gemaakt waarmee hij zoiets bedoelde als ‘meer aanvallen’. Niet heel specifiek strategisch dus.

Serena haalde haar schouders op voor de waarschuwing, zei dat ze het niet eens gezien had. Maar een set later gooide ze haar racket kapot en kreeg ze een tweede waarschuwing, wat meteen een strafpunt betekent. Opeens sloeg het om, en Serena begon tegen de scheidsrechter over de eerste waarschuwing voor coaching: ‘I have never cheated in my life. I have a daughter and I stand for what’s right for her and I have never cheated. You owe me an apology.’

(In september 2017 beviel ze van haar dochter, wat betekende dat ze acht weken zwanger was toen ze eerder dat jaar de Australian Open won – wat deed ú toen u twee maanden zwanger was?)

Het debat tussen haar en de scheids hield aan, ze noemde hem een dief, zei dat ze nooit meer met hem zou werken, ze kreeg een strafgame tegen, de toernooidirectie kwam de baan op en Serena zei dat mannen zelden of nooit straffen voor coaching kregen. De wedstrijd duurde daarna nog een paar punten. Osaka won, het was haar eerste grand slam, maar alles draaide om Serena. Bij de prijsuitreiking huilde Osaka, maar niet van blijdschap.

Weer leverde het maanden aan debat op. Sportcommentatoren schoven aan in actualiteitenprogramma’s om partij te kiezen. In The New York Times schreef voormalig kampioen Martina Navrátilová een opiniestuk waarin ze zich tegen Williams uitspreekt. En voor het eerst reageerde Serena zelf, uitgebreid, in een persoonlijk stuk in Harper’s Bazaar. Voor haar was de maat vol: ‘Wanneer mannen tegen de scheidsrechter uitvallen, krijgen ze vaak een glimlach van de scheids terug, alsof ze een inside joke hebben.’ Serena trok het breder dan dat: ‘Het incident liet maar weer eens zien hoe duizenden vrouwen overal op de werkvloer elke dag worden behandeld. Het is ons niet toegestaan emoties te hebben, om gepassioneerd te zijn. We krijgen te horen dat we stil moeten zitten, en daar ga ik niet mee akkoord. Het is schaamtevol dat onze maatschappij vrouwen bestraft terwijl ze gewoon zichzelf zijn.’ Zeker nu ze een dochter heeft, schreef ze, kan ze niet langer haar mond houden.

En opeens scheurde zo haar status als zwijgend icoon. Want onderzoeksjournalisten van The New York Times maakten een genderbalans tussen mannelijke en vrouwelijke spelers, en toen bleek dat over een periode van twintig jaar vrouwen inderdaad vaker bestraft werden voor coaching (87 mannen om 152 vrouwen) maar in het totaal van straffen om onsportief gedrag mannen enorm de overhand hadden: 1519 mannen om 535 vrouwen.

Was dit wel een onderwerp om feministisch over te doen? Wat had haar dochter ermee te maken dat ze haar racket stukgooide? Opeens, schreven commentatoren, was het alsof Serena haar dochter gebruikte om haar gedrag mee goed te keuren. Alsof ze haar vrouwelijkheid gebruikte als excuus. Eigenlijk deed ze wat al die tijd columnisten en essayisten vóór haar hadden gedaan, maar op het moment dat ze het zelf deed – na zo lang gezwegen te hebben – voelde dat toch opeens vreemd opportunistisch aan. Het is een paradox: Serena Williams is als zwarte, vrouwelijke topsporter zo iconisch geworden dat haar iconische status bijna geloofwaardiger is dan haar menselijkheid.

De US Open duurt tot en met 8 september en is te volgen via Eurosport