Elk jaar komt het Holland Festival scherper onder vuur te liggen en elk jaar neemt het nostalgische navelstaren grotere vormen aan. Het Holland Festival voegt niets meer toe aan het bestaande aanbod op de Nederlandse podia, luidt het argument. Opheffen die handel, is de conclusie. Natuurlijk was het muziekleven dertig jaar geleden veel kariger en maakt honger rauwe bonen zoet. Maar betekent dit dat een festival alleen is geslaagd als we gezamenlijk roepen ‘Jaaah, daar zetten we alles voor opzij’ - zoals een columnist in Het Parool beweert? Een stukje dat overigens, net als andere zure uitlatingen, werd geschreven voor er uberhaupt een noot had geklonken.
Toevallig - eigenlijk helemaal niet toevallig - heb ik wel veel opzij gezet om het Holland Festival op de voet te kunnen volgen. En nu na afloop verkeer ik zelfs in de illusie dat ik voorstellingen heb gezien die uniek zijn. Zoals de nieuwe en beeldschone Chinese kameropera’s, die bij uitstek een voorbeeld vormen van een vruchtbare wisselwerking tussen festival en reguliere concertpraktijk. De spraakmakende produktie van Noach, waaraan de Nederlandse Opera zich vermoedelijk nooit op eigen houtje had gewaagd, gezien het (te) geringe aantal voorstellingen - waar zelfs een week voor de kassa overnachten geen moedertje lief aan had geholpen.
De concertante uitvoering van Maschinist Hopkins, een persoonlijk intiatief van Reinbert de Leeuw en Jan van Vlijmen, had ik niet graag willen missen - nog afgezien van minder risicovolle successen als Falstaff, Don Giovanni en Le Roi Arthus. Weliswaar was Freeze geen originele produktie omdat Rob Zuidam deze opera in opdracht van de Munchener Biennale schreef, maar waren wij daadwerkelijk 'met z'n allen’ naar Munchen afgereisd om de premiere bij te wonen?
Dat de uitvoering van Ocean van het duo Cage/Cunningham een historische betekenis heeft, staat buiten kijf. Hoe je ook over dit visueel-akoestisch diepzeespektakel denkt, het vertegenwoordigt een artistieke opvatting die in deze eeuw een onmeetbare impact heeft gehad en die, als ook Cunningham komt te overlijden, in zijn meest pure vorm nog zelden te zien zal zijn.
Het is overdreven om te stellen dat dit Holland Festival over de hele linie een eclatant succes was. Peter Brooks - The Man Who - weliswaar prachtig gespeeld maar niet erg diepgaand - toont aan dat grote namen geen garantie voor een doorslaggevend succes vormen. En de concerten rondom het thema 'bewerkingen’ kenden ook middelmatige momenten. Het grappige is dat het festival hier zelf in een nostalgische valkuil trapte. Gaf Maderna in zijn bewerking van Monteverdi’s Orfeo (door de componist zelf in het Holland Festival 1967 in premiere gebracht) indertijd uiting aan een zeer actuele visie op de barokmuziek, uitvoering van ditzelfde werk in 1994, te midden van een volop bloeiende oude muziekpraktijk, bleek niet relevant meer te zijn.
Dat neemt niet weg dat de vele concerten meer dan genoeg stof tot overpeinzing bieden. Het gevit op het Holland Festival is daarom moeilijk serieus te nemen en lijkt eerder een uiting van een hang naar het verleden die veel algemener van aard is. Vorig jaar stond de collectieve pers op haar achterste benen omdat er nauwelijks Nederlandse muziek op het programma stond. Dit jaar stonden de Nederlandse componisten volop in de schijnwerpers en gaan er steeds meer stemmen op dat het festival opgeheven moet worden. Welk stokpaardje er volgend jaar bereden zal worden laat zich nog raden, maar wie spijkers op laag water zoekt…